De rustige vastheid van Stuivenberg is een plezier voor het oog

© BELGAIMAGE

In één week evolueerde RC Genk van tobclub naar mogelijke topclub. Vanavond staat het misschien al terug in de top zes.

Voetbal is geen wetenschap, maar een mix van amusement en emotie. Ook kenners weten dat, zodra je een stelling poneert, er doorgaans meteen daarna iets gebeurt dat die stelling ontkracht.

Een voorbeeld? Een week geleden zag het er naar uit dat RC Genk, ondanks alle verklaringen vooraf, rekening hield met een trainersontslag. De uitmatch op Anderlecht en de daaropvolgende thuiswedstrijd tegen Club zouden uitsluitsel brengen over het lot van de trainer. In de wandelgangen werd er al gegokt op de naam van een mogelijke opvolger voor Albert Stuivenberg, maar zondagavond mochten die verhalen opgeborgen worden, en woensdagavond gingen ze de vuilnisbak in. Voorlopig, toch.

Winst brengt Genk vanavond waarschijnlijk in de top zes. Een positie waar exact een week geleden niemand binnen de club durfde van te dromen. Zo snel verandert de waarheid in het voetbal.

Het is vooral Albert Stuivenberg zelf gegund. Op geen enkel moment is die, in volle sportieve crisis, gaan staan molenwieken met de armen. Geen enkele keer haalde hij uit naar de arbitrage of tegenstanders. Wanneer het publiek floot, toonde hij daar beheerst begrip voor. Gooiden de spelers bij een vervanging woedend hun truitje weg (Pozuelo tegen Moeskroen) dan had hij ook daar begrip voor. ‘Want’, zegde hij elke keer. ‘Ook wij zelf zijn niet tevreden. Ik begrijp het publiek. Dit is onvoldoende voor Genk. De lat moet hoger, vinden we ook zelf.’

Opvallend was ook dat hij geen enkele keer afstapte van de filosofie van de club: dominant voetballen. Ook niet één of twee keer, gezien de uitzonderlijke situatie en de druk die steeds verstikkender werkte op de spelers. Ga er maar aanstaan, uitgefloten worden door je eigen fans.

Nee, de Genkse trainer hield het roer stevig in dezelfde richting gewend, hoe hard de tegenwind ook blies.

Toen hem voor de aftrap op Anderlecht, op D-day zelf, nadat ook binnen de club te voelen viel dat de situatie zo niet langer kon doorgaan, voor TV gevraagd werd naar het plan voor de match, lag het antwoord voor de hand. Gezien de penibele toestand zouden de meeste trainers hopen op een gelijkspel, stoelend op een stevige organisatie, met vooral veel volk achter de bal.

Niet dus.

Albert Stuivenberg zei, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, zo’n uitwedstrijd op Anderlecht, heel rustig: ‘Het plan is winnen.’

Daar had de reporter niet van terug.

Genk won ook, en opnieuw toonde de Genkse trainer zich heel rationeel. Niets gejuich, geen geklop op eigen borst. Geen hooligan langs de lijn, niets overdrijven. Of hij het gevoel had dat hij zijn vel gered had, wilde iemand na de zege in Brussel weten? ‘Nee, hoor. Ik heb me altijd gesteund gevoeld binnen de club.’

Als vertegenwoordiger van Genk naar de buitenwereld toe is Albert Stuivenberg een verademing in het huidige trainerswereldje. Ook onder druk van het publiek en de publieke opinie is hij altijd waardig en rustig gebleven, zoekend naar oplossingen, altijd met een heldere uitleg. Het kan nog altijd verkeerd lopen, maar alleen al om dat gedrag en die houding verdient hij de extra kans die hij de voorbije week samen met zijn team heeft afgedwongen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content