De dag dat in Momalle de tijd stilstond: in memoriam François Sterchele

© BELGAIMAGE
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Vandaag, 14 maart, zou François Sterchele 40 zijn geworden. Nog altijd huldigen de supporters van Club Brugge hem elke wedstrijd met een applaus in de 23e minuut. Een herdenkingsverhaal.

Dit stuk verscheen op 2 mei 2018 in Sport/Voetbalmagazine.

Die woensdagochtend waren we zelf extra vroeg op, omdat onze dochter al in de vroege ochtend op schoolreis moest vertrekken. Nadat we haar hadden uitgewuifd, zetten we onze laptop aan, gingen we naar Teletekst en daar stond het, bovenaan het sportnieuws: François Sterchele (26) is verongelukt!

Op ons bureau lag nog een recent verhaal dat we over hem hadden geschreven, met als titel ‘Gouden Goals’ en met een openingsbeeld waarop hij na het maken van een doelpunt weer eens met het rechterhandje wapperde. Zes keer had hij op dat moment al een wedstrijd in het voordeel van zijn ploeg beslist. Liefst veertien punten leverden zijn elf competitiegoals Club Brugge op.

Maar nu was hij dood.

Na een avondje uit in Antwerpen was hij op weg naar zijn appartement in Knokke op de N49 in Vrasene met zijn Porsche Cayman tegen een boom te pletter geknald.

In Momalle waren de poorten van de hel opengegaan toen om vijf uur in de ochtend politieagenten op de porte-fenêtre van de slaapkamer van zijn moeder klopten. ‘Toen ik merkte dat ze mijn papa moesten ondersteunen, dacht ik: olala, er is iemand iets overkomen’, zou moeder Sterchele ons nadien vertellen. ‘Maar ik dacht niet aan François. Helemaal niet! Ik opende de deur en mijn mama stamelde: ‘Fra… Fra…’ Ze weende en raakte niet uit haar woorden. ‘Fra … Fra heeft een ongeval gehad, chérie, hij …’ Ik zei: ‘En wat, en wat?! Wat is er?! Neen, mama, dit kan niet waar zijn. Zeg me niet dat hij dood is. Hij is niet dood, neen, neen, neen!’ Toen kwam het. ‘Toch wel, ‘ antwoordde ze, ‘hij is dood.’ Het was precies alsof de aarde stopte met draaien en de tijd bleef stilstaan.’

Ik zal nooit meer in een auto stappen zonder mijn gordel aan te doen.

Philippe Clement

Pas wanneer ze op televisie in een speciale nieuwsflash van RTL een foto van haar zoon zag verschijnen met de aankondiging ‘ Décès accidentel de François Sterchele‘ drong het helemaal tot haar door dat het echt gebeurd was. De dokter moest erbij gehaald worden om haar te kalmeren en die stak haar tot na de begrafenis onder de pillen; de psychologe van de politie verbood haar voor een paar weken om nog tv te kijken en kranten te lezen, omdat er in de media eender wat over François zou worden verteld. De waarheid zou ze wel kennen eens het rapport van het parket klaar was.

Pas une blague

Ook aan de andere kant van het land was het die ochtend akelig ontwaken.

‘Ik werd om 7 uur gewekt door de automatische wekker in onze kamer met het nieuwsbericht: ‘Deze nacht is…’, vertelt Luc Devroe, toenmalig sportief manager van Club Brugge die in die tijd op een appartement in het centrum van Kortrijk woonde. ‘Zo’n 35 minuten later was ik al op de club, gedoucht en gekleed, en daar was al veel beweging. Er hingen zelfs al bloemen aan de hekken.

‘Als je Champions League speelt is er een roadbook, maar op zoiets ben je helemaal niet voorbereid. Ik weet nog: als ik van op mijn bureau naar rechts keek, keek ik op de metershoge foto van François die tegen de gevel van de ingang naar de hoofdtribune was opgehangen; als ik naar links keek, zag ik de rouwkapel die op het kunstgrasveld was opgetrokken. Je zat er onvermijdelijk middenin. Het was daar een voortdurende processie van mensen die het rouwregister kwamen tekenen en er bloemen, beren, truitjes, … van álles kwamen neerleggen. En dan stond er twee dagen later al die laatste competitiematch op het programma, tegen Westerlo, in een vol stadion met al dat verdriet, daarna de begrafenis… Allemaal met de bus naar Alleur, iedereen met een wit hemd en een witte das, op vraag van de moeder… Ik weet niet of je dat kunt beschrijven…’

Stijn Stijnen, Sven Vermant, Philippe Clement, Dusan Djokic, Gaëtan Englebert en andere ploegmaats dragen een grote foto van Sterchele voor de match tegen Westerlo.
Stijn Stijnen, Sven Vermant, Philippe Clement, Dusan Djokic, Gaëtan Englebert en andere ploegmaats dragen een grote foto van Sterchele voor de match tegen Westerlo.© BELGAIMAGE

Philippe Clement, toenmalig aanvoerder van Club Brugge, doet een poging.

‘Ik werd wakker gemaakt door mijn oudste zoon, die al was opgestaan, het nieuws op Teletekst had gezien en aan ons bed stond om het ons te zeggen. Maar op dat moment geloof je het niet. Dus je gaat zelf kijken, begint rond te bellen en rijdt zo snel mogelijk naar de club. Daar kwam de ene na de andere speler binnen en … iedereen is daar ingestort… spelers vielen elkaar in de armen, begonnen spontaan te wenen… Er werd heel weinig gezegd. We waren blij dat we hetzelfde ongeloof en verdriet met elkaar konden delen.

‘Dat was echt surreëel. Niemand kon dat geloven. Ook de dagen daarna was dat precies iets wat niet waar kon zijn. Dat was heel raar. Zo onwezenlijk. François was dan ook iemand die altijd goedgezind was, wat er ook gebeurde, en heel vrolijk in het leven stond. Dagen aan een stuk had ik het gevoel: oké, seffens gaat François hier van achter de hoek komen en … ‘ ahah, c’était une blague…‘ Je lacht elke dag, maakt dagelijks met hem plezier en ineens is hij weg, definitief… en je kunt hem niet meer bellen… ’s Anderendaags ben ik naar de plaats van het ongeval gereden om mij een beeld te kunnen vormen van wat er gebeurd was, want de wildste verhalen deden de ronde, al zullen we wel nooit weten hoe hij precies van de autostrade is afgeraakt. Daar lagen ook al shirts en sjaals…’

Twee dagen na zijn dood kreeg het nummer 23 van Club Brugge in de wedstrijd tegen Westerlo een indrukwekkend eerbetoon.

‘Eigenlijk wilden we die match liever niet spelen, maar na een gesprek met Luc Devroe en coach Jacky Mathijssen besloten we om het toch te doen voor François en zijn familie’, zegt Clement. ‘We waren kapot, onze benen wogen precies honderd kilo, maar we probeerden het en voor iedereen die toen in het stadion was, is dat uiteindelijk een herinnering voor het leven geweest. Voor de aftrap zijn we nog met een groot spandoek met een foto van François rondgegaan, allemaal met het nummer 23 op ons shirt en allemaal in tranen…’

Zeer aangrijpend was ook het moment dat Ivan Leko scoorde op vrijschop. Hij trok zijn shirt uit, ging op zijn knieën zitten, legde het voor zich in het gras, kuste het, richtte zich naar de hemel en liet zijn tranen de vrije loop. Ook onvergetelijk: het hele stadion dat You’ll never walk alone zingt terwijl spelers en stafleden in de middencirkel arm in arm een kring vormen rond het portret van François. Cois. Cois’ke.

‘De hele avond draaide om waardig afscheid nemen van François’, zegt Clement. ‘Iedereen die ik achteraf sprak, was geweldig onder de indruk van de sfeer van samenhorigheid die je zo sterk voelde. Ook heel heftig was de begrafenis enkele dagen later, het verdriet van al die mensen, samen met ploegmaats die kist dragen… Dat was een schok, omdat je aan het gewicht van de kist voelt dat er iemand in ligt… Voor mij was dat het moment van de realiteit…

‘François was enorm geliefd, daarom weekte zijn plotse dood ook zoveel emoties los. Dat ze hem nu nog altijd elke wedstrijd in de 23e minuut eren met een applaus, komt ook door zijn persoonlijkheid, zijn beschikbaarheid en openheid voor de supporters. Een trouw publiek als dat van Club vergeet dat niet. Op François kon je niet boos zijn. Hij was een beetje als een stripfiguur: altijd goed gezind, wat eigenlijk niet menselijk is, want iedereen heeft zijn emoties en kent weleens een slechte dag. Van hem zag ik nooit een slechte dag. Voor hem was het leven altijd mooi en was alles altijd plezant. José Izquierdo was ook iemand die altijd plezier maakte, maar er zijn ook momenten geweest dat hij met iets niet blij was. Bij François is dat nooit gebeurd. Ik denk dat het ook kwam omdat hij zo blij was met die transfer. Hij was international geworden, verteerde de overstap naar Club goed, alles liep prima en hij droomde van nog verdere stappen. Alle druk en stress viel van hem af. Hij profiteerde van het leven, maar was ook wel iemand die elke dag trainde, zijn werk deed en presteerde. Als voetballer was hij bevlogen zoals hij als mens was: op elk moment kon er een flits gebeuren en in de zestien meter was hij heel opportunistisch en gretig om daar toch maar voor zijn tegenstander te geraken. Hij stond voor het eerst echt in de spotlights en genoot ervan bekend en geliefd te zijn. Misschien leefde hij nog niet als een topprof, maar hij presteerde wel top.’

De supporters van Club Brugge weten met hun verdriet geen blijf.
De supporters van Club Brugge weten met hun verdriet geen blijf.© BELGAIMAGE

‘Iederéén zal het beamen: François was een gast op wie je niet boos kon zijn’, zegt ook Luc Devroe. ‘Hij leefde heel graag, was wat nonchalant, een beetje een je-m’en-foutist, een lefgozer ook, maar overal waar hij kwam, maakte hij alleen maar vrienden. In negen maanden tijd had hij in Brugge de harten van jong en oud gestolen, wat als Waal niet evident was. Hij had iets speciaals, met zijn Italiaans bloed en zijn onvermijdelijke glimlach.’

Tonton du ciel

Zes maanden na de dood van haar oudste zoon spraken we moeder Sterchele, Marleen Boonen, uitgebreid bij haar thuis. Ze zei uit het dossier te weten dat François die avond drie Martini’s had gedronken, dat hij om middernacht uit het café was vertrokken, 138 kilometer per uur reed en tegen die boom terechtgekomen was aan 110 à 120 per uur. Aan de remsporen te zien, was hij plots moeten uitwijken. ‘Vlakbij is een natuurreservaat gelegen en langs de weg lag een dode fazant, maar autopsie wees uit dat die al eerder dood was. We zullen wellicht nooit weten waarvoor François is moeten zwenken. In elk geval: stond die boom daar niet of was hij ernaast gevlogen, dan leefde hij nu nog.’

Al sloot ze niet uit dat jong en in volle glorie sterven zijn lotsbestemming was. Dat hij enkele dagen voor zijn dodelijk ongeval inderhaast nog zijn familie en naaste vrienden rond zich had verzameld voor een grote barbecue, leek na zijn dood zo bizar dat ze zich afvroeg of hij misschien onbewust aanvoelde dat hij zou sterven. Eigenlijk twijfelde ze daar niet aan, bekende ze, omdat er daar volgens haar te veel kleine en grote aanwijzingen voor waren.

Naar het stoffelijk overschot was ze niet meer gaan kijken. ‘Ik ken de details, het was François niet meer’, zei ze. ‘De klap moet geweldig geweest zijn. Ik had verse kleren meegegeven, maar … het was onmogelijk om hem … aan te kleden … Niemand wilde dat ik hem zo zag. Op het parket kon ik in het dossier alle foto’s gaan bekijken, maar mijn advocaat raadde het mij af. Het is beter het beeld van François te behouden zoals ik hem voor het laatst zag. Zijn glimlach is het mooiste souvenir dat ik van mijn zoon kan bewaren. François liet niemand onverschillig. Hij was een geboren clown, een provocateur, van klein af hield hij ervan het volk te amuseren. Velen zeggen mij dat het onmogelijk was om boos op hem te zijn. Zijn pretogen ontwapenden je. Als kind al stond hij sterk in contact met anderen, hij hield van de chemie tussen mensen. Minderbedeelden stak hij vaak geld toe of hij trakteerde hen. François telde altijd al heel veel vrienden. Het was een jongen met veel charisma, hij straalde iets uit waar mensen van hielden. Levensvreugde. Hij leefde op intuïtie en wist niet wat stress was.’

Op François kon je niet boos zijn. Hij was een beetje als een stripfiguur: altijd goed gezind.

Philippe Clement

Zijn glimlach zit vervat in de woorden op zijn gedenkplaat in het colombarium op het kerkhof van Alleur waar de urne met zijn as is bijgezet: Rêve comme si tu vivais éternellement, vis comme si tu mourais demain. Het is wat hij deed: van zijn leven een droom maken en van zijn droom realiteit maken. Van in de spits bij Kelmis was hij opgeklommen tot bij de Rode Duivels. Maar zijn grote populariteit dankte hij dus vooral aan zijn aanstekelijke levensvreugde en zijn ontwapenende pretogen. Het was een troost voor zijn moeder op een moment dat ze in het diepste van haar wezen voelde dat niets pijnlijker is dan een moeder die een kind verliest. Een kind nog wel dat haar geïnspireerd had om toen ze aan een zeldzame kankersoort leed voor haar geringe overlevingskansen te blijven vechten. Het gaf haar de kracht, snikte ze, om weer van dag tot dag te proberen te profiteren van de momenten die het leven haar nog zou bieden.

Ook Ivan Leko, de huidige trainer van Club Brugge, was destijds erg geraakt.
Ook Ivan Leko, de huidige trainer van Club Brugge, was destijds erg geraakt.© BELGAIMAGE

Vorig jaar zochten we haar nog eens op. Ze sprak toen over het belang van haar kleinkind Gauthier, het zoontje van de zus van François. ‘Hij verlicht ons dagelijks leven, hij zorgt ervoor dat we mooie momenten beleven en dat we andere dingen kunnen laten voorbijgaan. Bovendien voetbalt Gauthier nu ook bij de jeugd van FC Luik en praat hij heel veel over zijn tonton du ciel. Hij kijkt vaak naar de dvd’s van de doelpunten van François. Nog altijd maakt François deel uit van ons dagelijks leven. Ik denk dat zijn energie nooit bij ons zal weggaan, omdat hij zo alomtegenwoordig was.’

Carpe diem

Ook Philippe Clement moet nog geregeld aan hem terugdenken.

‘Wanneer ik eens negatief over iets denk, wat mij niet zo veel overkomt, gebeurt het dat ik redeneer: och, ja, laten we met een lach verder gaan en voortdoen’, zegt hij. ‘En wanneer er nu spelers afkomen met boetes van te snel rijden, haal ik het verhaal van François nog weleens boven. Ik zal in elk geval zelf nooit meer in een auto stappen zonder mijn gordel aan te doen. Met ouder te worden besef je bovendien nog meer dat een kind verliezen het ergste is wat je kunt overkomen. En dan nog op die manier… Op een moment is je kind supergelukkig; en in een fractie van een seconde, zonder dat je het ziet aankomen en je erop kunt voorbereiden, flits, boem, baf en gedaan. Dat moet vreselijk zijn.’

Tranen bij Peter Balette, coach Jacky Mathijssen en sportief manager Luc Devroe.
Tranen bij Peter Balette, coach Jacky Mathijssen en sportief manager Luc Devroe.© BELGAIMAGE

Luc Devroe en zijn echtgenote rijden elk nog altijd rond met een auto met een gepersonaliseerde nummerplaat die ’23’ bevat, het vroegere shirtnummer van François Sterchele.

‘Zijn foto staat ook nog altijd op mijn bureau thuis’, zegt hij. ‘Wat er toen precies is gebeurd, zullen we nooit weten. Ik deed die weg al zo vaak en die is zo recht als wat. Is hij in slaap gevallen? Zag hij plots iets en is hij moeten uitwijken? Geen mens die het weet. Ik zag zijn wagen en dat kun je maar beter nooit in je leven zien. Zelf ben ik ooit in slaap gevallen achter het stuur op de weg van Perwijze naar Nieuwpoort en in de gracht terechtgekomen. Ik heb toen heel veel geluk gehad. Eigenlijk zou iedereen een slipcursus moeten volgen. Maar wat je dan nog het meest beseft, is: carpe diem, wat je vandaag kunt doen, moet je niet morgen doen.’

En: wees dankbaar telkens je geliefden heelhuids thuiskomen.

‘Er was concrete interesse van AS Monaco’

François Sterchele doorliep de jeugdreeksen van FC Luik, ging op zijn 19e voor eersteprovincialer RFC Union La Calamine voetballen en klom van daar via Oud-Heverlee Leuven (2004/05), Sporting Charleroi (2005/06) en Germinal Beerschot (2006/07) op tot het hoogste niveau. In 2007 werd hij topschutter van de eerste klasse met 21 doelpunten en debuteerde hij veertien dagen na zijn 25e verjaardag in Portugal voor de Rode Duivels. Zijn volgende uitdaging was voor een topclub spelen. Luc Devroe haalde hem uiteindelijk naar Club Brugge, maar daar ging een hele transfersoap aan vooraf. ‘Hij had getekend bij Standard, bij mijn weten onder de opschortende voorwaarde dat ze akkoord gingen met Germinal Beerschot. Maar blijkbaar was het plan er om te wachten tot de laatste week om de prijs te laten zakken; er was dus geen deal tussen de clubs en dan is hij gaan onderhandelen met Anderlecht. Er is toen zelfs een foto in de kranten verschenen van François met Herman Van Holsbeeck op de trappen van de hoofdingang van het Constant Vanden Stockstadion. ‘De nieuwe spits van Anderlecht!’ Maar ’s anderendaags ben ik naar Antwerpen gereden om met Jos Verhaegen van Germinal Beerschot te gaan onderhandelen tot er een overeenkomst was. Voor 2,5 miljoen euro plus bonussen in geval we Champions League zouden spelen; en de dag erna raakte ik ook rond met François en zijn makelaars. Dat was een heel mediagedoe, met François als een soort popster, en we waren er best trots op dat wij erin geslaagd waren om hem te halen.’

Zijn laatste wedstrijd speelde Sterchele op 3 mei op Anderlecht, vijf dagen voor hij verongelukte. ‘Er was op dat moment concrete interesse van AS Monaco en ook enkele Italiaanse clubs toonden belangstelling’, aldus Devroe. ‘Hij had op het einde van het seizoen een transfer kunnen maken, we hadden hem met winst kunnen verkopen. Maar als je een nieuwe ploeg aan het bouwen bent, verkoop je dan al na één seizoen je sterspeler?’ Uiteindelijk kreeg Club 2,5 miljoen euro die het voor zijn verongelukte sterspeler via de verzekering kon recupereren. ‘De spelers die via een transfer waren aangetrokken, waren in geval van overlijden bij Lloyd’s verzekerd voor de prijs waarvoor ze waren aangekocht, dus dat geld kregen we inderdaad terug.’

François Sterchele zou nu 36 jaar zijn geweest. ‘Dan had je wellicht een verhaal kunnen schrijven over het feit dat hij met een hoop miljoenen op zijn rekening zijn carrière zou beëindigen bij pakweg Al-Jazira. Jammer, heel jammer.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content