‘De spelers die de bal niet hebben, zijn het belangrijkste’

© PHOTONEWS
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Ivan Leko heeft een bijzonder drukke agenda, maar om naar voetbal te kijken óf erover te praten maakt de trainer van Antwerp altijd graag tijd. ‘We hebben hier veel intelligente en ervaren voetballers. Je kan hen geen lucht verkopen.’

Het panorama spreekt tot de verbeelding. Na een kort ritje met de lift, zet Ivan Leko zich neer in een comfortabele stoel met zijn rug naar het indrukwekkende raam dat een prachtig uitzicht biedt op de tribunes van de Bosuil. De werken zijn nog bezig aan het stadion, maar het streven naar grandeur is zichtbaar bij de Great Old.

Ook aan de ploeg zijn werken bezig. Trainer Ivan Leko staat ruim een half jaar aan het roer en bouwt aan een nieuw Antwerp. Het voetbal dat hij brengt, staat radicaal tegenover dat van zijn voorganger. Alleen daarover – over het spel dat zijn troepen op de grasmat brengen – wil Leko het hebben tijdens het interview. Zijn agenda zit overvol met nationale en internationale verplaatsingen, maar de kampioenenmaker van Club Brugge in 2018 vindt dat er niet genoeg kan gepraat worden over voetbal.

Onafgebroken mozaïek

Voor je komst naar Antwerp was je voor het eerst in jaren meerdere maanden niet professioneel met voetbal bezig. Waar heb je je die periode mee beziggehouden?

Ivan Leko: ‘In januari ben ik uit de Verenigde Arabische Emiraten teruggekeerd naar België en eerst had ik wat tijd nodig om tot rust te komen. Ik was vijf maanden op mijn eentje geweest, zonder mijn familie, en had enkel en alleen aan voetbal gedacht. De eerste weken heb ik genoten van mijn familie, maar toch ook al wat wedstrijden bekeken. Toen ik weer zin kreeg om mijn voetbalvrienden te bezoeken en te gaan kijken hoe zij werkten, was corona in het land. Net als voor iedereen viel ook voor mij het leven stil. Toch was het in die periode dat ik voor het eerst met Antwerp heb gesproken. In mei kwamen we tot een akkoord en vanaf dan ben ik er meteen in gevlogen.’

Als een speler merkt dat het werk vruchten afwerpt, dan gaat hij automatisch geloven in wat je hem aanreikt.’ Ivan Leko

Dat moet ook een bijzondere periode geweest zijn: je wist welke club je ging trainen, maar nog niet welke spelers je er onder je hoede zou krijgen. Staat het voetbal op zo’n moment dichter bij een droom dan bij de realiteit?

Leko: ‘Je hebt altijd wel een idee in je hoofd: welke ploeg zal er zijn, wie komt erbij. Dat is een mozaïek die onafgebroken door je hersenen beweegt. Maar je moet het onderscheid kunnen maken tussen de droom die je enkele maanden later wilt beleven en de realiteit van de kern die je ter beschikking krijgt. Dat is namelijk de essentie van de job als trainer: zo goed mogelijk presteren met de spelers die je hebt. Je moet abstractie kunnen maken van het concept dat je in je hoofd hebt, want het voetbal verandert constant. Wat vandaag werkelijkheid is, kan er over een maand compleet anders uit zien.’

Een goede trainer is iemand met een overtuiging die ook in staat is om zijn mening bij te sturen?

Leko: ‘Ik vind van wel, ja. Je moet openstaan voor verandering en altijd proberen om beter te worden. Als je begint te denken dat je de mooiste en de slimste bent, dan maak je geen progressie meer.’

Is het moeilijk om niet in slaap gewiegd te worden als je blijft winnen?

Leko: ‘Heel moeilijk. We zijn allemaal maar mensen en het is normaal dat je na een nederlaag ontgoocheld bent en tijd nodig hebt om die te verwerken. Zo is het ook normaal dat je tijd nodig hebt om de euforie te vergeten na een belangrijke overwinning. Het belangrijkste is om al die momenten te relativeren. Je bent nooit zo goed als iedereen zegt nadat je Tottenham hebt verslagen, maar je bent ook niet zo rampzalig als iedereen zegt nadat je van Cercle Brugge hebt verloren.’

Emoties en realiteit

Helpen de cijfergegevens die er tegenwoordig beschikbaar zijn over de spelers om de realiteit objectief voor ogen te houden?

Leko: ‘Voetbal is passie en emotie. We moeten de wedstrijden voelen en die emoties aanvaarden. Maar het klopt dat data je helpen om te bevestigen of te ontkrachten wat je zelf hebt waargenomen. Cijfers liegen immers niet. Daarom probeer ik in de eerste plaats te denken aan prestaties boven het resultaat, want soms win je nadat je slecht hebt gevoetbald.’

Zoals toen je met Club Brugge met 0-4 ging winnen bij Monaco in de Champions League, bijvoorbeeld.

Leko: ‘Bij de rust had Monaco 3-0 moeten voorstaan, maar uiteindelijk winnen wij met 0-4. Het omgekeerde gebeurt ook: soms verlies je punten terwijl je uitstekend voetbal op de mat brengt. Tegen Standard speelden we onze beste wedstrijd. Eigenlijk hadden we met 4-0 moeten winnen, maar we speelden 1-1 gelijk. Daarom vind ik het belangrijk om zo snel mogelijk komaf te maken met de eerste emoties en naar de realiteit terug te keren, dat je moet spreken over de prestatie en de manier waarop je gevoetbald hebt. Niet over het resultaat na 90 minuten.’

Was het voor jou vanaf de eerste dag duidelijk dat de spelstijl van Antwerp radicaal moest veranderen?

Leko: ‘Let op: resultaten zijn belangrijk. Dat is ook het eerste wat voor mij telt. Ik geloof niet in het idee dat je goed voetbalt maar constant wedstrijden verliest. Ook ik verkies uiteindelijk om slecht te voetballen en te winnen boven het omgekeerde. Dat neemt niet weg dat iedereen bij Antwerp erin geloofde dat we over een ploeg beschikten met voetballend vermogen, dat we met een andere, meer attractieve stijl resultaten konden neerzetten. We hebben vanaf de eerste dag heel hard gewerkt. We kenden problemen in het begin, maar het voornaamste is dat de spelers er op een bepaald moment ook in geloven dat je op een andere manier wedstrijden kan winnen.’

Ivan Leko samen met Haris Faroun.
Ivan Leko samen met Haris Faroun.© PHOTONEWS

Was het moeilijk om hen te overtuigen nadat ze een voortreffelijk seizoen achter de rug hadden waarin ze totaal anders voetbalden?

Leko: ‘Ik heb er nooit over nagedacht hoe ik hen zou overtuigen. We hebben hier veel intelligente en ervaren voetballers. Je kunt hen geen lucht verkopen. Ze voelen snel aan of je weet waarmee je bezig bent of niet. Het is een dagelijks proces: zaken constant inoefenen op training, die terugzien tijdens de wedstrijd, soms corrigeren met een videoanalyse, veel communiceren… Als een speler merkt dat het werk vruchten afwerpt en hem helpt om beter te worden, dan gaat hij automatisch geloven in wat je aanreikt.’

Alibi-fouten

De nieuwe identiteit van Antwerp werd snel duidelijk. Als je naar jouw ploeg gaat kijken, dan weet je welk voetbal je zal voorgeschoteld krijgen. Ben je daar trots op?

Leko: ‘Ik ben heel trots op mijn spelers. Ook na de nederlaag tegen RC Genk heb ik hen dat gezegd. Ik vind het heel fijn om met hen te werken, omdat ze veel progressie maken. Ik heb het dan niet alleen over wat er veranderd is in balbezit – dat kunnen alle voetbalromantici zien en waarderen – maar ook over de inspanningen die ze leveren, over hun vastberadenheid om zich voor elke wedstrijd mentaal en fysiek op te laden en zich elke wedstrijd weer voor honderd procent te geven. Het is een heel speciaal seizoen. We hebben alles snel op poten moeten zetten, maar ik denk dat we de neutrale toeschouwers die graag goed voetbal zien met veel intensiteit, passie en kwaliteit, al veel plezier hebben gegeven.’

Je bent nooit zo goed als iedereen zegt nadat je Tottenham hebt verslagen, maar je bent ook niet zo rampzalig als iedereen zegt nadat je van Cercle hebt verloren.’ Ivan Leko

Antwerp werd altijd voorgesteld als een heel potige ploeg, maar dit seizoen maken jullie het minst aantal fouten van iedereen. Staat die evolutie symbool voor jouw idee over voetbal?

Leko: ‘Ik was verrast toen ik die cijfers zag, want dat is niet waar we op focussen. Het enige waar ik niet van hou zijn ‘alibifouten’, fouten waarmee je zogezegd wilt bewijzen dat je voor de ploeg werkt. Dat vind ik stom. Het gaat niet om per se fouten te vermijden, wel om agressiviteit te tonen om de bal te veroveren. We willen de bal en we houden er niet van om fouten te maken, want dat breekt het ritme. Wij willen het tempo hoog houden.’

Die evolutie maakte ook Brugge min of meer door toen jij er overnam van Michel Preud’homme. Spelers zochten het duel op en jij drong erop aan dat ze de ruimte zochten.

Leko: ‘In balbezit hamerden mijn staf en ik vanaf de eerste dag op het belang van de spelers die de bal niet hebben. Zij hebben de sleutel in handen, niet de speler met de bal. Om iets groots te doen met de bal moet je Messi of Ronaldo heten. Wanneer een speler zonder bal op het juiste moment de juiste ruimte inloopt, dan is die niet af te stoppen.’

Is het daarom dat je zoveel nummers 10 opstelt? Omdat zij beter dan anderen de ruimte kunnen vinden op het gepaste ogenblik?

Leko: ‘Ik ben geen fan van de nummers 10 van twintig jaar geleden, spelers die op het middenveld staan te wachten op de bal en niet lopen bij balverlies. Het is mijn overtuiging dat in het huidige voetbal de spelers die de bal niet hebben, belangrijker zijn dan de speler met de bal. Ik ben voorstander van collectief voetbal met veel beweging en automatismen, van dominantie waarbij je moet kunnen aanvoelen op welk moment je moet aanvallen om de actie af te ronden. Moderne nummers 10 beschikken over die kwaliteit: wanneer de bal bijhouden, wanneer de beslissende pass geven, wanneer een een-tegen-eensituatie opzoeken, wanneer op doel trappen. Dat kan een trainer je niet aanleren. Je kunt ideeën en mogelijkheden aanreiken, maar op het veld is het aan de speler zelf om de beslissingen te maken.’

Horizontale en verticale ruimtes

Is het de taak van de trainer om ervoor te zorgen dat spelers de ruimte vinden tussen de verdediging en het middenveld van de tegenstander? Is dat de belangrijkste zone?

Leko: ‘De zone waar ik het liefst de ruimte vind, ligt zo dicht mogelijk bij het doel van de tegenstander, achter de defensie dus. Als dat niet mogelijk is, dan zoek je in de rug van de middenvelders en als ook dat niet lukt, dan kies je voor de rug van de aanvallers. De essentie is om een manmeersituatie te bekomen in bepaalde zones en zo doelkansen te creëren.’

Is die manmeersituatie de kern van jouw voetbalopvatting?

Leko: ‘Ja, dat is een van de bases ervan. Zowel in horizontale als verticale ruimtes is het gemakkelijker om vooruit te komen wanneer je een manmeersituatie hebt. Als je er niet in slaagt om die te creëren, dan zul je spelers nodig hebben die een tegen een het verschil kunnen maken.’

Laat het ritme van een wedstrijd om de drie dagen je nog toe om op training te werken aan het spelsysteem, om het te verbeteren?

Leko: ‘Nee, we kunnen alleen maar bepaalde tactische zaken voorbereiden. Op het helse ritme waarop de matchen elkaar opvolgen is het bijzonder moeilijk om tactisch en fysiek in de diepte te werken. Gelukkig hebben we tijdens de voorbereiding voldoende tijd gekregen om de fundamenten te leggen.’

Heb je nog tijd om wedstrijden te bekijken?

Leko: ‘Niet veel, maar toch. Ik hou er zoveel van. Om een wedstrijd voor te bereiden vind ik dat je minstens drie of vier wedstrijden van de tegenstander moet bekijken. Als ik dan nog wat tijd over heb, dan kijk ik heel graag naar ploegen die goed voetbal op de mat brengen.’

Welke ploegen zie je graag aan het werk, naast diegene die we allemaal kennen?

Leko: ‘Het is meer gevoelsmatig, maar ik kijk graag naar Juventus omdat mijn vriend Igor Tudor er assistent is van Andrea Pirlo. Ook Verona, waar Ivan Juric manager is, zie ik graag aan het werk. Dat is een heel interessante ploeg: ze hebben een beperkt budget, maar spelen opvallend en fris. Ik hou van Atalanta Bergamo, van Leipzig en van hoe Marco Rose Borussia Mönchengladbach laat voetballen. Dat team speelt heel spectaculair. Kortom, ik ben fan van ploegen met een afgelijnd, eigen systeem die vol overtuiging voetballen.’

Ivan Leko: Om een wedstrijd voor te bereiden vind ik dat je minstens drie of vier wedstrijden van de tegenstander moet bekijken.
Ivan Leko: Om een wedstrijd voor te bereiden vind ik dat je minstens drie of vier wedstrijden van de tegenstander moet bekijken.© PHOTONEWS

‘Bij Brugge werkte het niet voor rafa’

toen Lior Refaelov niet speelde bij Club Brugge, lazen we vaak dat er iets scheef zat tussen jou en hem. Je antwoordde steevast dat het louter voetbaltechnisch was. Geeft de huidige situatie jou gelijk?

Ivan Leko: ‘Mijn relatie met Refaelov op menselijk vlak is nu dezelfde als drie jaar geleden. Voor mensen van buitenaf was het veel gemakkelijker om te zeggen dat hij niet speelde bij Brugge omdat we niet goed overeenkwamen. Dat slaat echter nergens op. Hetzelfde voor Vormer of Wesley, of Birger Verstraete hier bij Antwerp. Ik probeer altijd een goede verstandhouding te hebben met mijn spelers, iets tussen vriendschap en respect. Het belangrijkste is dat je goed communiceert, dat je uitlegt aan een speler waarom hij wel of niet aan de aftrap staat.’

Waarom speelde Refaelov niet bij Club Brugge?

Leko: ‘Ik heb geprobeerd om Vormer, Vanaken en Rafa alle drie samen op te stellen, maar dat leverde geen goede resultaten op. Toen we opteerden voor twee van de drie, Ruud en Hans, was dat de juiste keuze. Zij wonnen de drie volgende edities van de Gouden Schoen. Dat betekent niet dat Rafa op dat moment een slechte voetballer was. Hij was een grote speler, maar in die groep, met dat profiel, werkte het niet.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content