Anderlecht Vlaams: achtergronden bij een merkwaardige evolutie

© belgaimage
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Voor het eerst in decennia dreigt Anderlecht aan de competitie te beginnen zonder Waal of Brusselaar in de A-kern. Achtergronden bij een merkwaardige evolutie.

‘Anderlecht is in de eerste plaats een Brusselse club en wil dat ook blijven. Als we ooit moeten kiezen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen, zullen we voor de meest interessante optie gaan.’ Zeven jaar geleden sprak Herman Van Holsbeeck deze profetische woorden, vandaag zijn ze bijzonder actueel. Zonder het zelf te beseffen heeft Anderlecht namelijk koers gezet richting Vlaanderen. Sinds de eeuwwisseling is er een stevige Vlaamse verschuiving merkbaar in het supportersbestand, bij het personeel en in de hoogste machtsorganen van de club. De kleedkamer van Anderlecht is daar nu een blauwdruk van: de negen Belgen in de spelersgroep zijn allemaal in Vlaanderen opgegroeid. Van Passendale, over Dilbeek – een gemeente die naar Brussel neigt, maar uitgesproken Vlaams is – tot Essen of all places. Spelers die geboetseerd werden uit Vlaamse kleigrond.

Niet dat het Nederlands straks als lingua franca zal fungeren. Maar het zou zomaar kunnen dat overwinningen gevierd zullen worden met muziek van de grofgebekte Nederlandse rapper Jebroer en dat er aan de ontbijttafel nabeschouwd zal worden over De Mol en Temptation Island.

Koppen tellen

Franstalige voetballers zijn niet opeens van de aardbol verdwenen? Ik zie geen enkele reden waarom iemand die in het zuiden van ons land geboren is minder slaagkansen zou hebben dan een Vlaming.

Thomas Chatelle

Een jaar na de komst van René Weiler is Anderlecht nog op zoek naar zijn nieuwe identiteit. De transitie was bij momenten bruusk, de drang naar hoogwaardig voetbal minder aanwezig, maar je kon Weiler nooit betrappen op een incoherentie. In het voetbalconcept van de 43-jarige Zwitser vertolken flandriens, zwoegers, mannen die op geen meter kijken en genereus zijn in hun inspanningen, een belangrijke rol in het elftal.

Anderlecht Vlaams: achtergronden bij een merkwaardige evolutie
© belgaimage

De Zwitser is niet toevallig een diehard fan van Leander Dendoncker. En wordt van Vlaamse voetballers niet gezegd dat het noeste werkers zijn die nooit klagen? Het komt Weiler wellicht goed uit dat de Vlamingen die hij onder zijn hoede heeft geen Defours of Van Dammes zijn, maar wel het profiel van ideale schoonzoon hebben. Hoe groot is immers de kans dat Dendoncker, Boeckx, Roef, Gerkens of Kums neus aan neus zullen staan met Weiler?

Het huidige gezelschap doet denken aan de Vlaams getinte spelerskernen van Aimé Anthuenis. Onder Anthuenis had Anderlecht elk seizoen minstens tien Vlamingen onder contract. Het was de periode dat de oefenvelden op Neerpede er zo slecht bij lagen dat Anthuenis verplicht was om in Duisburg, een deelgemeente van Tervuren, te trainen. ’s Morgens was dat snel een busrit van een uur. Het team van Anthuenis was er een met Vlaamse waterdragers, jongens die met hun specifieke kwaliteiten de kar trokken, en Franstalige of buitenlandse artiesten.

‘Veel mensen verkijken zich nu nog altijd op de kwaliteiten van de Vlaamse spelers destijds’, zegt Alin Stoica, die begin jaren 2000 helemaal doorbrak in een ploeg met een Vlaamse ruggengraat gevormd door FilipDe Wilde, Glen De Boeck, Didier Dheedene, Lorenzo Staelens, Bart Goor en Yves Vanderhaeghe. ‘Goor kon meer dan alleen lopen. Vanderhaeghe recupereerde alle ballen, maar had de vista om het spel snel van links naar rechts te verleggen. Staelens voetbalde op zijn 36e nog in de Champions League tegen aanvallers als Teddy Sheringham, Andy Cole en Dwight Yorke. Om maar te zeggen: met werkers alleen red je het niet. De Vlamingen hadden ook voetbaltechnische kwaliteiten. Ze waren in de meerderheid, maar probeerden de kleedkamer niet te domineren. Zonder een goede groep hadden we nooit twee titels op rij gewonnen en de tweede ronde van de Champions League gehaald.’

Yves Vanderhaeghe in het shirt van Anderlecht
Yves Vanderhaeghe in het shirt van Anderlecht© Belga Image

Om kliekjesvorming te vermijden, deelden Anthuenis en teammanager Pierre Leroy de kleedkamer zodanig in dat elke Franstalige een Vlaming als buur had. Stijn Meert had niets anders gekend dan Kortrijk, maar liep niet verloren toen hij als 19-jarige de kleedkamer van Anderlecht kwam binnengewandeld. In zijn eerste seizoen waren de Vlamingen met elf. ‘Mij was het nooit opgevallen dat er zoveel Vlamingen waren. Zoals bij elke ploeg had je drie groepjes: de Vlamingen, de Franstaligen en de buitenlanders. Pär Zetterberg en Enzo Scifo hadden veel gewicht in de ploeg, maar er werd vooral naar de Vlamingen geluisterd. Weet je wat de kracht is van een goede kleedkamer? Dat iedereen zich openstelt voor een ander. Ik heb in Brussel Bertrand Crasson leren kennen. Achteraf bekeken is dat een van de meest innemende persoonlijkheden die ik heb ontmoet in het voetbal.’

Vlaamse kopmannen

Het aanbod voor Franstalige spelers die voetbal en studies willen combineren, is beperkt

Pascal Guerman

Tijdens zijn ambtstermijn maakte Anthuenis er een gewoonte van om Vlaamse spelers te importeren. David Brocken, Davy Oyen, Meert en Mike Verstraeten in zijn eerste seizoen, Tristan Peersman en Vanderhaeghe het seizoen daarop, Gilles De Bilde, Marc Hendrikx, Joris Van Hout in zijn laatste jaargang. Net als nu hadden de Vlaamse spelers die naar het Vanden Stockstadion verhuisden een goede inborst en een sobere levenswandel. ‘Er zat geen strategie achter en het waren geen typische Anthuenistransfers’, zegt de Waaslander. ‘Anderlecht en ook Club Brugge waren destijds ook in staat om de beste Belgische spelers, of dat nu Vlamingen of Walen waren, te kopen. Nu gaat dat niet meer. Types als Kevin De Bruyne en Thibaut Courtois zijn onbetaalbaar geworden voor Belgische topclubs en gaan al snel naar het buitenland. Vergeet ook niet dat tachtig procent van de Belgische clubs Vlaams is. Dat is bijna altijd zo geweest. Daardoor is het ook logisch dat je meer Vlamingen in de kern hebt.’

Bakken kritiek kreeg Anthuenis omdat hij met zijn no-nonsense-Vlamingen de huisstijl zogezegd aan het slopen was. De speelwijze werd beschreven als saai, vervelend werkvoetbal met een tactiek die er louter in bestond lange ballen naar Jan Koller te balanceren. Spelers als Zetterberg stapten zelfs naar het bestuur omdat ze vraagtekens plaatsten achter de aanpak van Anthuenis, maar hij slaagde er wel vrij snel in om een arbeidscultuur te installeren. Hij hoefde geen politieagent te spelen omdat de kopmannen een systeem van sociale controle hadden ingevoerd. Samen op stap gaan, samen veel plezier maken, maar iedereen wist hoever hij kon gaan in de fase van de ontspanning. De parallel met het Anderlecht van nu is gemakkelijk te trekken: de graad van zelfregulering bij de Vlamingen is zo groot dat Weiler niet meteen moet vrezen voor een mentaliteitsprobleem – een virus dat de laatste jaren vaak de kleedkamer heeft aangetast op Neerpede.

Taalbad

Het Vlaamse machtsblok in de kleedkamer van Anderlecht is wellicht minder verontrustend dan de totale afwezigheid van Franstalige spelers. ‘Het roept inderdaad vragen op’, zegt Thomas Chatelle. De ex-middenvelder van Anderlecht is voetbalanalist en levert voor de Association de clubs francophones de football (ACFF) kwaliteitslabels af aan amateurclubs. ‘Maar ik vind het alarmerender dat er bij Charleroi en Standard zo weinig Franstalige Belgen in de eerste ploeg zitten. Die twee clubs moeten zich vooral vragen beginnen te stellen, niet Anderlecht. Ik mag hopen dat het een kortstondig verschijnsel is – daarvoor zouden we de cijfers van de voorbije twee jaar moeten bestuderen – want een andere reden zie ik echt niet. Franstalige voetballers zijn toch niet opeens van de aardbol verdwenen? En ik zie geen enkele reden waarom iemand die in het zuiden van ons land geboren is minder slaagkansen zou hebben dan een Vlaming.’

Frank Boeckx en Olivier Deschacht: twee Vlamingen die er ook vorig seizoen al waren.
Frank Boeckx en Olivier Deschacht: twee Vlamingen die er ook vorig seizoen al waren. © belgaimage

Vorige week hield Hein Vanhaezebrouck in een Vlaamse krant een opvallend pleidooi tegen de regel om minstens zes Belgen op het scheidsrechtersblad in te schrijven. ‘Men moet opletten met de evolutie om clubs te verplichten steeds meer Belgen op te stellen’, klonk het toen. ‘Zo gaat men het niveau naar beneden halen. Je kan niet elk jaar een Youri Tielemans of Leander Dendoncker afleveren. Bovendien laten de topclubs, net als Gent trouwens, hun beste spelers niet naar een Belgische concurrent vertrekken. Dus haalt men Belgen terug uit het buitenland. We vissen nu allemaal naar dezelfde spelers, wat een belachelijk opbod teweegbrengt.’

In een paar zinnen legde Vanhaezebrouck de problematiek bloot. De pool aan Belgische spelers is ongemeen klein en het aandeel Franstalige voetballers is daar een fractie van. Spelers als Maxime Lestienne, Thorgan Hazard of Laurent Depoitre zijn zelfs voor Anderlecht onbetaalbaar geworden en halen hun neus op voor een terugkeer naar België. Op de achterblijvers, spelers van het kaliber David Hubert (Excel Mouscron), Timothy Castagne (Genk), Alessandro Cordaro (Zulte Waregem) of François Marquet (Waasland-Beveren) zitten de topclubs niet te wachten. En de instroom van onderuit is onvoldoende om de gaten op te vullen. ‘In Wallonië heb je Standard, Charleroi, Moeskroen en Tubeke en dan ben je uitgepraat’, aldus Pascal Guerman, als makelaar verbonden aan het bureau van Patrick De Koster. ‘Ik werk met een paar jonge voetballers van Standard en ik weet dat die club als enige in Wallonië akkoorden heeft weten te sluiten met enkele scholen om een topsportmodel uit te bouwen. Het aanbod voor Franstalige spelers die voetbal en studies willen combineren, is dus beperkt. Genk, Club Brugge en zelfs Anderlecht, dat nauw samenwerkt met het Sint-Niklaasinstituut waar Romelu Lukaku en Tielemans school hebben gelopen, bieden een traject aan dat vooral gericht is op Vlaamse spelers. De Vlaamse clubs hebben intussen een inhaalbeweging gemaakt. Bij Gent zoeken ze oplossingen om hun Franstalige spelers onder te brengen en in Brugge moeten ze eerst taallessen volgen alvorens het reguliere circuit te mogen doorlopen.’

Eigen codes

De samenstelling van de Rode Duivels is het bewijs dat paniek op dit moment nergens voor nodig is. Club Brugge en AA Gent hebben hun rekruteringsveld niet zomaar uitgebreid naar Wallonië. De U19 van blauw-zwart speelde zelfs kampioen met een pak Franstalige spelers in de rangen. ‘In sommige jeugdploegen van Club Brugge wordt er meer Frans dan Nederlands gesproken’, weet Alex Teklak, voetbalanalist en als trainer werkzaam bij ACFF. ‘Ze halen spelers die ze bij hen niet vinden. Om het met een boutade te zeggen: Vlamingen zijn lopers en Franstalige voetballers, zeker die met offensieve kwaliteiten, zijn de creatievelingen die met een gezonde dosis onvoorspelbaarheid over het veld struinen. Oké, je hebt met Kevin De Bruyne het beste tegenvoorbeeld, maar de ster van de Rode Duivels is wel Eden Hazard. Een Franstalige dus…’

Bij Anderlecht vragen ze zich wellicht af wanneer de volgende rasechte Brusselaar zal doorstromen. Vlaamse jongeren gedijen uitstekend op Neerpede – Roef, Dendoncker, Mile Svilar en Hannes Delcroix zijn volwaardige eersteklassers of staan op de drempel van de doorbraak – maar dat is veel minder het geval voor Brusselse ketjes. Het blijft een raadsel waarom talenten als AaronLeya Iseka, Andy Kawaya, Dodi Lukebakio en Nathan Kabasele stagneerden en uiteindelijk uit de boot vielen. ‘Het is een groot probleem’, zucht Teklak. ‘Tielemans, volgens mij de perfecte ambassadeur voor de Brusselse voetbalgemeenschap, was een uitzondering. De kweekvijver in de hoofdstad is gigantisch, maar er wordt niet goed mee omgesprongen. De schuld ligt zeker niet alleen bij Anderlecht: ik weet uit ervaring dat Brusselse jongeren niet altijd goed worden omkaderd door hun entourage. Het zijn doe-het-zelvers die hun voetbalopleiding op straat hebben gekregen en die culturele en voetbaltechnische codes ontwikkeld hebben die in sommige clubs niet aanvaard worden. Een andere cultuur, een andere omgangsvorm vraagt een andere aanpak. Je moet een zekere souplesse tonen voor die gasten, anders ben je ze kwijt. Dat kan zeker niet de bedoeling zijn van Anderlecht aangezien ze toch tijd en geld hebben geïnvesteerd in die gasten.’

‘Voor ons maakt het niet uit of er elf Vlamingen of elf buitenlanders op het veld staan’

Het ontbreken van een gouwgenoot in de kern van Anderlecht is geen item bij de gemiddelde Waalse supporter. Er valt hoogstens een opmerking over de vervlaamsing binnen de structuren van de club en in het supporterskorps. ‘Wij identificeren ons met het spel van Anderlecht en het blazoen, meer dan met een speler’, zegt Renaud Carlot, voorzitter van Purple Front in Hélécine, de enige officiële supportersclub van Anderlecht in Waals-Brabant. ‘Uiteindelijk zijn spelers allemaal passanten: ze defileren een tijdje op Anderlecht en ze zijn weer weg. Dat het Belgische contingent uitsluitend uit Vlamingen bestaat, stoort ons niet.’

Het lijkt erop dat de Anderlechtfans ten zuiden van de taalgrens geen behoefte hebben aan spelers van eigen bodem. ‘Natuurlijk was het leuk om spelers als Silvio Proto en Guillaume Gillet in de ploeg te hebben, maar op zich is de moedertaal van een speler niet belangrijk. Zeker niet op Anderlecht’, aldus Frédéric Celis van de Luikse supportersclub Purple Heart. ‘Nu lopen er op Anderlecht enkel Vlamingen rond, maar binnen een paar jaar is het misschien andersom. Eigenlijk maakt het ons niet uit of er elf Vlamingen of elf Walen op het veld staan. Wat mij betreft mogen het zelfs elf buitenlanders zijn. De periode dat er bij onze topclubs acht, negen of tien Belgen aan de aftrap stonden, is voorbij. Wie een overwegend Belgisch elftal aan het werk wil zien, moet voor een club in een lagere reeks gaan supporteren. Voetbal staat gelijk aan business, het draait om geld, en daar horen ook buitenlanders bij.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content