Dé momenten van Radzinski: ‘Beker met Germinal en Europese campagne met Anderlecht’

© belga
Yanko Beeckman Medewerker Sport/Voetbalmagazine

Tomasz Radzinski werd door de redactie van Sport/Voetbalmagazine verkozen tot de beste Noord-Amerikaanse speler ooit op de Belgische velden. We belden hem op.

Dag meneer Radzinski. Eerst en vooral: proficiat!

Tomasz Radzinski: ‘Bedankt! Ik denk dat niemand in de top tien zo lang in België heeft gespeeld als ik. Dat zal ook wel een van de redenen zijn waarom veel mensen aan mij hebben gedacht.’

Hoe was het om als jonge Canadees in België terecht te komen?

Radzinski: ‘Ik ben tot mijn 11 jaar opgegroeid in Europa (in Polen, nvdr), het was dan ook een droom om hier ook als voetballer door te breken. In 1994 was ik met de olympische ploeg van Canada in Parijs voor een toernooi. Mijn vader heeft destijds contact opgenomen met ex-Lokerenspits Wlodek Lubanski. Die is speciaal helemaal vanuit het Waasland naar Parijs gereden om mij te komen bekijken en heeft uiteindelijk een testtraining voor mij geregeld bij Lokeren, dat toen in tweede klasse speelde.’

‘Mogen samenspelen met Jean-Marie Abeels en de grote Simon Tahamata, dat was een droom die werkelijkheid werd.’

Maar bij Lokeren werd het niets?

‘De trainer, Chris Van Puyvelde, geloofde wel in mij. Maar door omstandigheden heb ik toen niet bij Lokeren getekend. Intussen had Lubanski ook een test bij Germinal Ekeren geregeld. Daar mocht ik tekenen na één training. Mijn allereerste contract in Europa en mogen samenspelen met Jean-Marie Abeels en de grote Simon Tahamata, dat was een droom die werkelijkheid werd.’

Welke momenten uit je carrière in België zijn je nog bijgebleven?

‘Mijn eerste grote succes met Germinal: de beker winnen tegen Anderlecht op de nog niet afgewerkte Heizel. En daarna uiteraard mijn titels en de mooie Europese campagne met Anderlecht. Maar ook mijn terugkeer naar België vond ik ongelofelijk mooi. Eerst heb ik met Lierse een paar jaar moeten vechten om van tweede naar eerste te geraken. Daarna terug mogen voetballen op de velden waarop ik vroeger had gespeeld, dat was een zalig gevoel.’

De cirkel was rond.

‘Inderdaad. In meerdere opzichten, want ook mijn vrouw leerde ik in België kennen. Toen ik bij Everton speelde, was ik in België om te revalideren van een blessure. Tijdens een wedstrijd op Anderlecht ontmoette ik Cathy. Vandaag wonen we in Sint-Job-in-’t-Goor op tien minuten rijden van Nottebohm, het medisch centrum waar ik vroeger revalideerde van blessures en geregeld kwam bijtrainen.’

‘Mijn dochters zijn 6, 8 en 11 jaar. De komende jaren wil ik hen vooral genoeg aandacht geven.’

Ben je vandaag nog actief in het voetbal?

‘Ik werk momenteel voor Atticus Sports Management, een makelaarsbureau. Ik adviseer jonge spelers en geef hen mediatraining. Op termijn hoop ik opnieuw actiever te worden in de voetbalwereld, in welke rol zien we dan nog wel. Maar mijn dochters zijn 6, 8 en 11 jaar. De komende jaren wil ik hen vooral genoeg aandacht geven.’

Lukt het om hen wat bezig te houden tijdens de coronacrisis?

‘We voetballen vaak in de tuin en ik moet helaas toegeven dat ik niet van hen kan winnen. (lacht). Ik heb ze al geregeld moeten trakteren op een ijsje. Ze hebben trouwens geluk, want door de coronacrisis is hun Canadese oma langer dan verwacht in België. We zitten dus met zes thuis. En ik ga één keer per week voor iedereen boodschappen doen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content