Christoph Henkel (Eupen): ‘Competitie pas aantrekkelijk wanneer kleintjes hun rol kunnen spelen’

© Belga Image

Hoe zal het Belgisch voetbal er nog uitzien na de coronacrisis? Vier vragen aan Christoph Henkel, algemeen directeur van KAS Eupen.

Wat heeft u de afgelopen weken verrast? En welke impact kan deze crisis hebben op uw club?

‘Belangrijk was dat we zo snel mogelijk een perspectief kregen op hoe het verder moet. Mentaal hadden wij al afscheid genomen van dit seizoen. Ons doel, het behoud, was bereikt. Wat nu telde, was het voorbereiden van volgend seizoen. Misschien gaan we in de zomer terug van start zonder publiek, of in de herfst met publiek. Als we pas met Kerstmis terug kunnen voetballen, hebben we een probleem.

‘Economisch hebben we altijd zeer voorzichtig gewerkt. Dat laat ons toe om tot het einde van het seizoen de lonen door te betalen, ongeacht de beslissing om de competitie te hervatten of definitief te stoppen. Onze verliezen zijn kleiner dan bij de grotere clubs, die veel inkomsten aan toeschouwersaantallen missen. Omdat wij relatief weinig toeschouwers hebben, weegt dat deel van de inkomsten niet zo zwaar op ons budget.’

Wat leert deze crisis u met het oog op de toekomst van het Belgische voetbal?

‘België is een competitie waar clubs zeer afhankelijk zijn van transferinkomsten. Ook voor ons is dat zo. Dat kan een probleem worden, omdat deze crisis een enorme impact gaat hebben op de mercato. Er zal minder geld beschikbaar zijn, en dus ook minder uitgegeven worden, waardoor de Belgische clubs minder inkomsten krijgen. Dat is anders in Duitsland waar transfers een kleiner aandeel hebben in de inkomsten ( 16 procent vorig seizoen, nvdr) terwijl tv-gelden daar meer impact hebben dan hier ( 36 procent vorig seizoen, nvdr).

‘Ik mis soms het algemeen belang, de wil om de eigen clubbelangen te overstijgen.’

‘Belangrijk vind ik dat de beslissing die zich straks opdringt om met een bepaald competitieformat door te gaan, genomen wordt op basis van feiten. Dit thema is té complex om vandaag te zeggen: ik ben voor dit, of voor dat. Ik wil eerst graag alle feiten op tafel zien. Nu liggen die er nog niet, er speelt nog te veel emotie mee, zeker in een crisismoment als dit. Daarom pleit ik ervoor om niet te snel te beslissen.’

Heeft België te veel profclubs en moeten we terug naar een aantal semiprofclubs?

‘Qua omvang en aantal inwoners valt België te vergelijken met de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Daar heb je minder profclubs dan in België. Als je uitgaat van een vrije arbeidsmarkt zonder regulering wordt 24 profclubs laten overleven moeilijk.

‘Een terugkeer naar de combinatie profclubs-semiprofclubs acht ik uitgesloten. De trend is net dat die meer uit mekaar groeien. Dé vraag wordt: hoe reguleer je de overgang van de ene categorie, semiprofclubs of amateurclubs, naar het profvoetbal, en omgekeerd? Dat wordt dé uitdaging voor het Belgische voetbal de komende jaren. Ik heb daar geen ad-hocmening over, maar ik vind het belangrijk dat je de overgang kan blijven maken. Veel voetbalverhalen die in het geheugen blijven hangen hebben te maken met promoties en degradaties. Ik zou een afgrendeling tussen profvoetbal en amateurvoetbal betreuren. Maar je kan dat beter managen.

‘In Duitsland had je vroeger een kloof tussen de Bundesliga en tweede klasse. Die enorme kloof is bijna gedicht, omdat de kleinere clubs door het solidariteitsmechanisme meer geld krijgen dan vroeger. Nu heb je daar een nieuwe kloof, tussen tweede en derde klasse. In België accepteert men dat topclubs veel meer geld krijgen, maar je hebt pas een aantrekkelijke competitie wanneer de kleinere clubs hun rol kunnen spelen. Klein tegen groot blijft, net als promotie en degradatie, een zeer attractief gegeven in het voetbal. Om dat te behouden mogen de verschillen tussen wat de clubs krijgen niet té groot zijn.’

Moeten er in de Pro League, zoals in Duitsland, onafhankelijke mensen de leiding in handen krijgen?

‘Naar de toekomst toe zou het beter zijn om in discussies de stem van onafhankelijke experten te horen. Ik ben voor meer onafhankelijke mensen in de organisatie van de Pro League. Al te vaak valt me hier bij discussies het onderscheid tussen de G5, de K11 en de clubs uit 1B op. Ik mis soms het algemeen belang, de wil om de eigen clubbelangen te overstijgen en ons af te vragen: wat kunnen we samen beter doen om het product Belgisch voetbal beter en aantrekkelijker te maken? Veel ideeën en voorstellen in het Belgische profvoetbal worden nog aangestuurd vanuit de situatie van de eigen club, in plaats van denkend aan het algemeen belang.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content