De wintertransfers doorgelicht: wie tast waarom in de buidel?

© Getty Images/iStockphoto
Jules Monnier Medewerker van Sport/Voetbalmagazine

Terwijl de spelers toe zijn aan wat rust, is het werken geblazen voor scouts, makelaars en zij die binnen de club een transfer moeten afronden. Het is weer tijd voor een ‘mercato’. Wat leverden sinds de start van de play-offs de winterkoopjes op en beïnvloedden zij sterk het eindresultaat? Een analyse van acht jaar januaritransfers.

Journalisten haten het, uit vrees iets te missen of op een verkeerd spoor te zitten. Fans smullen ervan, zij willen hun club beter zien worden. Spelers zijn benieuwd, of kijken bevreesd uit naar wie de nieuwe concurrent wordt. Of erger: of er ergens een deur dicht slaat en ze verplicht worden te verkassen.

Na vijf maanden relatieve rust is het weer van dattum: een nieuwe transferperiode. Voor zij die in de problemen zitten het moment om bij te sturen. Voor zij die aan de toekomst denken een moment om nu al aan te kopen wat op termijn misschien hard kan renderen.

In januari 2010 was het wennen aan de wintermercato: er gebeurden slechts 38 transfers. In 2016 was dat cijfer al gestegen naar 76, een verdubbeling.

Sinds de invoering van de play-offs heeft de wintermercato aan belang gewonnen. Er kan nog iets worden goedgemaakt, zoals AA Gent een paar jaar geleden met Moses Simon een hoofdvogel afschoot. Ook in de strijd tegen de degradatie kan nog een en ander veranderen. Kortom: de eindspurt is ingezet. Zo snel mogelijk vers bloed, dan op stage en vanaf 16 januari (de inhaalwedstrijd Oostende-Genk) weer vol op het gas.

Tijd voor wat statistieken. De play-offs werden ingevoerd in het seizoen 2009/10 en sindsdien werden al 455 inkomende wintertransfers gedaan door de 22 clubs die sinds die tijd in eerste klasse speelden. Eigenlijk zijn dat er 23, maar Antwerp, dat dertien jaar in tweede klasse voetbalde, is nu pas toe aan zijn eerste wintermercato in de Jupiler League.

Bij die 455 transfers rekenen we alleen de gekochte of gehuurde spelers. Niet de voetballers die uitgeleend werden maar naar hun moederclub werden teruggestuurd en evenmin de spelers die vanuit de jeugd in januari werden doorgeschoven naar de A-kern. Het gaat om échte nieuwkomers.

Wat blijkt: de ene winter is de andere niet. Gemiddeld kom je voor wat nu 1A is uit op 57 transacties, maar dat geeft een vertekend beeld. In januari 2010 was het wennen aan de wintermercato: er gebeurden slechts 38 transfers. In 2016 was dat cijfer al gestegen naar 76, een verdubbeling. Vorig seizoen waren er 65. Conclusie: de wintermercato is een échte transferperiode geworden. Als we eind januari de balans maken, zal dat opnieuw blijken.

Politiek

Het ene jaar is het andere niet, de ene club is ook de andere niet. Het algemene gemiddelde is 3,55 nieuwe spelers per club per winter. Maar ook daar zijn er verschillen. Standard deed op acht wintermercato’s al 41 inkomende transfers, een gemiddelde van 5,12 per jaar.

Opvallend is dat 71 procent van de nieuwkomers in januari een buitenlands paspoort heeft. Dat cijfer stijgt zelfs nog de laatste jaren.

Opvallend daarbij: niet één nieuwkomer in de winter van 2014, maar wel 20 tijdens de laatste twee transferperiodes in januari. AA Gent is ook een doorgangshuis, met 40 nieuwkomers in acht jaar. Het record aanwinsten in één januarimaand staat op naam van Charleroi: in 2011 kwamen er 13 nieuwe spelers. Dat verhinderde niet dat Charleroi toen alsnog laatste eindigde en zakte.

Aan de andere kant van het spectrum is er KV Kortrijk. Gemiddeld anderhalve nieuwkomer in januari en nooit meer dan vier tegelijk. Genk (2,50), Lokeren (2,62) en Club Brugge (2,75) zijn ook ploegen die gaan voor kwaliteit eerder dan kwantiteit. Ook Anderlecht (3,25) situeert zich qua inkomende bewegingen onder het gemiddelde.

Vanwaar komen ze? Wel, wie een Belgisch paspoort heeft, moet niet al te veel hopen op (of vrezen voor) een andere werkgever. Opvallend is dat 71 procent van de nieuwkomers in januari een buitenlands paspoort heeft. Dat cijfer stijgt zelfs nog de laatste jaren. Vorige winter was 80 procent niet-Belgisch. STVV (40 procent buitenlanders) gaat het meest voor Belgen, gevolgd door Waasland-Beveren (47 procent buitenlanders), OHL (50 procent), Cercle (52 procent) en KV Mechelen (62 procent).

Genk zoekt ze het minst met een Belgisch paspoort: in acht jaar waren alleen Derrick Tshimanga en Anthony Vanden Borre nieuwe Belgen in januari (Siebe Schijvers keerde in 2017 terug van een uitleenbeurt en wordt niet gezien als nieuwkomer). De rest, 90 procent, waren buitenlanders. Ook hoog op die buitenlandse markt scoren Lokeren (86 procent), Anderlecht (85 procent), Zulte Waregem (84 procent), Club Brugge (82 procent) en Standard (78 procent).

Strategie

Wat opvalt, over een langere termijn bekeken, is dat de ploegen die niet aan de verwachtingen beantwoorden, de meeste wintertransfers doen.

Zijn winteraankopen per definitie paniekaankopen? Je kunt ze gebruiken om ergens een tekort weg te werken of een blessure op te vangen. Maar wat opvalt, over een langere termijn bekeken, is dat de ploegen die niet aan de verwachtingen beantwoorden, de meeste wintertransfers doen. Daarin onderscheiden we twee categorieën: zij die een degradatie willen ontlopen en zij die ambitie hebben om play-off 1 te bereiken of die vrezen in de titelstrijd wat te ver achteruit te worden geworpen.

Je moet er wel de centen voor hebben. We gaven al het voorbeeld van Charleroi, dat ondanks een forse inspanning in 2011 de degradatie niet kon ontlopen. In de winter van 2014 zat RAEC Mons in vieze papieren, eind december stond het laatste. Nochtans kwamen die winter maar twee spelers, gratis bovendien: Pär Ericsson en Zola Matumona. Reden: een gebrek aan geld. In play-off 3 tegen OHL kon de ploeg uit Henegouwen dan ook de degradatie niet meer vermijden.

Geld kunnen uitgeven staat ook niet garant voor succes, merkten ze bij AA Gent. In de winter van 2016 gaf de titelhouder een pak euro’s uit om zeven nieuwe spelers te halen. De meesten vindt u hieronder bij de flops.

Helpen ze, die wintertransfers? De verleiding om de kern voor de eindspurt (acht of negen wedstrijden na Nieuwjaar in de reguliere competitie) nog een keer door elkaar te gooien is groot. Als we acht wintermercato’s en hun gevolgen voor de positie in de stand analyseren, blijkt dat 21 keer een ploeg zes tot meer nieuwkomers aan zijn kern heeft toegevoegd. Alleen Lierse (zeven nieuwkomers) slaagde erin om in 2011 met die injectie uit de degradatiezone te klimmen. En vorig jaar slaagde Gent erin om dankzij zeven nieuwkomers (onder wie Kubo, Kalinic, Kalu en Gigot) vanaf een zevende positie bij de winterbreak naar een vierde aan het einde van de reguliere competitie te springen. Met andere woorden: van PO2 naar PO1.

De verleiding om de kern voor de eindspurt nog een keer door elkaar te gooien is groot.

Andere ploegen die zich in januari veel versterkten, putten daar relatief weinig voordeel uit, al levert een hogere plaats in de rangschikking wel meer televisiegeld op. Standard haalde 11 en 9 spelers de voorbije twee wintermercato’s, maar kon geen van beide keren PO1 halen. En noch Roeselare (9 nieuwkomers in 2010) noch Charleroi (13 in 2011), Beerschot (8 in 2013) of Lierse (6 in 2015) wisten door wintertransfers een degradatie te vermijden.

En wat kost het allemaal? Minder dan tijdens de zomer, zo blijkt. Belgische voetbalclubs geven in de zomer nog steeds meer uit. Tenminste: individueel per persoon. De recordtransfer in de winter staat op naam van AA Gent: Yuya Kubo kostte 3,5 miljoen euro. Daarmee raakt de Japanner amper in de top 20 van de duurste transfers in België. Slechts zeven overgangen in de voorbije acht wintermercato’s overstijgen de 2,5 miljoen: Kubo, De Bock, Van Damme, Trebel, Kalinic, Castillo en Bakenga.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content