‘Ze zeiden dat ik te veel kansen miste’

© koen bauters

Cyriel Dessers verliet het Belgische voetbal langs de achterdeur, ontplofte in de Nederlandse tweede klasse bij NAC en versierde een transfer naar subtopper Utrecht. Een kennismaking. ‘Mijn vader had gelijk: talent komt altijd bovendrijven.’

Niemand die acht slaat op Cyriel Dessers wanneer hij met veel flair Het Eilandje, de Antwerpse buurt waar artiesten, designers en andere creatievelingen van diverse pluimage samenhokken, bestijgt. Aan de Godefriduskaai kijken ze al lang niet meer op van een voetballer meer of minder. In de schaduw van het majestueuze Museum aan de Stroom, kortweg MAS, stoomt topkinesist Lieven Maesschalck Belgische en buitenlandse topvoetballers klaar in zijn praktijk Move to Cure.

Net over de grens in Breda kan Dessers zich nog amper op straat vertonen. Met zijn 29 doelpunten en 13 assists hielp Dessers NAC Breda via de nacompetitie aan de promotie naar de Eredivisie en maakte er zich onsterfelijk. De 22-jarige aanvaller is in Breda zelfs een heuse cultheld geworden. ‘Ik had een bijzondere band met de supporters van NAC’, vertelt Dessers. ‘Dat is heel natuurlijk gegroeid. Elk doelpunt vierde ik met hen en ze mochten mij alles vragen. Een foto, een videoboodschap inspreken, een gastoptreden, dat was allemaal geen probleem voor mij. Ik kijk er al naar uit om in oktober weer in Breda te staan om de supporters terug te zien.’

Zelfs je transfer naar Utrecht heeft je populariteit niet aangetast.

CYRIEL DESSERS: ‘Tijdens mijn vakantie ben ik een paar supporters tegengekomen en die nodigden mij spontaan uit op een match van NAC. Ongelooflijk hé? Ik heb veel voor hen betekend en dat sentiment is wederzijds. Ik ga je zelfs iets bekennen: om de zoveel dagen bekijk ik een filmpje van onze promotie naar de Eredivisie. Ik krijg er maar niet genoeg van om 25.000 mensen, die zich op een groot scherm naast ons stadion hadden verzameld, te zien ontploffen bij de 1-0 tegen NEC. Ik kan het niet maken om met een T-shirt van NAC te gaan trainen bij Utrecht, maar ik ben wel een echte NAC-supporter geworden.’

Je had toch je cultstatus kunnen vergroten, mocht je gebleven zijn?

DESSERS: ‘Met het risico dat ik een afschuwelijk seizoen draai. Dan was mijn status helemaal afgebrokkeld. (lacht) Afscheid nemen met een promotie was het best mogelijke scenario. Ik heb met een goed gevoel mijn periode bij NAC kunnen afsluiten.’

Mentale drempel

In het tussenseizoen verkoos je NAC boven STVV. Was het een bewuste keuze om je carrière op een lager niveau te herlanceren?

DESSERS: ‘Eigenlijk had ik weinig zin om naar tweede klasse in Nederland af te zakken. Ik zei aan mijn makelaar: ‘Als ik misluk, zit mijn carrière erop.’Ik heb er heel lang over gesproken met mijn entourage en we zijn tot de conclusie gekomen dat ik naar een club moest gaan waar ik de nummer één zou zijn. Bij NAC kreeg ik die garantie. Ik had ook een soort voorgevoel: bij NAC, een ploeg die dominant wil spelen, zou ik meer kunnen scoren en mezelf op die manier in de picture zetten. Je kan je niet voorstellen welke clubs er naar NAC komen kijken tegen – met alle respect – Telstar. De scoutingslijst die de technisch directeur mij eens liet zien, is om van achterover te vallen. Clubs uit de Serie A, de Bundesliga, de tweede Bundesliga, de Championship… Bij een Belgische middenmoter krijgen ze dat soort clubs wellicht minder vaak op bezoek.’

Was Utrecht de toptransfer waar je op hoopte?

DESSERS: ‘Absoluut… (pauzeert) Utrecht is op sportief vlak de perfecte stap voor mij. Vorig seizoen was het de enige ploeg die Feyenoord, Ajax en PSV een beetje kon volgen en stilaan wil het bestuur die clubs gaan aanvallen. Erik ten Hag, die bewust bij Utrecht bleef ondanks interesse van Club Brugge en Ajax, staat in Nederland als toptrainer bekend. De rest van het plaatje klopt ook: het stadion, de supporters, de stad… Ik wilde niet ergens in een boerengat terechtkomen. In feite heb ik mijn intuïtie gevolgd. Zo ben ik: als ik vol voor iets ga, dan twijfel ik achteraf ook niet meer. Tal van Belgische clubs hebben geïnformeerd. Clubs uit de hoge middenmoot, de subtop en zelfs de top vijf. Maar ik was toen al ver gevorderd met Utrecht en ik vond het niet correct om op gesprek te gaan met andere clubs. Het flatteert mij wel dat mijn prestaties naar waarde werden geschat in België.’

België heeft je herontdekt. Dat komt toch grotendeels omdat je de grens van twintig doelpunten hebt overschreden?

DESSERS: ‘Als je tien keer scoort kan het toeval zijn, vijftien is een behoorlijk aantal, en als je boven de twintig goals zit, zelfs al is het tweede klasse, word je serieus genomen. Maar ik was niet geobsedeerd door doelpunten. Ik kan perfect mijn persoonlijke ambities gescheiden houden van het gemeenschappelijke doel. Op een heel seizoen kan ik mij één fase herinneren waarin ik de bal had moeten afleggen. Na de match heb ik het meteen met mijn ploegmaat uitgepraat die op de bal stond te wachten. Hij haalde even zijn schouders op en zei: ‘Maak het maar goed door in de play-offs te scoren en ons de promotie te bezorgen.’ Zo’n streek wordt je makkelijk vergeven als je al belangrijk bent geweest en ook goed ligt in de groep.’

Met je 29 doelpunten, 13 assists, een paar uitgelokte strafschoppen en een pak pre-assists was je rechtstreeks betrokken bij meer dan de helft van de doelpunten. Je ben dus geen spits die rond de zestien blijft hangen of op een afvallende bal wacht?

DESSERS: ‘Die assists definiëren mij als spits. Het fijnste gevoel is om te scoren, maar ik vind het ook leuk om een ploegmaat in stelling te brengen. Ik ben geen type spits dat in en rond de zestien staat te slenteren. Ik kan voor mezelf en voor anderen kansen creëren. En ik ben best trots dat daar geen ‘overbodige’ doelpunten bij waren. Je weet wel: goals bij een 3-0-stand. Met NAC hebben we afgelopen seizoen geen enkele wedstrijd op een drafje kunnen uitspelen – het was altijd knokken tot de scheids affloot. Ik maakte dus vaak het openingsdoelpunt, de gelijkmaker, de aansluitingstreffer of de winning goal. Daar mag ik toch fier op zijn.’

Tom Boere, ex-Gent, scoorde 33 keer. Dacht je: ik haal hem nog in?

DESSERS: ‘Nee, jong! In de heenwedstrijd tegen Top Oss heb ik Boere al lachend gezegd dat hij moest stoppen met scoren – ik hoopte toen nog om topschutter te worden – maar hij heeft niet echt geluisterd. Aan de winterstop had hij er al 23 achter zijn naam staan. Ik zat aan elf en dan besef je dat de topschutterstitel gaan vliegen is. Toen had ik maar één doel meer: in de top drie eindigen. En dat is gelukt. Ik heb mijn achterstand deels goedgemaakt door veel te scoren in de play-offs, maar er was niets te beginnen tegen Boere. Hij heeft er een uitzonderlijk seizoen opzitten en ik gun hem zijn mooie transfer naar Twente.’

Powerpointpresentatie

Het is een eigenaardige vaststelling: de topschutter van de Eerste Divisie heeft lang moeten wachten op zijn transfer naar de Eredivisie.

DESSERS: ‘Heel raar. Hij moet wel veel geld kosten, heb ik gehoord. Maar ik denk dat het vooral te maken heeft met de reputatie die spitsen uit de Eerste Divisie hebben opgebouwd. De afgelopen jaren hebben er veel de stap gezet zonder echt door te breken. Dan denk ik aan Jack Tuijp, die drie keer topschutter werd in de Eerste Divisie. Of een Sjoerd Ars, een spits die garant staat voor twintig goals per seizoen. Hij werd bijna overal kampioen en topschutter, maar een trapje hoger kreeg hij niet echt de kans om zich ten volle te ontwikkelen. Na een tijdje is het normaal dat clubs uit de rechterkolom, die sowieso geen groot transferbudget hebben, beginnen te twijfelen over spitsen uit tweede klasse.’

In België denken we snel: het is maar Nederland. Björn Vleminckx, Alfred Finnbogason, Sanharib Malki, Dmitri Boelykin en consoorten scoorden vlot in Nederland, maar beten hun tanden stuk op Belgische verdedigingen. Het cliché dat Nederlandse ploegen niet kunnen verdedigen moet toch deels kloppen?

DESSERS: ‘De perceptie dat het in Nederland elke wedstrijd opendeurdag is, krijg je er niet meer uit. Nochtans heb ik vorig seizoen geen enkele keer gedacht: dit is nu eens een prutsverdediger. In Nederland is het door tal van factoren moeilijker om te verdedigen. De ruimtes zijn groter, de omschakelmomenten zijn frequenter en het gaat meer op en af. Een verdediger moet dus meer terrein bestrijken en dat vergroot de kans dat hij wordt uitgespeeld. Belgische ploegen spelen compacter, meer in blok, en dat is in het voordeel van een verdediger.’

In Nederland werd je al vergeleken met Klaas-Jan Huntelaar. Volgens Stijn Vreven, jouw trainer bij NAC Breda, moet je completer worden in het meevoetballen.

DESSERS: ‘Ik vermoed dat hij het vooral overal mijn balvastheid had. De bal op de borst laten vallen en bijhouden. Op zijn Belgisch, zeg maar. Maar ik ben meer een aanvaller die in de bal gaat, snel kaatst en weer wegloopt. Ik versnel het spel eerder dan te temporiseren. Maar ik begrijp dat het voor een ploeg belangrijk is om iemand te hebben die een bal enkele seconden onklaar maakt voor de tegenstander zodat de ploeg kan opschuiven. Ik heb er het lichaam voor en nu moet ik het op de juiste manier leren gebruiken.’

Hoe groot was de inbreng van Vreven in het succesverhaal van NAC?

DESSERS: ‘Toen hij in december kwam, stonden we achtste en waren we al lang door alle waarnemers afgeschreven. Het middenveld was te klein, de verdediging te traag en van mij werd gezegd dat ik te veel kansen miste. Stijn Vreven was de ideale trainer voor onze jonge en brave groep. Op de eerste training kreeg hij onmiddellijk iedereen mee met een powerpointpresentatie over zonevoetbal. Hij introduceerde de shadow game, iets waar ze bij NAC nog nooit van gehoord hadden, en hij slaagde erin om ons relaxed naar de play-offs te piloteren.’

Knop omdraaien

Het gaat de laatste maanden hard voor jou. Drie jaar geleden speelde je nog bij de beloften van OH Leuven.

DESSERS: ‘Ik was lang een nobodyin het voetbal. Op mijn zestiende speelde ik nog in vierde klasse bij Tongeren onder een trainer die in mij een flankspeler zag… Profvoetbal was niets voor mij, dacht ik. Ik heb intussen drie jaar profvoetbal achter de rug, ik heb Europees gespeeld, maakte 36 goals en ik heb een promotie afgedwongen. Met dank aan mijn ouders. Die hielden altijd het hoofd koel en hebben mij nooit onder druk hebben gezet om voetballer te worden. Toen ik twaalf was, mocht ik niet naar Genk of STVV. Mijn pa vond mij te jong om naar zo’n club te gaan. Hij zei altijd: ‘Als je goed genoeg bent, komen ze je wel halen.‘ Tijdens mijn moeilijke periode bij Lokeren herhaalde hij dat zinnetje. Nu besef ik dat hij gelijk had. Talent komt altijd bovendrijven.’

Bij Lokeren waren ze niet helemaal overtuigd van jouw kwaliteiten ondanks een eerste seizoen met 7 doelpunten in 29 matchen.

DESSERS:’Ik hield vooral een goed gevoel over aan mijn wedstrijden in play-off 2 waarin ik vier keer had gescoord.Een ploeg uit de Championship wilde mij, ze boden ruim een miljoen euro, geloof ik, maar ik mocht niet vertrekken van het bestuur. Mij leek het ook de beste keuze om te blijven. Ik hoopte dat ik na mijn goede play-offs als basisspeler aan het seizoen zou beginnen. Maar toen ging Peter Maes weg… Ik heb dat aspect zwaar onderschat. Maes geloofde in mij, maar door een samenloop van omstandigheden kon Lokeren toen niet alles op mij inzetten. Ik heb een wijze les geleerd: als je naar een nieuwe club trekt, moet je altijd op voorhand informeren hoe de trainer tegenover jou staat.’

Klikte het niet met Bob Peeters?

DESSERS: ‘Ons eerste gesprek was best oké. Maar een paar dagen later stonden er met Lewis Enoh en Mohammad Ghadir plots twee nieuwe spitsen in de kleedkamer. Na twee wedstrijden was mijn krediet op en kregen zij voluit hun kans. Ik was jong en presteerde onregelmatig. Wat hadden ze bij Lokeren nu verwacht van een 19-jarige spits? Ik had niet meer een HansVanaken, Nill De Pauw en Ayanda Patosi rond mij. Met Hans op de tien moest ik enkel aan de goal denken. Ik moest maken dat ik in de zestien stond en hij deed de rest. Hij was balvast, verdeelde het spel, gaf assists, scoorde en voorzag de flanken van ballen. Zonder hem moest ik anders gaan voetballen: meer de bal bijhouden, werken, kaatsen, naar de flanken uitwijken.’

Van basisspeler werd je plots bankzitter. Je zat zelfs negentig minuten op de bank in een bekerwedstrijd tegen Deux-Acren.

DESSERS: ‘Dan denk je: wat gebeurt er hier allemaal? Een paar maanden daarvoor had ik nog een Engelse club afgewezen en zat ik in de kern van de Jonge Duivels… En toch heb ik in die periode veel bijgeleerd. Mentaal zat ik er onderdoor, maar ik heb het nooit helemaal laten hangen. In december heb ik na een gesprek met mijn entourage de knop omgedraaid: ik zou enkel voor mezelf werken op training.’

Vond je het niet raar dat Lokeren jou in januari 2016 niet wilde verhuren aan STVV? Georges Leekens zei toen: ‘Cyriel is een Belg met toekomst. Zo iemand gaan we niet wegdoen. Hij moet leren omgaan met concurrentie.’ Je hebt daarna welgeteld tien minuten gespeeld…

DESSERS: ‘Als de trainer zoiets zegt, dan blijf je werken en hoop koesteren. Was het te veel gevraagd om een jonge gast, die het seizoen daarvoor in tien wedstrijden als titularis acht doelpunten had gemaakt, af en toe te laten invallen? Ik sprak erover met ploegmaats en die begrepen mijn situatie ook niet. Ze dachten dat ik iets verkeerds had gedaan of dat er iets speelde met de trainer. Ik heb toen veel gehad aan de steun van mijn ouders, zaakwaarnemer, ploegmaats als Mijat Maric en Denis Odoi,en de supporters.’

Het zegt wel iets dat de supporters van Lokeren vaak jouw naam scandeerden?

DESSERS: ‘Mijn relatie met de supporters was uitstekend. Weet je: ik heb een leuke tijd gehad bij Lokeren. Van enige rancune is er geen sprake. Lokeren heeft mij de kans gegeven om in eerste klasse te debuteren en dankzij hen heb ik kennisgemaakt met Europees voetbal. De wedstrijden tegen Hull City, Legia Warschau en Trabzonspor zal ik nooit vergeten. Dat zijn plaatsen waar je normaal nooit komt. Via Lokeren ben ik ook bij de nationale ploeg beland. Youri Tielemans, Charly Musonda en Dennis Praet kende ik enkel van op televisie en opeens deelde ik dezelfde kleedkamer. Ik associeer Lokeren dus met die momenten. De rest heb ik volledig uit mijn geheugen gewist.’

door alain eliasy – foto’s koen bauters

‘Tal van Belgische clubs hebben geïnformeerd. Clubs uit de hoge middenmoot, de subtop en zelfs de top vijf.’ Cyriel Dessers

‘Ik heb een wijze les geleerd: als je naar een nieuwe club trekt, moet je altijd op voorhand informeren hoe de trainer tegenover jou staat.’ Cyriel Dessers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content