Bryan Heynen: ‘Ik heb nooit hoge verwachtingen gehad’

© BELGAIMAGE
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Het alom betreurde vertrek van Alejandro Pozuelo net voor de start van play-off 1 maakte op het Genkse middenveld de weg vrij voor de doorbraak van Bryan Heynen, zestien jaar nadat hij in de schaduw van de Luminus Arena een aansluitingskaart tekende. Een terugblik.

Tijdens de krachtmeting met Club Brugge op de vierde speeldag van play-off 1 kon niemand er nog naast kijken: uitgerekend diegene voor wie sommigen vreesden dat hij fysiek en mentaal niet voldoende bestand zou zijn tegen de hevigheid van de Jupiler Pro League, groeide uit tot een van de absolute uitblinkers. Maar zelf wist Bryan Heynen al een tijdje dat hij daartoe in staat was. ‘Net voor mijn zware knieblessure anderhalf jaar geleden voelde ik voor het eerst: dit kan ik aan’, vertelt hij ons drie dagen later aan een bartafeltje op de eerste verdieping van de Luminus Arena.

Sander Berge was uitgevallen en van Albert Stuivenberg kreeg ik enkele wedstrijden mijn kans en haalde ik een degelijk niveau. Toen ik te horen kreeg dat de kruisband van mijn linkerknie volledig afgescheurd was, was dat voor mij een enorme klap. Er zijn tranen gerold, omdat ik net goed bezig was en besefte dat ik zes à acht maanden niet zou kunnen voetballen. Maar na mijn operatie keek ik niet meer achterom en is het eigenlijk alleen maar weer vooruit gegaan. Omdat de steun van de mensen rond mij groot genoeg was om ook op moeilijke dagen mijn kracht te vinden en door te gaan. Ook in de club voelde ik altijd vertrouwen: de coach en Dimitri de Condé lieten mij voelen dat er nog plaats was voor mij. Ik probeerde het positieve in het negatieve te zien: er was altijd gezegd dat ik fysiek niet sterk genoeg was en die blessure gaf mij de kans om langdurig aan mijn lichaam te werken. Als je ieder weekend een match moet spelen, kun je tijdens de week in de fitness niet elke keer in het rood gaan zoals ik tijdens mijn lange revalidatie deed. Ik werkte met de motivatie om sterker terug te komen. Het was hard en het deed pijn, maar eens je weer naar buiten mag en er al eens een bal bij komt kijken, geniet je weer en realiseer je je meer dan ooit hoe graag je voetbalt. Dat je prof bent en er geld mee verdient, doet er dan niet toe: het is de pure liefde voor het spel die je voelt.’

In het begin was het schrikken onder Peter Maes. Het kwam aan wanneer hij iets zei, maar ik ben er niet onder bezweken.

Bryan Heynen

WAARDERING

Uiteindelijk is hij er alleen maar beter van geworden, ervaart hij. ‘Ja, mentaal en fysiek ben ik nu sterker. Ik voel mij krachtiger en speel met meer vertrouwen. Als je zo’n blessure meemaakt, weet je dat het snel gedaan kan zijn en word je je er bewust van dat je nog beter met je lichaam moet omgaan. Ik weet nu dat het nodig is om elke dag preventieve oefeningen te doen. Onder Bram Swinnen en Philippe Clement wordt er bovendien meer dan vroeger op kracht gewerkt. Als je dat doet met de ingesteldheid om telkens beter te doen, merk je dat je vanzelf beter wordt. Intussen weeg ik toch al negen kilo meer dan in de tijd dat ik bij de eerste ploeg kwam. Maar ik ben vooral mentaal veranderd. Ik kan dingen makkelijker loslaten. Voorheen trok ik mij kritiek en slechte opmerkingen heel erg aan. Nu gebeurt dat veel minder, sinds ik zo’n lange periode alleen maar met mezelf bezig ben geweest en al mijn energie moest steken in beter worden. Als mensen mij nu bekritiseren, denk ik: misschien klopt dat wel, maar ik weet dat ik daar beter in kan worden.’

Hij voelt meer waardering, bekent hij. ‘Het is de eerste keer dat het anders aanvoelt hoe de rest van de ploeg naar mij kijkt. Ik ben precies belangrijker geworden, wellicht omdat ik de voorbije wedstrijden bewees dat ik hen kan helpen. In het begin van het seizoen zat ik vaak op de bank en zelfs in de tribune en dat vond ik niet altijd terecht, maar ik ben blijven werken en greep mijn kans. Voor mijn blessure kreeg ik vanuit de staf wel eens te horen dat ik het precies allemaal oké vond als ik niet speelde. Ik wil wel degelijk het liefst zelf spelen en ik geef mij honderd procent op training, maar ik zet altijd de ploeg op één zet en mezelf op twee én ik zal niet snel mijn gedacht zeggen. Ik ben iemand die denkt aan hoe een ander zich daarbij gaat voelen en zich dan inhoudt. Maar nu durf ik het toch al meer te zeggen wanneer ik iets niet oké vind in plaats van alleen maar te luisteren en te knikken. Op het veld vloek ik zelfs wel eens, maar om te motiveren en niet om af te breken. Ik probeer anderen te behandelen zoals ik zelf behandeld zou willen worden. Tackelen doe ik alleen wanneer het echt nodig is en ik denk dat ik de bal kan raken, nooit roekeloos, al durf ik nu ook al een keer een professioneel foutje te maken.’

Hij geniet volop van de waardering die hij nu alom krijgt, zegt hij. ‘Zeker na wat ik vorig seizoen door die blessure meemaakte. Bij de laatste titel, in 2011, zat ik in de tribune als supporter en nu ik die titelrace zelf op het veld mag meemaken, is het natuurlijk nog meer genieten.’

Wie hem van in de jeugdreeksen kent, trekt grote ogen van wat hij tegenwoordig in het eerste elftal laat zien. Zelf schrikt hij niet van zijn evolutie. ‘Daar sta je eigenlijk niet bij stil. Ik ben begonnen bij FC Opitter, waar mijn vader jeugdtrainer was, en toen ik hier in de zomer een taalkamp volgde, ’s ochtends voetbal en ’s namiddags Frans, vroegen ze mij opeens of ik bij KRC Genk wou komen voetballen. Bij de U14 en de U15 kende ik moeilijke jaren en bij de U16 kregen er vier van mijn ploeg een contract en mochten die meetrainen met de beloften. Maar ik vond het helemaal niet erg dat ik daar niet bij was. Ik voetbalde gewoon graag en deed onder leiding van Dimitri de Condé mijn best bij de U17. Hij maakte mij aanvoerder en rond mijn zeventiende werd ik toch nog beloond met een jeugdcontract. En toen ik na mijn eerste jaar bij U19 te horen kreeg dat ik het seizoen erna met de eerste ploeg zou beginnen, had ik dat zelfs totaal niet zien aankomen.’

Bryan Heynen troeft Ruud Vormer af in het duel met Club Brugge.
Bryan Heynen troeft Ruud Vormer af in het duel met Club Brugge.© BELGAIMAGE

In de A-kern werd hij meteen geconfronteerd met de beproeving Peter Maes, een coach die erom bekend staat verbaal stevig op zijn spelers in te hakken. ‘In het begin was het wel schrikken. Het kwam aan wanneer hij iets zei, maar ik ben er niet onder bezweken. Ik ben hem dankbaar dat hij mij liet debuteren en misschien maakte de manier waarop hij met ons werkte mij mentaal wel sterker. Ik denk dat het mij hielp om wanneer iemand tegen mij roept mij daar makkelijker overheen te zetten.’

VERWACHTING

Intussen is hij belofte-international, speelt hij in juni met België het EK U21 in Italië én wordt hij al getipt als A-international. Maar ook daarmee krijg je Bryan Heynen niet gek. ‘Laat ons de komende weken maar eerst hier een mooi verhaal schrijven. Ik kijk nooit ver in de toekomst, want net zo goed kan het overmorgen al gedaan zijn. Hoge verwachtingen heb ik nooit gehad. Ik ben altijd heel realistisch geweest. Natuurlijk, als jeugdspeler kwam ik kijken naar de eerste ploeg en dan ben je er sowieso mee bezig hoe fantastisch het moet zijn om voor zo’n publiek te spelen. Dat zegden de trainers op de Jos Vaessen Talent Academy trouwens ook altijd: het doel moet zijn om op een dag aan de andere kant van de straat te spelen. Dat was ook mijn droom, maar het was niet zo dat ik ervan uitging: dat komt wel. Ik bekeek het echt van dag tot dag. Wanneer ik zag dat er één beter was dan ik, putte ik daar misschien wel motivatie uit om zelf beter te willen worden. Nu leer ik nog altijd bij, op training en ook als ik naar de Champions League kijk. Ik ben 22, ik sta nog aan het begin en ambitieus ben ik altijd wel geweest hoor. Bij de jeugd speelde ik samen met veel echt goeie spelers van wie ik dacht: binnen enkele jaren staan die in de eerste ploeg. Maar nu voetballen die in de lagere reeksen. Bij mij is het andersom gegaan: er dachten er waarschijnlijk veel dat ik het niet zou halen, maar uiteindelijk ben ik heel rustig en zonder op te vallen toch op het goede pad gekomen.’

Michel Ribeiro heeft voor mij moeten vechten om hier te mogen blijven.

Bryan Heynen

Dé vraag in dit verhaal is dan ook: waarom uitgerekend hij wel en die anderen niet? ‘Ik denk dat het in de persoonlijkheid van de speler zelf ligt, maar zeker ook bij de mensen er rond. Bij mij zijn ze nooit beginnen pushen van: nu dit en nu dat. Ook mijn manager is niet zo iemand: Marcos Pereira houdt er zelfs niet van dat ik hem manager noem, hij beschouwt zichzelf als een begeleider en ik ervaar hem eerder als een vriend. Er zijn jongens naar het buitenland getrokken, maar mijn doel is altijd geweest om hier door te breken. Ik ben echt blij met hoe het voor mij allemaal gelopen is.

‘In de jeugd was ik geen opvallende speler. Want ik was niet snel, niet krachtig en niet wendbaar, ik deed alles op hetzelfde tempo, was laatmatuur en erg onzeker. Iemand die hoe dan ook altijd in mij is blijven geloven, is zeker Michel Ribeiro, die tien jaar lang onze techniektrainer was. Ik weet dat hij wel eens voor mij heeft moeten vechten om hier te mogen blijven. Mijn techniek dank ik grotendeels aan hem. Ook mijn papa speelde daarin een belangrijke rol. Ontelbaar zijn de keren dat we urenlang in de tuin speelden tot de zon volledig was ondergegaan. Vaak voetbalden we met een volleybal, omdat die voor mij zachter was om te koppen en ook minder hard aankwam bij de overburen wanneer hij eens over de omheining vloog. Dat zijn heel mooie herinneringen die mij mee maakten tot wie ik nu ben.’

‘Ik ben een andere speler geworden’

Bryan Heynen is niet alleen fysiek en mentaal gegroeid, onder Philippe Clement is ook zijn spelstijl veranderd. ‘Ik ben een andere speler geworden’, zegt hij. ‘De coach wil dat de twee defensieve middenvelders ook in de zestien meter van de tegenstander komen. Dat is volledig nieuw voor mij. Sinds de U16 ben ik een 6 die van voor de verdediging het spel verdeelt en zelden voor doel en in scoringspositie komt. Daarom ben ik niet de beste afwerker. Maar daar wordt nu op getraind. Ik scoorde dit seizoen toch al drie keer, wat meer is dan de voorbije drie jaar.’ Een zuivere, fysiek sterke 6 is hij niet en een echte 10 is hij ook niet. Hij is een 8 die afhankelijk van de omstandigheden ook op 6 en op 10 kan spelen. ‘Een box-to-boxspeler, ja, dat ligt mij wel. Het is best dat ik het spel voor me heb, omdat ik dan beter vanuit mijn spelinzicht kan spelen en omdat het niet mijn sterkste punt is om ingespeeld te worden met mijn rug naar doel en een man in mijn rug. Maar ik pas mij aan naargelang de samenstelling van het middenveld, en zonder Alejandro Pozuelo spelen we nu totaal anders. Voorheen liep het spel bijna altijd via hem, nu kan het van overal komen. De coach zegt ook: mijn drie middenvelders kunnen op alle drie de posities spelen. Wij kunnen variëren en ons schikken naar zijn wedstrijdplan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content