Club Brugge heeft last van de traditionele winterblues

© Belgaimage
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Het is wachten tot de velden of de tegenstander beter voetbal toelaten, want Club heeft, geheel in de traditie van de voorbije seizoenen, last van winterblues.

Heel even dachten we zondagmiddag terug aan een moment vorige lente. Het was eind mei en Club Brugge stelde Philippe Clement voor als nieuwe trainer. De zon scheen en het decor was spectaculair: een prachtige hoeve op het platteland van Zedelgem waar chef-kok Gert De Mangeleer ooit menig smaakpapil hemelse geneugten bezorgde. Als Clement, terecht geloofd voor wat hij als trainer bij eerst Waasland-Beveren en daarna KRC Genk liet zien, een beetje van die kookkunst op het veld kon toveren, zat de blauw-zwarte fan gebeiteld.

Was er vroeger altijd een dip in oktober of november, dan verschoof die de laatste seizoenen naar januari, februari.

Die middag bleven we nog een tijdje hangen, tot we de betrokkene konden polsen over de stand van zaken rond zijn mogelijke assistent Gert Verheyen. Er moest nog eens goed worden doorgepraat, zei Clement. Vooral over het verpakken van de boodschap. Voor Clement is een glas waar wat vocht uit is, nog steeds halfvol en een spits die niet scoort een fles ketchup waarmee je hard moet blijven schudden: ooit komt wat erin zit dan wel eruit. Verheyen, iets minder optimist van aard, ziet het wel eens wat somberder in. Talent is ook rendement, efficiëntie. Uiteindelijk zou er geen akkoord worden bereikt tussen Club en Verheyen, zodat de mediawereld de beste analist van het land aan zijn kant hield.

Zondag flitste dat door ons hoofd. Gevraagd naar een analyse van wat hij zag, zuchtte Verheyen voor de camera’s van Proximus een keer en zei hij, eerlijk: ‘Er zijn de voorbije weken wat duels geweest tussen ploegen die straks play-off 1 spelen, en veelbelovend zag dat er toch allemaal niet uit.’

Clement zag het zondag na het duel tegen Charleroi – uiteraard – anders. Hij kon toegeven, anders dan de vorige weken, dat zijn ploeg wat minder voetbalde. Een hoog speelritme, slechte weersomstandigheden, slechte velden, en een verdedigende aanpak van de tegenstander: hij zag wel wat redenen. Maar zoals gezegd: voor de Antwerpenaar is het glas altijd halfvol en dus kan het straks in play-off 1 best anders zijn, bedacht hij. Iets beter weer (hopelijk), iets betere velden – op Sclessin gaan ze er alleszins alles aan doen om straks een ander veld te kunnen uitrollen. Maar vooral: tegenstanders die straks uit hun kot moeten komen om de achterstand op Club te verkleinen. En dat betekent meer ruimte om beter te voetballen. En wie weet spuit er dan nog eens wat ketchup uit de fles, zoals zondagavond op Anderlecht, waar ze ook hard hebben moeten knijpen dit seizoen.

Concurrentie

Al weken bestrijdt Clement op elke persconferentie na een competitiewedstrijd dat zijn ploeg in een dip zit. Gesterkt door de resultaten, gesterkt door een steeds stijgende voorsprong. Toen de winterstop aanbrak had Club – met nog een inhaalwedstrijd tegen Charleroi als bonus – 49 punten, dat waren er tien meer dan de Carolo’s, AA Gent en Antwerp. Standard volgde op 14 punten, KV Mechelen als zesde op 15 en kampioen RC Genk, zondagmiddag de tegenstander van Club, op 18.

De indruk dat Gent dezer dagen veel vlotter voetbalt en Club onder druk zet, wordt door de cijfers weggeveegd. De Buffalo’s liepen amper een puntje in. Nummer drie, Charleroi, volgt al op 16 punten, net als Standard. Antwerp leed het felste verlies, de 10 punten bij de winterstop werden er 17. Genk volgt op 23 punten. Qua dip, klinkt het in het blauw-zwarte kamp, kan dat tellen. Antwerp blijft nationaal tot dusver de enige ploeg die Club kon vellen. Al de rest hield het hooguit op een gelijkspel, zelfs in een moeilijke periode waarin blauw-zwart een ander spelregister moest aanspreken, dat van de knokkers.

Dat de kloof nog vergroot is, is vooral voor rekening van de defensie. Nationaal ging die dit seizoen maar één keer de mist in: op Kortrijk. Simon Deli en Federico Ricca brachten hun ploeg daar 0-2 voor, maar gingen dan wat arrogant uit positie lopen en verwarrend dekken. Gevolg: de thuisploeg scoorde twee keer en hield Club op een gelijkspel. Maar voor de rest staan ze paraat, de drie M(usketier)s Simon Mignolet, Clinton Mata en Brandon Mechele, gesteund door Deli. Mignolet hield zondag al voor de 15e keer in de Jupiler Pro League de nul. De doelman verbrak daarmee zijn persoonlijk record dat al twee keer op 14 clean sheets in één seizoen stond: met STVV deed hij dat in tweede klasse en bij Liverpool in het seizoen 2014/15. Met amper 12 tegendoelpunten valt in het blauw-zwarte huis amper in te breken. Daar zit na Nieuwjaar trouwens geen grote trendbreuk in, van 8 naar 12 tegentreffers in competitieduels tegen Charleroi (2x), Anderlecht, Kortrijk, Antwerp, Standard en Waasland-Beveren is niet verkeerd. Zeker niet als daar vier uitwedstrijden bij zijn.

Het is offensief dat het schoentje knijpt. Bij de 46 goals voor Nieuwjaar kwamen er in de zeven duels erna maar 8 bij. Ter vergelijking: in zes competitiematchen scoorde AA Gent er 18. Lang werd gedacht – en Clement bestreed het met veel vuur – dat het aan de spitsen lag. De data lijken Clement, die zijn spelers altijd verdedigt, gelijk te geven. Qua expected goals zat Club voor het duel tegen Charleroi aan 53,25. Het scoorde… 53 keer. Met andere woorden: volgens de data scoort Club normaal. Defensief onderlijnen de data overigens het sterke seizoen van Mignolet, die de expected goals against – de kansen van de tegenstander – van 20,07 op 12 tegengoals wist te houden.

Philippe Clement ontkent dat er sprake is van een dip bij Club Brugge.
Philippe Clement ontkent dat er sprake is van een dip bij Club Brugge.© Belgaimage

Het ‘probleem’ ligt dus niet alleen bij David Okereke, Loïs Openda, Emmanuel Dennis of de eind januari gekomen Michael Krmencik, die nog met heel veel worstelt in zijn openingsmaand: de bal, ander voetbal, ander land, de tegenstand, de druk. Voorlopig wint hij geen duel, houdt hij geen bal bij, en in de competitie scoorde hij nog niet. Europees haalde hij vorige week de bank niet, tegen Charleroi voor het eerst sinds zijn komst in België niet de basis.

Benieuwd met wat voor opstelling Clement op Old Trafford gaat aantreden, vier dagen voor een cruciaal nationaal duel in Genk.

Sinds Nieuwjaar scoorde in de competitie nog geen spits. Deli, Ricca, Hans Vanaken (3), Mats Rits (2) en Eder Balanta deden dat wel. Maar kregen de aanvallers wel zoveel uitstekende kansen aangeboden? Zou het niet kunnen dat de aanvoer wat minder is? Krepin Diatta is veel afwezig, Eduard Sobol werkt hard, maar is niet zo precies, Vanaken wat moe en gehinderd door een polsletsel, Ruud Vormer wat minder fris.

In theorie maakt het Clement (of Club) niet uit wie scoort, maar in de praktijk zoekt de trainer zich de pleuris naar chemie. Dennis, Charles De Ketelaere, Percy Tau, Krmencik, Openda, Siebe Schrijvers: ze werden al in alle mogelijke combinaties getest op complementariteit. Niks werkte. Maar misschien ligt het ook niet alleen aan hen, maar aan een compartiment waar traditioneel weinig wordt geroteerd (tenzij tussen Rits en Balanta).

Winter

Als we kijken naar het recente verleden, is deze dip voor Club na Nieuwjaar ook niet nieuw. Vorig seizoen haakten de troepen van Ivan Leko na de stage in Qatar in de race naar de titel af met een 9 op 18 – nu was het 14 op 18 wanneer we de inhaalwedstrijd tegen Charleroi even niet meetellen. Twee seizoenen geleden deden Leko en co na de winterstop nog slechter: 7 op 18. En drie seizoenen geleden zat Clement nog op de bank naast Michel Preud’homme, toen Club 12 op 18 haalde na de winterstop. Opvallend, want het jaar voordien was Club na een goeie winterstage nog oppermachtig: met 18 op 18 legde het de basis voor een eerste titel sinds 2005.

Conclusie: was er vroeger altijd een dip in oktober of november bij blauw-zwart, dan verschoof die de laatste drie seizoenen naar januari, februari.

Wat daar de reden voor is, moet voer zijn voor intern onderzoek van de data. Te hard gefuifd na de Gouden Schoen? Te hard getraind op winterstage? Of net niet hard genoeg? Te veel op de lauweren gerust na een goeie periode tussen augustus en december? Het evenwicht verstoord in de kern? Blessures? Of, na een periode van intense Europese wedstrijden, decompressie?

Kon Club dat tij in het verleden keren? Met andere woorden: kan Clement terecht hoop koesteren dat het in de lente beter zal gaan?

Neen en ja. Echt goeie play-offs speelde Club de laatste drie seizoenen maar één keer: vorig jaar. Preud’homme haalde in de lente van 2017 15 op 30. Leko werd kampioen in zijn eerste seizoen met 12 op 30 en vicekampioen in zijn tweede jaar met 22 op 30. Hij deed toen wat Clement zondag op zijn persconferentie al suggereerde als aanpak van zijn tegenstanders: alles op de aanval. Vol risico. Het bracht Genk even aan het wankelen, maar niet aan het vallen. Kan Gent straks hetzelfde?

Europees

Toen we half december tegenover Simon Mignolet aan de tafel zaten en het seizoen overliepen, was zijn voornemen het verschil in de reguliere competitie zo groot mogelijk maken. Daar slaagt Club in, alleen Gent houdt min of meer stand. De rest lijkt uitgeteld, zelfs al halveer je straks de punten. Net als vorig seizoen zijn het alleen nog de topploegen die zich plaatsen voor de eindfase, je mag ervan uitgaan dat ze straks van elkaar punten afpakken. Dat legt veel druk op de onderlinge duels met Gent, maar na een 4 op 6 heeft Club mentaal voordeel.

Moet alles wijken om de voorsprong zo groot mogelijk te houden, zelfs Europees? Vorige donderdag tegen Manchester United kregen we de indruk dat Charleroi belangrijker was dan United. Clement bestreed het zondagnamiddag desgevraagd. Hij werkt al sinds juni aan de mentaliteit, élke dag presteren, iedereen. Zou hij zijn spelers dan niet vragen om zich op Old Trafford niet te plaatsen voor de volgende ronde? Ook al verstoort die de voorbereiding op de bekerfinale en eventueel later de play-offs. Tegelijkertijd zei hij ook: we hebben nu al veel wedstrijden gespeeld (eentje meer dan AA Gent), vanaf de play-offs (dan is ook al de bekerfinale achter de rug) staan we met eenzelfde fysieke belasting als al de rest.

We zijn dan ook benieuwd met wat voor opstelling Clement op Old Trafford gaat aantreden, vier dagen voor een nieuw nationaal cruciaal duel, uit in Genk. Laat hij in Manchester weer wat vaste pionnen rusten, met het oog op recuperatie? Of weet Club (de dip) te overleven en gaat het écht voor een plaats in de volgende ronde van de Europa League?

Want dat viel vorige week bij de heenwedstrijd ook op: het debuut van Maxim De Cuyper was de surprise van de chef. Sobol mocht ademen, maar niet zijn normale vervanger Ricca deed een stap vooruit, wel de jonge West-Vlaming.

Dat is niet nieuw. Al in 2012, met toen nog Georges Leekens aan het sportieve roer, mocht Björn Engels zijn debuut voor Club in een Europees duel maken. Hij kwam aan de rust van de match in Bordeaux Thibaut Van Acker vervangen. Zijn eerste baltoets ging helemaal de mist in: het jeugdproduct devieerde de bal in eigen doel. Dat foutje maakte donderdag ook De Cuyper. Zijn ingooi door het centrum werd door Mechele verkeerd ingeschat en voor die het wist stond het 1-1 via Anthony Martial. Zijn troost: aan de rechterkant schatte Odilon Kossounou, ook al de surprise van de kok als vervanger van de geblesseerde Diatta, ook niet altijd alles uitstekend in. Voor hem zonder gevolgen op het scorebord.

Dortmund thuis was indertijd ook al een van de grote eerste opdrachten – in dit geval geen debuut – van Thibault Vlietinck. En de 20-jarige Openda, die zondag al aan zijn 52e match in de hoofdmacht van Club toe is, deed ook al voor het eerst écht van zich spreken sinds die thuismatch tegen Borussia Dortmund.

Het lijkt vooraf doorgenomen. Waarom? In principe heb je als trainer weinig te verliezen. Lukt het, dan is zo’n jongen vertrokken, iedereen kijkt toch alleen naar het positieve en je weet zeker dat zo iemand zich voor duizend procent smijt. Lukt het niet, dan is er wat damage maar kunnen alle partijen het afschuiven op een gebrek aan ervaring. Tegelijk is de rest, de gevestigde waarde, gewaarschuwd: het moet altijd goed, zelfs tegen Waasland-Beveren.

Zo werk je aan mentaliteit en breng je in één beweging de eigen jeugdopleiding ook wat in het voetlicht. Met Vlietinck, Openda, Mechele, Ignace Van der Brempt, De Ketelaere en De Cuyper speelden er dit seizoen al zes eigen jeugdproducten. Dat is het hoogste aantal in de voorbije drie seizoenen. De vraag is wel: wie van hen blijft? Er werden in het verleden nog jongens gelanceerd. Touba en co. Zij konden zich niet staande houden. Lukt dat De Ketelaere en De Cuyper wel?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content