Anderlecht: het plan van Hein

© belgaimage
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Ondanks een desastreus parcours in de reguliere competitie mag Anderlecht nog hopen op een 35e landstitel. Achtergronden bij een onverwachte comeback.

Gedurende enkele seconden was Lukasz Teodorczyk helemaal van de wereld in Jan Breydel. De meest verguisde Pool van België knielde, stak zijn twee wijsvingers in de lucht en liet zijn gedachten afdwalen naar zijn broer die onlangs overleed. Het frommeldoelpunt van Teo was de vreemde apotheose van Het Plan van Hein Vanhaezebrouck. Een plan waar HVH wellicht al een tijdje op aan het broeden was en vanaf maandag een hele week mee aan de slag ging. De dag voor de clash in Brugge liet hij zijn groep zelfs een match elf tegen elf spelen om de laatste hand te leggen aan zijn tactiek. Hij wist dat er iets te rapen viel op Club Brugge. Voor het weekend had hij zijn intenties nog duidelijk gemaakt en zijn spelers gewaarschuwd. ‘Ik wil niemand naar Brugge meenemen die niet gelooft dat er iets mogelijk is. Het is moeilijk om iets te pakken op Club, dat is voor iedereen duidelijk, maar moeilijk gaat ook.’

Het concept van Vanhaezebrouck was gebaseerd op een aantal pijlers: de bal monopoliseren, de vrije mannen Lazar Markovic en Ryota Morioka zoeken, Club Brugge hoog vastzetten en het middenveld VormerVanakenNakamba uit de match houden. En vooral: het eerste half uur goed doorkomen en met een 0-0 de rust ingaan. ‘Het plan van de coach? We wilden geen tien kansen weggeven zoals een paar maanden geleden bij die 5-0. Meer kan en wil ik daar niet over zeggen’, vertelde Matz Sels met een mysterieuze glimlach. Niemand die achteraf de manoeuvres van Vanhaezebrouck wilde onthullen. Alle spelers waren het over een ding eens: de tactiek klopte helemaal. ‘Kijk naar ons tweede doelpunt: daar hadden we ook op getraind. Maar vooral op collectief vlak waren we goed’, aldus Olivier Deschacht, die tegen Club Brugge zijn zeshonderdste match speelde voor Anderlecht.

Vanhaezebrouck was naar eigen zeggen best tevreden over het spelniveau van Anderlecht in de play-offs de voorbije weken en de mate waarin zijn team initiatief durfde te nemen. Het enige wat hij zijn spelers kon aanwrijven – en dat had hij na de eerste match van play-off 1 tegen AA Gent al aangekaart – was de efficiëntie. Vanhaezebrouck is ervan overtuigd dat het puntenverschil met leider Club Brugge te wijten is aan een gebrek aan efficiëntie. Zondag bleek nogmaals dat het Anderlecht van de play-offs geen uitstaans meer heeft met de ploeg die zich in december met 5-0 liet afmaken tegen een Club Brugge dat het niveau van de Belgische competitie toen ver oversteeg. Paars-wit kwam deze keer niet naar Brugge om zich in te graven. Het toonde lef door uit te gaan van zijn eigen sterkte – iets wat het al jaren niet meer had gedaan in Jan Breydel. Het voetbalde eigenlijk naar het beeld van zijn twee kopmannen Sven Kums en Adrien Trebel: met veel dynamiek, gretigheid en maturiteit. En achteraan lijkt Anderlecht na 37 speeldagen eindelijk stabiliteit gevonden te hebben. Niet toevallig sinds Deschacht en Andy Najar in het elftal staan en centrale verdediger Leander Dendoncker zijn rol van valse playmaker helemaal omarmd heeft. ‘Dat is de charme van play-off I. Sommige spelers kunnen boven zichzelf uitstijgen’, vertelde Marc Coucke op Proximus TV. ‘De Dendoncker van nu moet de tweelingbroer van die van twee maanden geleden zijn. En met Najar hebben we nu al onze beste transfer voor volgend seizoen gerealiseerd.’

Druk weghouden

Enkele dagen voor de clash tegen Club Brugge was de teneur op Anderlecht gematigd positief. De regerende landskampioen was al lang blij dat het in dit stadium van de competitie kon laten uitschijnen dat de titelrace nog niet gelopen was. Na de onverwachte zege in Brugge werd er bij Anderlecht geen millimeter afgeweken van het officiële partijstandpunt: voorlopig moest er niet verder gekeken worden dan de tweede plaats. Niemand die zich dus liet verleiden tot straffe uitspraken – een heel seizoen achtervolgen heeft Anderlecht bijzonder nederig gemaakt. Spelers, technische staf en bestuur beseffen dat ze zelfs met een 15 op 15 in de terugronde van de play-offs niet verzekerd zijn van de titel. Niemand in het Anderlechtkamp die gezegd wilde hebben dat ze op en over hun West-Vlaamse rivalen zouden gaan. Het doet een beetje denken aan de Hitchcockiaanse thriller die AA Gent, Club Brugge en Anderlecht drie seizoenen geleden opvoerden voor de ogen van duizenden voetbalfans. Tot op het einde bleef Vanhaezebrouck staalhard ontkennen dat ze in de Ghelamco Arena aan de eerste plaats dachten. Zelfs na de 2-3-winst op het veld van Club Brugge op speeldag acht toen de titel maar voor het grijpen lag. ‘Of wij nu een titelkandidaat zijn? Laat het me zo stellen: de titel is niet onze ambitie, maar ik heb nooit gezegd dat we er niet voor zullen gaan als we de kans krijgen’, vertelde Vanhaezebrouck schijnbaar oprecht.

Vanhaezebrouck wilde toen zo lang mogelijk de titeldruk weghouden uit Gent. Bang als hij was dat jongens zouden bezwijken onder de druk. ‘Voor sommige spelers volstaat een schouderklopje, voor anderen een goed gesprek, maar voor nog anderen is er geen remedie om de stress weg te houden’, was het argument van Vanhaezebrouck destijds op Radio 1. ‘Er zijn voetballers, ook heel ervaren jongens, die tot hun laatste wedstrijd last zullen hebben van zenuwen.’

Kampioenenmakers

Drie jaar later heeft Vanhaezebrouck geen enkele redenen om zijn strategie aan te passen. Als het moet zal hij pas op de laatste speeldag, wanneer Genk op bezoek komt, publiekelijk kleur bekennen. Zondag wuifde hij alle toespelingen over de titel weg. ‘Laten we nog niet over de titel praten. Dit kan ook een eendagsvlieg zijn. Vorige keer naderden we ook tot drie punten van Club Brugge en daarna lieten we het afweten.’

Deels door de moeilijke werkomstandigheden heeft Vanhaezebrouck zich moeten omscholen tot peoplemanager. Het is aandoenlijk hoe hij Silvère Ganvoula blijft verdedigen terwijl veel analisten en supporters hem al lang hebben opgegeven. ‘De manier waarop Ganvoula door sommige analisten wordt behandeld, is buiten alle proportie. Ik vind het erover. Dat doe je niet met een speler. Ganvoula is onze tweede spits. Hij moet klaarstaan als er iets gebeurt met Teodorczyk. Je moet Ganvoula dus niet gaan beoordelen als eerste spits van Anderlecht of vergelijken met de grote spitsen die hier geweest zijn zoals Dieumerci Mbokani en AleksandarMitrovic.’

Anders dan bij Gent, waar hij in het kampioenenseizoen zijn surplus aan tactische genialiteit uitbuitte in de beslissende play-offmatchen, maakt Vanhaezebrouck nu het verschil met de manier waarop hij zijn groep managet. Het is ronduit indrukwekkend hoe hij van spelers als Dendoncker, Teodorczyk, Najar en Kums, die dit seizoen elk om beurten afgeschreven werden, potentiële kampioenenmakers maakte. Voor zo’n trainer wil een speler al eens door een muur gaan. Zelfs een Deschacht, die door Vanhaezebrouck eigenhandig gedegradeerd werd naar de B-ploeg. ‘Dit is de mooiste overwinning uit mijn carrière’, gaf Deschacht toe na de eerste Brusselse zege bij Club Brugge in 2,5 jaar. ‘Iemand vroeg mij wat ik er zou van vinden om mijn zeshonderdste duel te spelen op Club Brugge? Ik zei nog: best niet. Liever een thuiswedstrijd of een match pakweg op Charleroi. Maar dit heb ik niet cadeau gekregen, hoor. Ik heb er hard voor gewerkt. En ik heb nooit aan mezelf getwijfeld. Ik ben ambitieus, misschien te ambitieus, maar geef mij eens ongelijk. Ik heb getoond wie ik ben. Het is nu aan Marc Coucke om te beslissen of ik er nog een jaar bij kan doen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content