De groei van de Bosuil hypothekeert de droom van Bart De Wever

© Belga
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Antwerp wil in 2019 de capaciteit van zijn stadion optrekken naar 23.000. Geeft dit de doodsteek aan de droom van Bart De Wever om in zijn stad één groot gemeenschappelijk stadion te bouwen?

Om het tempo van Paul Gheysens, voorzitter van Antwerp en baas van bouwbedrijf Ghelamco, te volgen, moet je fit zijn. Met grote passen laveert hij door het sportlandschap. In geen tijd stond er een nieuw stadion in Gent, vervolgens ging het even heel hard – iets té hard zelfs – in Brussel, en nu dendert hij door Antwerpen. Goed anderhalf jaar geleden uitte hij zich als eigenaar van Antwerp (tot de promotie naar 1A nagenoeg een feit was, bleef hij in de anonimiteit). Op een paar maanden tijd zette hij in de loop van 2017 een gloednieuwe hoofdtribune neer en werd de hele voorkant van het stadion aangepakt, met de aanleg van oefenvelden en een ruime parking.

Deze zomer was de bouwwoede iets rustiger: er kwam een tijdelijke tribune en verder werd er vooral gepland. Die plannen kondigde de bouwheer vanochtend aan. De hele Bosuil wordt aangepakt, de hoeken dicht gebouwd, de capaciteit vergroot tot officieel 23.000 zitplaatsen. Omdat een deel van die zitplaatsen ook snel kunnen worden omgevormd tot staanplaatsen – tijdens het WK in Rusland keek men goed uit zijn ogen, want daar kan dat ook in de stadions die aangepast worden voor competitiewedstrijden in de Russische eerste klasse – komt de capaciteit van de Bosuil de facto op 27.000 plaatsen. We zijn ver verwijderd van de ongeveer 12.000 bij de nieuwe start in eerste klasse geen anderhalf jaar geleden.

De groei van de Bosuil hypothekeert de droom van Bart De Wever

Antwerp is ambitieus en dat blijkt uit de snelheid waarmee een en ander op poten wordt gezet. Als de vergunningen rond zijn, wordt in de loop van dit seizoen al gestart met werken aan Tribune 4, waar de jeugdacademie ook een onderkomen krijgt. Na de competitie wordt de oude Tribune 2, een sfeertribune waar je nu nog op houten banken zit, aangepakt. Delicaat, want de fans koesteren die hard. Zij krijgen straks een stem in het aankledingsdebat van hun heilige grond. Gheysens maakte zich bij de voorstelling van de plannen sterk dat hij dat op een maand of twee kan realiseren.

Zo. Antwerp is terug, met grote sprongen. Sportief – ze mikken op POI – én infrastructureel. Paul Gheysens liet tijdens zijn toelichting uitschijnen dat een en ander groeide tijdens zijn bezoek aan New York vorige week. ‘Wat u hier ziet is de vrucht van één week werk, want ik heb zaterdagavond mijn mensen gebeld.’ Maar dat is de waarheid nogal geweld aan doen. Wat Gheysens in New York bezocht waren de nieuwe Hudson Yards op Manhattan, en daar liet hij zich door inspireren. De buitengevels van de Bosuil gaan er gelijkaardig uitzien. De structuur van het dak – gegolfd om het geluid buiten te houden – en de verlichting- onder het dak, om de lichtvervuiling voor de buurt zo klein mogelijk te houden – heb je ook al in de Gentse Ghelamco Arena. De totale capaciteit zal gelijkaardig zijn: in Gent 20.000, in Antwerpen 23.000.

Een exacte kopie wordt het niet, want in Gent zijn trainingscomplex en stadion gescheiden. In Antwerpen is het hele sportgebeuren in het stadion geïntegreerd. Dat heeft met de ruimtelijke structuurplannen te maken. De Ghelamco Arena in Gent ligt in een industriegebied, de Bosuil is recreatiezone, waar sport is toegestaan.

De Bosuil van de toekomst
De Bosuil van de toekomst© .

Aanwezig op de presentatie was Bart De Wever, wiens steun de club nodig heeft om door de vergunningenprocedures te razen. Die gaf tijdens de huidige regeerperiode geregeld aan dat hij ‘droomde’ van een multifunctioneel stadion, waar hij ook optredens wil organiseren. Een stadion van ongeveer 45.000 plaatsen. Een oude droom, ook van zijn voorgangers: al in 2009 dook in de media de locatie van Petroleum Zuid in Hoboken op. Een jaar geleden, in maart 2017, noemde De Wever het ‘een project dat hij wilde realiseren als hij straks wordt herkozen tot burgemeester.’

Is dit de doodsteek voor die droom? Paul Gheysens noch Bart De Wever wilden dat gezegd hebben. De droom blijft. Maar of die nog realistisch is, na de miljoenen die Ghelamco in het noorden van de stad investeert? Met een stadion van 23.000 tot 27.000 plaatsen zit Antwerp aan de Belgische top, want Anderlecht, Club Brugge en Standard hebben niet meer capaciteit. Is er een fanbase voor veel meer? Dat kan, als de top wordt gespeeld. Maar even snel gaat het sportief wat minder en de effecten daarvan ontdekken ze nu al in Gent. Daar krijgen ze ook niet meer alle thuiswedstrijden uitverkocht.

En is die fanbase bereid om, als er een gloednieuw stadion komt, helemaal naar het zuiden van de stad naar het voetbal te gaan, in de wijk van de concurrent (het Kiel ligt immers vlakbij de locatie voor het nieuwe stadion)? Dat valt te betwijfelen. Uit de analyse van de huidige bezoekersaantallen van Antwerp blijkt immers dat 70 procent van de mensen die nu komen kijken, binnen een straal van 7,5 km rond de Bosuil woont. Als het sportieve succes volgt en de capaciteit wordt uitgebreid, zal Antwerp wellicht wat volk uit de provincie aantrekken, maar de stap naar een ploeg met steun vanuit het landelijke Vlaanderen is nog heel groot.

En dat is een probleem voor De Wever en zijn bewindsploeg. Anders dan Antwerp – altijd al in privehanden – is KFCO Beerschot Wilrijk een publiek project. Het Kiel is in handen van de stad, die daardoor de club voor een stuk redde, maar nu wel verantwoordelijk is voor de uitbouw en het onderhoud van de infrastructuur. Antwerp steunen is wat makkelijker, dat kan door het faciliteren van vergunningen, wat subsidies geven voor de jeugdwerking en zorgen voor een wat betere ontsluiting en een betere bediening door het openbaar vervoer. Hier ligt het Sportpaleis vlakbij, een en ander kan qua mobiliteit op mekaar worden afgestemd.

Mobiliteit is een zorg in Deurne Noord, zeker als de huidige capaciteit verdubbelt. Daarom gaat de club een mobiliteitsbijdrage aan de Lijn doen, zodat wie een ticket koopt, gratis met de tram kan rijden.

Op het Kiel is het anders. Als KFCO Beerschot Wilrijk de sprong naar 1A maakt, of een profclub blijft in 1B, moet er verder worden verbouwd en onderhouden. Kosten voor de stad. Een nieuw multifunctioneel stadion, waarin de privésector participeert, zou die budgettaire zorg kunnen verlichten. Daarom wilde De Wever de voorbije maanden en jaren zo graag gesprekken met beide clubs. Die waren er ook, maar Gheysens weet goed genoeg, ook geleerd door zijn Brusselse avontuur, dat zo’n nieuw stadion bouwen tijd kost. En altijd ligt er ergens wel een buur of een oude weg dwars.

Dus koos hij voor zijn Bosuil. Dat andere stadion is er misschien voor over een (half) decennium. Maar wellicht nooit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content