Emile Mpenza: ‘Marouane Fellaini noemde mij ’tonton”

© BELGAIMAGE
Martin Grimberghs Medewerker van Sport/Voetbalmagazine

Sport/Voetbalmagazine sprak met de broers Mbo en Emile Mpenza, die mee aan de wieg stonden van de huidige generatie Rode Duivels. Een voorsmaakje.

Eind 1996 zetten jullie je eerste stappen in de hoogste afdeling. Jullie schoten als kometen omhoog. Als spelers van Moeskroen kwamen jullie meteen bij de Rode Duivels en in mei 1997 werd Emile uitgeroepen tot Jonge Prof van het Jaar en Ebbenhouten Schoen. Hoe beleefden jullie die opmerkelijke opmars?

Mbo Mpenza: ‘We waren enorm trots op wat we bereikten, en dat zijn we nog altijd. Ik zal mijn eerste wedstrijd bij de nationale ploeg nooit vergeten (1-2-overwinning in Wales op 29 maart 1997, nvdr). We vlogen naar Groot-Brittannië in een klein vliegtuigje en het was een bijzonder turbulente vlucht.’

‘Ik zat naast Enzo Scifo. Op een bepaald moment nam Enzo een foto van zijn dochtertje uit zijn zak en begon te bidden. Ik heb totaal geen last van vliegangst, maar die dag heb ik toch gezweet. Ik zei bij mezelf: als Enzo, iemand met tonnen ervaring, in paniek raakt, dan is er misschien wel een reden om ongerust te zijn.’

Emile Mpenza: ‘Ik heb er niets van gemerkt, want ik sliep gewoon (lacht). Ik speelde mijn eerste interland een dikke maand eerder tegen Noord-Ierland (een 3-1-nederlaag op 11 februari 1997, nvdr). De mensen herinneren zich dat waarschijnlijk niet meer, maar we deelden toen nog de kleedkamer met een monster genaamd Philippe Albert. Zijn kastje bevond zich bovendien naast dat van mij. Ik kan je verzekeren dat ik onder de indruk was.’

‘De kleedkamer delen met mannen als Franky Van der Elst en Enzo Scifo, dat was een hele eer.’

Mbo Mpenza

Het is toch wel speciaal dat jullie zowel met Philippe Albert als met Vincent Kompany gevoetbald hebben. Hebben jullie soms het gevoel te vroeg of misschien net te laat geboren te zijn?

Emile: ‘Toen ik bij de nationale ploeg kwam, hebben mannen als Albert, Marc Wilmots en Luis Oliveira zich over mij ontfermd. Dat gaf een fantastisch gevoel.’

‘Maar ik ben blij dat ik het begin van deze gouden generatie heb meegemaakt. Op het einde van mijn carrière bij de Rode Duivels noemden Fellaini en co mij tonton Émile. Ik was het oudje, maar dat deerde mij niet. Integendeel, want de anderen toonden respect.’

Mbo: ‘Klopt, ik heb dan ook totaal niet het gevoel dat we te vroeg of te laat geboren zijn. We hebben het geluk gekend om het einde mee te maken van de generatie die schitterde in Mexico in 1986. Bij ons debuut deelden we de kleedkamer met mannen als Scifo en Franky Van der Elst. Dat was een hele eer. Ik vermoed dat jongens als Jérémy Doku nu hetzelfde voelen als ze op het trainingsveld staan met Eden Hazard en Kevin De Bruyne.’

Emile: ‘Het was niet alleen een eer, ook de sfeer tussen de spelers was uitstekend. Iedereen respecteerde elkaar. De verhalen over communautaire rellen die in de media verschenen, waren uit de lucht gegrepen. Wij zaten aan tafel met Wilmots, Deflandre en Léonard, maar ook met Boffin, De Vlieger en Philippe Vande Walle. Het was een echte mix.’

Lees het volledige interview met de gebroeders Mpenza in de EK-special van Sport/Voetbalmagazine of in ozne Plus-zone.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content