50 jaar KV Kortrijk: ‘Wij kennen onze plaats’

© belga

Deze week viert KV Kortrijk zijn 50e verjaardag. Een terugblik die meteen ook de vraag opwerpt: wat wil de club morgen zijn in het Belgische voetbal?

Een goeie maand geleden klampte de nieuwe trainer van Kortrijk Luka Elsner verslaggever Eddy Soetaert aan met een aantal vragen over KV Kortrijk.

Daar kon Soetaert, sinds 1 mei perswoordvoerder van de rood-witten, als auteur van twee geschiedenisboeken over KVK en als journalist die de club voor de krant Het Volk en later voor Het Laatste Nieuws bijna vijftig jaar volgde, wel op antwoorden.

De in Frankrijk opgegroeide Sloveen, een talenknobbel die inmiddels ook al startte met lessen Nederlands, wilde onder meer weten:

Waar komt de naam ‘Kerels’ vandaan?

Vanwaar komt de naam Guldensporenstadion?

Welk soort voetbal verwachten de Kortrijkfans?

Op die laatste vraag was het antwoord simpel. Soetaert hoorde het vorige week nog op een vergadering van KVK-aanhangers: ‘Je moet hier werkvoetbal spelen, veel grinta tonen. Kortom: al wat ze dit seizoen nauwelijks gezien hebben.’

Een vesting

In de jaren 70 zakten de toenmalige topclubs met een bang hart naar Kortrijk af waar ze vaak voor een vol stadion (15.000 man) ingemaakt werden. ‘Kortrijk was een vesting toen’, herinnert Soetaert zich. ‘Iedereen zag tegen die verplaatsing op, met de tribunes die zo kort op het veld stonden als reglementair toegelaten was. Het publiek zat in de nek van de spelers.’

Johan Vermeersch, later actief in het Brusselse voetbal, spurtte als Ieperling bij KVK zeven jaar de lijn op en neer. Het was toen nog geen profploeg en er werd om half vijf ’s middags getraind. Ook Vermeersch herinnerde zich de volle stadions tegen de toppers en de extra adrenaline die dat aan de spelers gaf: ‘Wanneer we van het hotel de Broel, waar we ’s zondags om elf uur samenkwamen, na het eten in de auto stapten, geraakten we amper door de massa bij het stadion. Thuis waren we tegen de grote ploegen onklopbaar, maar we misten regelmaat. We konden die lijn nooit doortrekken op verplaatsing. Het verschil tussen uit en thuis was altijd te groot, en ik zie dat dat bij Kortrijk nog altijd zo is.’

50 jaar KV Kortrijk: 'Wij kennen onze plaats'
© Belga Image

Best of the rest

Vandaag geldt KV Kortrijk als een goed gerunde club, zonder schulden, maar ook zonder overschot. Geen grammetje vet zit er nog aan, en dat werkt omdat algemeen manager Matthias Leterme (34) elke euro drie keer omdraait.

Toen hij in november 2009 bij KVK belandde als financieel manager, wist niemand dat hij de zoon was van Yves Leterme. Voor hem was het een kennismaking met een nieuwe wereld: ‘Ik was hier nog nooit geweest. Mijn voetbalhart klopte voor KRC Genk. Op school waren ze voor Club Brugge of Anderlecht, dus wilde ik me anders profileren.’

Toen hij bij KVK aan de slag ging, was dat in de containers rechtover het oefenveld waar nu de pers ontvangen wordt. ‘In de winter moest je tot ’s middags je jas aanhouden omdat de verwarming maar traag aansloeg, in de zomer was het niet uit te houden van de warmte.’

Vandaag ontvangt hij als algemeen manager zijn bezoek in de moderne kantoren van de club aan de Kien, een opgeknapte oude manufactuur van een voormalig textielbedrijf langs de Leie, op wandelafstand van het stadion en het stadscentrum.

Waar ziet hij de 50-jarige club over vijf jaar staan? ‘Zo dicht mogelijk bij die linkerkolom, plaats zes tot en met acht. Tegenwoordig heb je de G5 of de G6, vlak daaronder zou je ons moeten aantreffen. The best of the rest. En ooit eens de beker winnen, voor ons misschien de makkelijkste manier om ooit Europees voetbal te halen, want kampioen zullen we niet worden, en tweede ook niet. Wij kennen onze plaats.’

Lees de volledige reportage over 50 jaar KV Kortrijk in Sport/Voetbalmagazine van 5 mei of in onze Plus-zone.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content