120 jaar Brugse derby: de Hilton en het OCMW-huisje

© ISTOCK
Chris Tetaert Vaste medewerker Sport/Voetbalmagazine

Verraders en bedriegers, monsterscores en verrassende wendingen, onrecht en tranen. Een wandeling door bijna 120 jaar derbygeschiedenis in Brugge.

Cercle versus Club. Groen tegen blauw. De Cercletrutten tegen de Clubzotten. Maar ook Jules Verriest en Raoul Lambert, iconen van het Brugse voetbal die tientallen derby’s speelden. En Jules verloor meestal. ‘De dag ervoor luisterde ik altijd naar het weerbericht. Als er veel wind werd voorspeld, dan wist ik dat de spelers van Club in de zestien omver zouden waaien. Penalty!’

Het was de tijd dat spelers op voetbalschoenen en in trainingspak van De Klokke naar het Edgard Desmedtstadion stapten, een wandeling van 700 meter langs de Torhoutse Steenweg. Daar stond ook het café van Fernand Boone, de doelman van Club die ooit op de vooravond van een derby met een gipsverband uit de kleedkamer stapte. Een handbeentje gebroken, vertelde hij aan een journalist, die naar het station reed en een telex naar zijn redactie verstuurde. Op zondagnamiddag stond Boone gewoon in doel. Het was maar een grapje.

De paters tegen de boeren. Het eeuwige gebekvecht en de verbale plaagstoten van Pol Van Den Driessche, de woordvoerder (2006-2017) die Cercle sexyer wilde profileren en daarvoor graag een beetje fosfor aan de lucht zette. ‘Club is het Hilton, wij een sympathiek godshuisje van het OCMW.’ De secretaris van Cercle weigerde om met een blauwe stylo te schrijven. Pascal Plovie maaide voor elke derby het gras in zijn tuin, want hoe minder groen, hoe beter. En het eeuwigdurende grapje van de man die aan de loketten van Cercle 25 tickets kocht en vroeg hoe laat de match begon, waarna de loketbediende – niet gewend om zo veel tickets te verkopen – antwoordde: ‘Zeg maar: hoe laat wil je dat we beginnen?’

Als er de dag van de derby wind werd voorspeld, wist ik dat de spelers van Club in de zestien omver zouden waaien. Penalty!

Jules Verriest

Voetbal in Brugge, synoniem van ludieke acties. De nacht voor de derby werd Tomislav Butina door zijn zingende Cercleburen úren uit zijn slaap gehouden, maar na de wedstrijd deelden ze wel een fles champagne. Of die keer, in februari 2015, toen Clubsupporters na de verpletterende 5-1 in de beker van België voor de terugwedstrijd op de zitjes in de groen-zwarte vakken doosjes met papieren zakdoeken hadden gelegd. En er was de verrassende weddenschap tussen voorzitter Frans Schotte en Vital Borkelmans, die zei dat hij op zijn 39e naar Cercle was gekomen om kampioen in tweede klasse te worden. En Vital kreeg zijn 1250 euro…

De winnaar die de vlag plant, het hoort erbij. Eind oktober 2013 duwde Gaël Etock, na een verrassende 2-0, de groen-zwarte vlag in de middencirkel. Voor het laatst. Van de volgende zes derby’s won Club er vijf, één keer hielden Nicolás Castillo (Club) en Junior Kabananga (Cercle) de stadsrivalen in evenwicht. In september, de laatste derby, werd het 4-0, met goals van Wesley, Hans Vanaken en Siebe Schrijvers (2). De vlag ging in de grond, de voltallige spelersgroep van Club danste rond de middencirkel.

DERBY’S IN DE PREHISTORIE

De roots van Club (1891) kleurden liberaal en vrijzinnig, het atheneum in de binnenstad was hofleverancier van blauw-zwart voetbaltalent. Cercle (1899) vertegenwoordigde de katholieke zuil van Brugge en rekruteerde in het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut – de Frères in de volksmond. De eerste officiële derby’s (1900/01) eindigden op een gelijkspel, het seizoen erna was Cercle twee keer te sterk: 3-1 en een fel bewogen 0-1, nadat rechtsbuiten Jérome De Caluwé met de arm had gescoord. Toen hij ’s avonds laat met enkele vrienden dansend en zingend door de Brugse Smedenstraat zwalpte, werd hij aan het huis van de Clubfamilie Guilini op de inhoud van de nachtemmer getrakteerd…

Een beeld uit de eerdere derby van dit seizoen, op 29 september: Wesley van Club en Benjamin Lambot van Cercle strijden om de bal.
Een beeld uit de eerdere derby van dit seizoen, op 29 september: Wesley van Club en Benjamin Lambot van Cercle strijden om de bal.© BELGAIMAGE

Cercle tekende in 1911 voor de eerste Brugse landstitel, nadat het op de slotspeeldag genoeg had aan een puntje tegen … Club. Het werd 1-1, nadat Clubdoelman Dhoore de bal op de rug van Frans Lantsoght had gebokst en hem in doel zag verdwijnen. Pech, ook al had Dhoore voor de wedstrijd hogere krachten aangesproken: in zijn broek had hij een hoefijzer genaaid…

Nog een anekdote uit 1936, toen Clubspeler Léon Vande Voorde zijn achtjarig schoonbroertje StaftjeGustaaf Eeckeman – bij voorzitter Albert Dyserinck introduceerde. Die raadde hem aan om een aansluitingskaart te tekenen in het café van Charles Cambier in de Zuidzandstraat, waar hij een paar nieuwe voetbalschoenen zou krijgen. De schuchtere tiener durfde het drukke café echter niet binnen te stappen en tekende een paar weken erna een aansluitingskaart bij Cercle, waar hij meer dan 150 matchen zou spelen en international werd. Tot wanhoop van zijn familie, stuk voor stuk Clubsupporters.

DE OVERLOPERS

Een van de eerste Brugse transfers was Maurice Herreboudt, die in het seizoen 1898/99 voor Football Club Brugeois speelde en het seizoen erna kapitein werd van Cercle Sportif Brugeois. Raoul Daufresne de la Chevalerie maakte de omgekeerde beweging, met een belangrijke nuance: toen hij in 1908 speler van blauw-zwart werd, was hij al twee jaar voorzitter van Cercle.

En begin de jaren 70 redde de katholieke burgemeester Michel Van Maele Club Brugge van het faillissement, nadat hij met een aantal bevriende industriëlen 60 miljoen frank (1,5 miljoen euro) in het armlastige blauw-zwart pompte. Detail: Van Maele was als ex-leerling van de Frères aangesloten bij … Cercle. En toen de burgemeester op kosten van de stadskas een nieuw stadion voor de twee clubs bouwde, schreef Club onder Ernst Happel aan een van de mooiste periodes uit zijn geschiedenis. Groen-zwart was bezig aan een inhaalbeweging, nadat het midden de jaren 60 na een omkopingsschandaal naar derde klasse was teruggezet en sommige spelers bedankten voor voetbal in de loopgraven.

Gilbert Bailliu, die jaren in het verliezende kamp had gestaan, was een van hen. Hij werkte bij de Generale Bank, waar hij na een 5-0-pandoering door zijn cliënten hartelijk werd begroet. ‘Geef me de vijf, Gilbert!’ Standard en AA Gent waren geïnteresseerd, maar zijn baas op de bank duwde hem naar Club. ‘Omdat veel cliënten voor de Club supporterden.’

Op De Klokke speelde hij aan de zijde van Roger Simoens, alias De Rosten. Hij had een tijdje in Portugal gewoond en werd, tien jaar jong, bij zijn terugkeer in Brugge door een familielid aangesloten bij Club. Maar Simoens ging naar de Frères, waar hij via schoolploeg Concordia administratief werd overgeheveld naar Cercle. De aansluitingskaart keerde terug van de voetbalbond, met de melding dat hij al bij Club was aangesloten, maar niemand in Brugge die daar bij stilstond. Tot hij op de openingsspeeldag van het seizoen 1964/65 met groen-zwart op het veld van Standard debuteerde en iemand van het Clubbestuur het zeker wist: Roger, dat was de zoon van Remi en die had ooit bij Club getekend. Club diende klacht in, Cercle verloor de match met 5-0 en de achttienjarige Simoens moest naar De Klokke verhuizen. Hij speelde één goed seizoen, maar hing na aanhoudend geruzie met de Roemeense trainer Norberto Höfling op zijn 22e de voetbalschoenen aan de haak.

Er werd nog gesjacherd tussen de twee Brugse clubs ( Bernard Verheecke, John Moelaert, Roger Verkeyn, Luc Sanders), maar de transfer van Alex Querter van Cercle naar Club illustreert hoe diep het water tussen de twee was. De middenvelder was in vier seizoenen uitgegroeid tot een van de groene publiekslievelingen en won in 1982 de Pop-Poll van d’Echte, het referendum van de supportersvereniging. Toen hij enkele weken na zijn verkiezing tekende voor Club, werd de prijs dat jaar niet uitgereikt.

SCOREN AAN DE ANDERE KANT

Robert Somers? Goede voetballer, maar hij scoort nooit.’ De Langen heeft het verhaal honderden keren gehoord. Een oer-Bruggeling, opgegroeid in de volkswijk Sint-Gillis, die samen met zijn drie oudere broers Adrien, René en Gilbert in het eerste elftal van Club speelde. De vijfde, Ghislain, koos al op jonge leeftijd voor Cercle – iemand moet het doen. Na zeventien blauw-zwarte seizoenen verkaste ‘de man die nooit scoorde’ naar Cercle, waarmee hij in oktober 1962 tekende voor de eerste derbyzege op De Klokke in meer dan dertig jaar. 1-3, met een doelpunt van – jawel – Somers. Een knal van op 25 meter.

Michel Van Maele
Michel Van Maele© BELGAIMAGE

Günther Nasdalla, een Duitser die ooit één officiële wedstrijd voor Bayern München speelde, belandde in de zomer van 1976 op voorspraak van Ernst Happel in Brugge. De Oostenrijkse trainer zocht een opvolger voor de blessuregevoelige Raoul Lambert, maar Antoine Vanhove had zijn oog – tot wanhoop van Happel – op Roger Davies laten vallen. Nasdalla had geluk, want ook Cercle was op zoek naar een diepe spits. Enkele maanden erna tekenden Lambert en Davies voor een geruststellende 2-0, tot Nasdalla in drie minuten tijd twee keer scoorde.

Toen ‘El Toro’ Goyvaerts scoorde, zette hij zijn twee wijsvingers op het hoofd. Toen leek hij pas echt op een stier.

Pol Van Den Driessche

Eidur Gudjohnsen is, samen met Paul Courant en Tom De Sutter, een van de zeldzame spelers die in een derby voor de twee Brugse clubs scoorden. In november 2012 loodste hij Cercle op bezoek bij Club met een knappe plaatsbal naar de kwartfinales van de beker van België, twee maanden erna stapte hij over naar de buren. Het inspireerde Marec, de huiscartoonist van Het Nieuwsblad en notoir Cerclefan, tot een spotprent: ‘Gudjohnsen’ boven de speler in groen-zwart shirt, ‘Badjohnsen’ boven Eidur in zijn blauw-zwarte outfit. De IJslander kon er zelf om lachen. Hij bezegelde eind februari met zijn eerste Clubgoal het lot van zijn ex-ploeg. Juichen vond hij niet gepast, in tegenstelling tot Fernand Goyvaerts meer dan veertig jaar ervoor.

Die eigenzinnige balvirtuoos had Club eind de jaren 50 naar eerste klasse geloodst en was na omzwervingen bij onder andere FC Barcelona en Real Madrid in de zomer van 1971 in het Edgard Desmedtstadion beland. Weinig inzet op training, vonden Jules Verriest en Carlos De Steur, die hem bijna over de balustrade schopten. Maar tijdens zijn eerste derby tekende hij wel voor de beslissende 1-0, zag ook Pol Van Den Driessche: ‘Tijdens die match riepen de Clubsupporters voortdurend ‘ El Toro, El Toro!’ En toen Fernando scoorde, zette hij zijn twee wijsvingers op het hoofd. Toen leek hij pas echt op een stier.’

EEN DERBY IN BRUSSEL…

In de lente van 1986 plaatsten de twee Brugse clubs zich voor de finale van de beker van België. Omdat Club vier dagen later in Brugge de beslissende testwedstrijd voor de titel tegen Anderlecht moest spelen, was Cercle bereid om ook de finale in het Oympiastadion te spelen. Georges Leekens, trainer van Cercle, was razend. Want, zei zijn assistent Ronny Desmedt: ‘Club-Cercle in het Olympiastadion, dat was een thuismatch voor Club, hé. Daar kon Georges niet mee leven.’ Het werd 3-0, maar Cercle voelde zich na twee dubieuze strafschoppen ( Jean-Pierre Papin) en een kopbal in de slotfase van Willy Wellens bekocht.

Exact tien jaar later werd er wél in Brussel gespeeld. Club ging op zoek naar de dubbel, Cercle was al zeker van Europees voetbal en Brugge leefde wekenlang op de ritme van de bal. Maar het werd een afknapper voor groen-zwart, dat zich nog maar eens bestolen voelde. Gabor Torma had Cercle vroeg op voorsprong getrapt en nog voor de rust tekende de onvermijdelijke Mario Stanic met twee goals voor de 2-1, maar in de tweede helft sloot scheidsrechter Robert Jeurissen de ogen voor een duidelijke overtreding op de doorgebroken Davy Cooreman. ‘Dief! Dief! Dief!’

Jonathan Blondel van Club en Frederik Boi van Cercle in de derby van 17 december 2006.
Jonathan Blondel van Club en Frederik Boi van Cercle in de derby van 17 december 2006.© BELGAIMAGE

De veertienjarige Frederik Boi, die jaren later een hoofdrol in een van de legendarische derbyzeges van Cercle zou spelen, was uitverkoren om voor de wedstrijd met de grote vlag van Coca-Cola te zwaaien en zag vanop de atletiekpiste hoe Geoffrey Claeys met tranen in de ogen afscheid nam van het Cerclepubliek. Claeys was verkocht aan Feyenoord en debuteerde drie dagen na de verloren bekerfinale bij Rode Duivels met een doelpunt in Italië. Detail: Claeys woonde nog altijd bij zijn ouders. ‘Ik sliep in een stapelbed, boven mijn broer Kenneth. Ik denk dat ik de eerste international was die nog met zijn broer in dezelfde kamer sliep.’

GROENE BOERENSEIZOEN

Henk Houwaart trainde Cercle in het seizoen 1983/84, waarna hij in vijf seizoenen bij de aartsvijand voor beker (tegen Cercle), titel én een spectaculaire campagne in de UEFA Cup (halve finale) tekende. ‘Nooit meer Houwaart’, had Cerclevoorzitter Paul Ducheyne gezworen, maar in een zeldzame bui van vergevingsgezindheid belandde de Hagenees in 1991 toch weer in de groene dug-out.

‘In twee seizoenen geen enkele derby met Cercle verloren’, zou Houwaart nog vele jaren vertellen. Na een 1-1 en de VuveVuve, zoals een krant kopte, leidde Josip Weber zijn ploeg in 1992/93 naar twee spectaculaire overwinningen: 3-1 na een hattrick van de Kroaat en 1-3 na goals van (opnieuw) Weber, Davy Cooreman en Christophe Lauwers.

LEGENDARISCHE DOELPUNTEN

‘0-1, ondanks duidelijk handspel.’ Eric Van Maldeghem, stadionomroeper van Cercle, kon het die koude novemberavond van 2005 niet verkroppen. Bosko Balaban had de bal met de arm voorbij Francky Vandendriessche geduwd, maar Frank De Bleeckere had het niet gezien. ‘Ondanks duidelijk handspel…’ Opruiende taal, vond de Brugse politie, die een verslag naar de voetbalcel van Binnenlandse Zaken stuurde. Van Maldeghem riskeerde een boete tussen 250 en 5000 euro én een stadionverbod, maar kwam er met een waarschuwing vanaf. En hij kreeg meer dan een jaar later zijn revanche.

17 december 2006. 1-0 voor Cercle, met dank aan Frederik Boi, die het belangrijkste doelpunt uit zijn carrière had gemaakt. De eerste Cerclewinst in veertien jaar, waarna de groene kant van Brugge een lange feestnacht in dook. Ook Boi, een geboren Bruggeling, die om zes uur ’s morgens een taxi op de Markt probeerde te scoren. Tevergeefs. Tot hij door een chauffeur van De Lijn, een oude schoolkameraad, werd herkend. ‘Boi, kom in mijn armen’, waarna hij de Cerclemiddenvelder netjes aan de voordeur afleverde. Ook Harm van Veldhoven, T1 van Cercle, begreep die avond wat een derby in Brugge kon losmaken. ‘Toen ik na die wedstrijd om mij heen keek, zag ik mensen van Cercle huilend in elkaars armen vallen. Een ongelofelijke avond. Die vreugde kon ik vooraf niet inschatten.’

Tien om te zien

27 januari 1991, een dag die ze in Brugge nooit meer zullen vergeten. Club Brugge – Cercle Brugge 10-0. Tien-nul! Er werden zelfs stickers van gemaakt. De datum, tien ballen en de tekst: Ik was d’erby. Han Grijzenhout, in 1980 kampioen geworden met blauw-zwart, zakte op de bank steeds dieper weg terwijl zijn ploeg cynisch werd afgemaakt. Georges Leekens en Ronny Desmedt hadden nog bij Cercle samengewerkt en zaten nu in Clubdug-out, maar probeerden de vernedering te vermijden. Vital Borkelmans en Franky Van der Elst werden naar de kant gehaald ‘om de schade te beperken’, maar het volk eiste bloed: ‘ Tiene, tiene, tiene…’ Frank Farina (3), Jan Ceulemans (2), Peter Crève, Lorenzo Staelens, Rudy Cossey, Foeke Booy en Hans Christiaens tekenden voor de grootste score in de geschiedenis.

Birger Jensen, de doelman van Club, speelde mee in het circus en gooide de bal tegen de lat van het eigen doel. Het publiek kraaide van de pret, net zoals het dan meer dan tien jaar ervoor ook al deed. ‘Toen werd het 8-1. Georges Leekens, René Vandereycken en ik kopten de bal in de kleine carré naar elkaar. En Dirk Beheydt bleef maar jagen…’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content