Dimitri de Condé (KRC Genk): ‘Enkel Onuachu verdient dit jaar de Gouden Schoen’

© PHOTONEWS

Morgen speelt KRC Genk bij het Londense West Ham zijn eerste Europese wedstrijd sinds Dimitri de Condé Head of Football werd in plaats van technisch directeur. Wat verandert dat in de praktijk?

Zijn eerste transfer in zijn functie van technisch directeur herinnert Dimitri de Condé zich nog goed. ‘Voor Igor de Camargo ben ik nog gauw naar de luchthaven in Brussel gereden waar hij zou tekenen voor KV Oostende. Ik kende Igor, we hadden nog samen gevoetbald bij Heusden-Zolder. Ik wist dat hij een goeie mentaliteit had, dat was toen belangrijk in een moeilijke kleedkamer waar we in korte tijd afscheid moesten nemen van zeventien spelers.

‘Eerst wilde ik een andere spits. Ik keerde enthousiast met het vliegtuig terug om hier te horen dat er geen geld was. Nul euro om precies te zijn. ‘Ga maar voor een transfervrije speler’, klonk het. Zo ben ik begonnen.’

Je hebt veel meegemaakt in het voetbal. Jeugdtrainer geweest, voor een topclub gespeeld (Standard), maar ook voor een kleine club als Heusden-Zolder. Je bent zelfs mee failliet gegaan.

Dimitri de Condé: ‘Twee keer na mekaar zelfs: eerst met Aalst, het jaar daarop met Lommel. Ik verscheurde ook eens mijn contract met Charleroi voor de neus van voorzitter Abbas Bayat omdat ik voetballen belangrijker vond dan geld. Door al die ervaringen ben ik mijn impulsiviteit van toen verloren, ik ben rustiger geworden.’

Waarom moest je ineens Head of Football worden in plaats van technisch directeur?

De Condé: ‘Met deze nieuwe functie kan ik nog stabieler werken en mijn ambities voor deze mooie club waarmaken. Ik weet hoe goed deze club is, omdat ik veel heb meegemaakt als speler. Ik weet ook dat het gras elders niet altijd groener is. Het bestuur weet dat er interesse is geweest van andere clubs.’

Club Brugge en Antwerp?

De Condé: ‘Geen namen. Mooie clubs in België, maar ik heb mijn hart gevolgd. Een andere Belgische club had voor mij gevoelsmatig niet gekund. Het buitenland heeft wel in mijn hoofd gespeeld, maar ook dat heb ik nu uit mijn gedachten gebannen. KRC Genk heeft voortaan mijn sleutel in handen.’

Dus als morgen West Ham, Borussia Mönchengladbach of een club uit de MLS komt, is het neen?

De Condé: ‘Dat is het akkoord met de club. Zolang KRC Genk tevreden is over mij, blijf ik hier en daar komt niemand meer tussen. Voor dat woord gegeven was, hebben we wel veel uitgeklaard. Het belangrijkste was eerst de analyse maken wat en wie goed is bij deze club.’

Ajax

Hoe vertaal je het werk dat je in je nieuwe functie wil doen concreet?

De Condé: ‘De titel en de beker zijn voor mij als TD mooi en ondersteunend, maar jobinhoudelijk vind ik het allerbelangrijkste een sportieve lijn uit te zetten en na te laten. Een herkenbare manier van voetballen zoals Ajax die heeft. Tachtig procent moet duidelijk door de club aangegeven zijn, zodat de trainer van de U15 niet meer aan John van den Brom moet vragen hoe het zit. Ik heb daar voetbalspecifieke ideeën over die ik graag zou uitwerken, ook aan de overkant bij de jeugd, waar ik met onze technisch directeur jeugd Koen Daerden op dezelfde golflengte zit, met als uitgangspunt: hoe leg je ‘winnen’ in elke trainingsoefening?

Hoe kun je nu op lange termijn werken als je alsmaar alles wat verkeerd gaat aan de hoofdcoach wijt? Topsport is ook vechten voor je hoofdcoach.’

Dimitri de Condé

‘We willen wel veranderen binnen de lijnen van deze club, volgens ons DNA: bescheiden harde werkers die op die manier het hoogste willen bereiken. Vandaag zijn hier nog twee dingen te weinig aanwezig: het absoluut altijd willen winnen en het saamhorigheidsgevoel in de verantwoordelijkheid. Als wij niet winnen, moet iedereen, tot de receptioniste toe, het gevoel hebben dat dat niet alleen de verantwoordelijkheid was van de spits of de trainer, maar van ons allemaal. Ik denk na over hoe we Genk nog naar een hoger niveau kunnen duwen. We willen wel een familieclub blijven, maar het mag ietsje meer zijn.’

Kan dat samengaan, familieclub zijn en altijd willen winnen?

De Condé: ‘Voor mij wel. Daarom hebben we voor dit seizoen ook heel ambitieuze taal gesproken, misschien voor het eerst. Als wij onze hoge ambities zelf niet uitspreken en uitstralen, hoe kunnen wij dan van spelers die komen eisen dat ze de lat heel hoog leggen, terwijl we zelf dat underdoggevoel blijven koesteren?’

Men denkt hier nog wel eens: we zijn maar Limburg.

De Condé: ‘Aan dat contrast willen we werken. Kom op voor je kwaliteiten en wees trots op wat hier verwezenlijkt is. Arrogant willen we niet worden, maar de dingen benoemen waar men zich in Europa van afvraagt hoe Genk dat heeft gedaan, dat mogen we toch?’

Hebben jullie niet te weinig smeerlapjes op het veld?

De Condé: ‘Op het veld verwacht ik van het collectief en de trainers iets meer gif. Het mag niet zo zijn dat altijd dezelfde spelers zich manifesteren. Het uitstralen van de over-mijn-lijkmentaliteit wil ik iets meer zien. Belangrijk is dat de spelers niet alleen vanuit de technische staf voelen dat het meer mag zijn, maar van iedereen binnen deze club. Als het op het veld te vlak is en we alleen naar de technische staf wijzen, dat vind ik niet correct.’

Nina Derwael

Als jij zegt dat KRC Genk de lat hoger moet leggen, dan moeten de anderen volgen, toch?

De Condé: ‘Ik ga nooit soloslim. Ik zeg geen dingen waarvan ik me achteraf afvraag: word ik hier wel in gevolgd? Ik toets net als voorheen altijd alles af met het bestuur en op sportief vlak in de eerste plaats met de hoofdcoach.’

Klikt het nog altijd met John van den Brom?

De Condé: ‘Absoluut. Vanaf dag één voelde ik: die is echt, die past hier. Toen op een bepaald moment de naam Lazio Roma aan hem gekoppeld werd, was hij de eerste die belde om te zeggen: dit gaat niet gebeuren. John geniet van Genk en voelt dat deze club bij hem past. Wij hebben wel eens een meningsverschil, maar ik vecht voor John. Hoe kun je nu op lange termijn werken als je steeds maar alles wat verkeerd gaat aan de hoofdcoach wijt? Topsport is ook vechten voor je hoofdcoach.’

Dimitri de Condé samen met coach John van den Brom. 'Toen de naam Lazio Roma aan hem gekoppeld werd, was hij de eerste die belde om te zeggen: dit gaat niet gebeuren.'
Dimitri de Condé samen met coach John van den Brom. ‘Toen de naam Lazio Roma aan hem gekoppeld werd, was hij de eerste die belde om te zeggen: dit gaat niet gebeuren.’© belgaimage – johan eyckens

Waar komt dat streven naar winnen bij jou vandaan?

De Condé: ‘Ik ben gefascineerd door echte toppers, ik houd van winnaars en van winnen. Mijn dochter heeft een tijd geturnd met Nina Derwael. Ik vond het fascinerend om te zien hoe zij jarenlang verbetenheid en focus toonde voor dat ene doel. Kevin De Bruyne liep rood aan wanneer zijn jeugdploeg niet won. Bijna iedereen hier vond dat niet erg, maar voor Kevin was dat telkens een nachtmerrie. Bij onze Academy is niet altijd ingezet op winnen. Dat wil ik veranderen. Het aantal jongeren dat doorschuift naar de A-kern moet ook hoger. Een aanzet daartoe worden de vier beloftenploegen in 1B volgend jaar. Dan kunnen ze zich ontwikkelen in een profomgeving, terwijl ze nu op hun achttien in de A-kern komen waar je ze niets kunt bieden en ze snel nerveus worden. De meeste jongens in België zijn pas ontwikkeld tussen 20 en 22. Leandro Trossard was al bijna 24 toen hij doorbrak.’

Doet het pijn als je een Genkie als Dante Vanzeir ziet uitblinken met Union?

De Condé: ‘Nee. Dante moest spelen om zich te kunnen ontwikkelen, maar wij konden hem niets aanbieden, behalve derde spits te zijn. Hadden we dat 1B-verhaal eerder gehad, was Dante vandaag misschien een Genkspeler geweest.’

Luca Oyen werd vorig seizoen met veel verwachtingen naar de A-kern gehaald, maar vandaag staan daar voor hem twee toppers, Théo Bongonda en Mike Trésor. Wat zeg je dan tegen zo’n jongen?

De Condé: ‘Geduld is in zijn situatie heel belangrijk. Hij moet eerst fysieke vooruitgang maken, die stappen is hij aan het zetten. Vandaag is hij achttien. Als hij op zijn 20e niet op reguliere basis speelt in het eerste elftal van Genk, heeft Luca gefaald, maar wij als club ook. Er is binnen de club veel geloof in hem.’

Okereke

Ga je nu inzetten op andere, duurdere spelers, genre David Okereke?

De Condé: ‘Door het vertrek van Philippe Clement naar Club ontstond rond die speler een opbodspiraal waar we ook vandaag niet zouden aan meedoen. Maar ik vind Okereke nog steeds een heel goeie voetballer.

‘Wij zijn een goeie club voor jonge spelers. Hier kunnen ze een veilig gevoel hebben. Genk mag niet als een gevangenis aanvoelen voor zulke jongens. Een tijd geleden was ik bij Manchester City op bezoek. Indrukwekkend, maar de koelheid voor jonge gasten die ik daar voelde, joeg mij zelfs schrik aan.’

Je hebt Okereke ook niet echt nodig. Heeft Paul Onuachu je verbaasd?

De Condé: ‘Qua aantal doelpunten wel. Hij blijft maar scoren. Nu begin ik te denken: stel dat hij hier het seizoen uitdoet, maakt hij er misschien weer 30. Had ik dat vooraf verwacht? Nee, al kom je, als je in Denemarken topschutter bent, niet uit het niets. Paul gaat altijd scoren, waar hij ook heen gaat. Ook in de Premier League.’

Bij Ally Samatta lukte dat niet.

De Condé: ‘ Ally is meer een voetballer die zwerft. Hij hangt iets meer van het collectief af om te scoren, terwijl Paul op zijn eentje een ploeg kan meesleuren. Hij zou het enkel moeilijk hebben in een ploeg die in een goeie organisatie louter op verdedigen mikt. Dan zou hij te weinig in de zestien meter komen. Terwijl Paul daar zo vaak mogelijk moet komen.’

KRC Genk haalt nu al spelers die meer dan één miljoen euro per jaar verdienen. Moet dat nog omhoog?

De Condé: ‘Wij moeten niet de hoogste lonen in België betalen om de beste te kunnen zijn. Binnen de G5 of G6 zijn we nu ongeveer de nummer vijf qua loonmassa. Ook als dat stijgt zullen we hooguit de nummer vier zijn. Wel gaan we hier af en toe een contract openbreken en jongens een jaar langer houden. Drie jaar in plaats van twee, aan een hogere verloning.’

Als Paul dit jaar de Gouden Schoen niet wint, dan moet ik tegen elke speler die naar Genk komt zeggen: 'Sorry, die Gouden Schoen win je hier nooit.'
Als Paul dit jaar de Gouden Schoen niet wint, dan moet ik tegen elke speler die naar Genk komt zeggen: ‘Sorry, die Gouden Schoen win je hier nooit.’© Belga Image

Club Brugge

Spiegelen jullie je aan Club Brugge?

De Condé: ‘Nee. Voor mij is het succes van Club grotendeels de verdienste van Vincent Mannaert. Ik heb met hem al besproken hoe je dat doet, evolueren van de volksclub die ze nog waren toen ik er tegen speelde naar het meer zakelijke, het uitzetten van nieuwe structuren. In Brugge is Club de norm, en vanuit dat standpunt gaan zij straks volhouden dat zij alleen de Gouden Schoen verdienen, terwijl ik zeg dat dit jaar enkel Paul Onuachu de Gouden Schoen verdient.’

Wat als Paul Onuachu dit jaar de Gouden Schoen niet wint?

De Condé: ‘Als Paul dit jaar de Gouden Schoen niet wint, heb ik een verhaal. Dan klopt er iets niet en moet ik tegen elke speler die naar Genk komt zeggen: ‘Sorry, die Gouden Schoen win je in Genk nooit.”

Heb je in die zes en een half jaar veel transfers gedaan die het hadden moeten maken?

De Condé: ‘Naast timing is geduld heel belangrijk. Zodra een jonge speler geen geduld meer heeft, moet je een andere oplossing zoeken. IanisHagi bijvoorbeeld had geen geduld meer. Benjamin Nygren was ook ontgoocheld telkens hij er niet bij was. Als de reactie daarop gelatenheid wordt op training, en je jezelf de tijd niet kan of wil geven, is het over. Dat kon ik destijds ook niet als voetballer. Bij KRC Genk speelde ik maar de helft van de wedstrijden, wat in mijn beleving te weinig was. Als ik daar anders mee was omgegaan, had ik hier vier in plaats van een half jaar gespeeld. Maar ik was toen te impulsief.’

Ben je in die zes en een half jaar als TD ook als mens veranderd?

De Condé: ‘Ja. Ik ben nu stabieler in mijn hoofd. Zes jaar geleden was ik soms nog te hevig en prikkelbaar, zoals ik als voetballer ook was. Nu ben ik rustiger. Mijn enige vrees vanaf dag één was dat dit een impact zou hebben op mijn gezin. Dat valt mee, al is dit een zware job die ik amper kan loslaten. De vraag is: wanneer kun je je passie loslaten? Onlangs waren we met het gezin zes dagen in Spanje. Onze enige vakantie dit jaar, en toch hing ik weer de helft van de tijd aan de telefoon, stelde ik achteraf vast.’

‘Ik ben vrij zelfzeker en heb geen schrik’

Je volgde ooit de trainerscursus. Dacht je een paar weken geleden, toen je Philippe Clement Club zag coachen tegen PSG, niet even: dat was misschien ook iets voor mij geweest?

De Condé: ‘Nee, ik zie dat het twee verschillende functies zijn, al dacht ik nog heel erg als coach toen ik pas begon als technisch directeur. Een coach is veel meer bezig met tactiek en de tegenstander, een technisch directeur vooral met zijn eigen voetballers. Ik heb nu een keuze gemaakt, en ga in die richting verder. Het was misschien een ander verhaal geweest als ik na een jaar had moeten stoppen als TD.’

Had je het gekund, trainer zijn op dat niveau?

De Condé: ‘Ik ben vrij zelfzeker en in het voetbalmilieu heb ik geen schrik. Dus ga ik niet zeggen dat ik het niet zou gekund hebben, doorgroeien als trainer. Tot welk niveau, dat was een ander verhaal, maar mijn passie was als trainer dezelfde geweest als in deze job. Ik ben heel voetbalfanatiek, al van kinds af aan. Ik ging vroeger nooit op stap, ben voor mijn twintigste nooit naar schoolfuiven geweest. Ik was altijd alleen maar met voetbal bezig. Op verjaardagsfeestjes waar twintig kinderen in het bos gingen spelen, was ik in mijn eentje met de bal bezig. Als mijn ouders me kwamen ophalen en vroegen of het een beetje leuk was geweest, wisten de andere ouders doorgaans niet hoe ze moesten reageren.

‘Wij zijn altijd een voetbalfamilie geweest, vanaf mijn jeugd, en ik blijf daardoor gepassioneerd. Ik wil er met iedereen over praten en naar hen luisteren, ook met supporters. Ik hoef nooit een knop om te draaien en even afstand te nemen. Enkel na een verloren match ben ik zo ongenietbaar dat ik moet opletten dat ik niet mee word gezogen in mijn emoties.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content