Ex-voetballer Daan (27) getuigt over misbruik: ‘Sindsdien slaap ik altijd met mijn deur op slot’

© KOEN BAUTERS

In het Belgische voetbal treden weinig slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag naar voren. Maar drie jaar na Jan Van Aken wil nu ook Daan Goossens zijn verhaal doen in Sport/Voetbalmagazine. ‘Ik kan nooit meer voelen hoe het is om geen trauma te hebben.’

Daan Goossens (27): ‘Het was het clubje van mijn jeugd. Ik speelde er sinds mijn zevende. Die trainer kwam erbij in het seizoen 2008/09. Ik was toen 16, hij 24. De eerste ploeg voetbalde in derde provinciale. Bij de knapen droeg ik mee het team. Ik was een van de meest scorende spitsen van de reeks. Het jaar met hem als trainer werden we kampioen. Maar dat kon je niet echt zijn verdienste noemen. Qua voetbaltalent keken we niet echt naar hem op. Toch bouwden we een goede band op met die trainer. Wie met zijn auto mocht meerijden naar het voetbal, was in zijn nopjes. En als we goed gespeeld hadden, passeerde hij met ons langs de McDonald’s.

‘Hij bleef maar één seizoen. Nadien vertrok hij of moest hij vertrekken – dat weet ik niet. In de zomer van 2009, kort nadat hij de club had verlaten, zocht hij contact met mij via msn ( chatprogramma, nvdr). Dat gaf me een goed gevoel. Je wou toch altijd de favoriet blijven van zo’n trainer. Hij vroeg of ik eens wou langskomen. Zijn appartement lag op twee kilometer van mijn deur. Ik ging samen met een vriend. Op een kwartiertje stonden we terug buiten.’

Beschaamd

‘Diezelfde week nam hij opnieuw contact op. Hij vroeg of ik eens alleen wilde langskomen. Ik zag er niks verkeerds in. Mijn ouders ook niet. Mama was de afgevaardigde van ons ploegje. Ze kende hem. Hij kwam me regelmatig oppikken om naar een training of match te gaan.

‘Toen ik die tweede keer bij hem binnenkwam, deed hij meteen de deur op slot en alle rolluiken naar beneden. Ik ging naast hem in de zetel zitten. Hij vroeg of we naar een film zouden kijken. Maar wat hij bovenhaalde, was porno. Hij vroeg of ik wat wilde drinken. Hij gaf me een cola en een joint. Ik had nog nooit zoiets gerookt. Ik had zelfs nog nooit alcohol gedronken. Eerst zei ik nee. Uiteindelijk gaf ik toch toe. Ik werd slecht van die joint. Hij vroeg of ik naar boven wilde om even te rusten. Ik zei ja.

Op een bepaald punt dacht ik: ik geraak nooit meer uit mijn bed. Ik weende, weende en weende. Ik wist niet dat een mens zo veel kon wenen.’

Daan Goossens

‘Toen kwam hij bij me zitten. Hij streelde over mijn been. ‘Gaat het?’, vroeg hij. Ik zal niet zeggen dat ik verstijfde van angst, maar ik voelde mij heel ongemakkelijk. Hij probeerde mij gerust te stellen en praatte rustig op mij in. Hij maande me aan om te gaan liggen. Ik deed dat. Toen vroeg hij of hij mijn T-shirt mocht uitdoen. Ik zei nee. Maar hij nam mijn T-shirt en trok het rustig omhoog. Ik wist niet wat ik moest doen. Hij vroeg of ik hem wilde kussen. Ik zei nee. Toen kuste hij mij en trok hij mijn andere kleren uit. Ik was echt bang. Hij vroeg of ik hem wilde bevredigen. Ik wilde weg, maar durfde niet te gaan lopen. Ik was niet in staat om mij te verweren.

‘Achteraf trok ik mijn kleren weer aan en zei ik dat ik naar huis ging. Hij liet dat gebeuren. Ik was volledig van de kaart. Ik pakte mijn fiets en reed enkele honderden meters. Ik gaf over in de struiken langs de kant van de weg. Thuis zei ik niks tegen mijn ouders. Ik zonderde mij af op mijn kamer. Ik voelde mij vies. Ik wou mij wassen, maar ik kon mezelf niet aankijken in de spiegel. Ik was gedegouteerd.

‘Na vijf of zes dagen nam hij weer contact op via msn. Hij verontschuldigde zich en vroeg of ik nog eens wilde langskomen, zodat hij zich persoonlijk zou kunnen excuseren. Ik begrijp nog altijd niet waarom ik daarop ben ingegaan. Weer zat ik bij hem in de zetel. Weer bood hij een joint aan. Ik antwoordde dat ik er liever geen wilde. Ik zei dat die vorige heel straf was. Hij zei dat hij hem nu minder straf zou maken. Hij stelde mij erg op mijn gemak.

Daan Goossens: 'Die trainer pakte mij veel af. Ik wou dat ze hem ook veel afpakten, liefst alles.'
Daan Goossens: ‘Die trainer pakte mij veel af. Ik wou dat ze hem ook veel afpakten, liefst alles.’© KOEN BAUTERS

‘Toen ik die joint aan het roken was, haalde hij wit poeder uit een schuif. Nu weet ik dat dat cocaïne was. Ik zei dat ik zoiets nog nooit genomen had. Maar hij kon mij heel goed geruststellen. Van die combinatie van cocaïne en die joint was ik helemaal niet goed. Toen zei hij: ‘Leg je boven op mijn bed.’ Ik zag dat niet zitten. Ik wist wat er de vorige keer gebeurd was. Maar hij bleef op me inpraten. Vandaag denk ik nog altijd: hoe kon ik toch zo stom zijn om weer mee naar boven te gaan? Maar ik was totaal van de kaart. Ik kon geen weerstand meer bieden. Of ik durfde dat in elk geval niet. Op dat moment was ik zo zwak.

‘Er stond die keer ook een potje met vaseline op zijn nachtkastje. Hij vroeg mij om seksuele handelingen te stellen die ik niet wilde. Maar ik durfde ook niet te weigeren. Ik had het gevoel dat ik niet in staat was om mijn boeltje te pakken. Dat kwam door die drugs, denk ik. Ik had ook schrik dat hij me zou tegenhouden. Ik dacht aan hoe hij de vorige keer bij momenten mijn hoofd had vastgehouden.

‘Achteraf ging ik terug naar huis. Weer was ik misselijk. Die keer gaf ik thuis over. Enkele dagen later excuseerde hij zich opnieuw via msn. Hij vroeg om het niet door te vertellen. Dat deed ik ook niet. Ik sloot mij af voor mijn ouders en voor mijn vriendin. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik durfde het niet te zeggen. Mijn schaamtegevoel was torenhoog. Ik had het gevoel dat ik mezelf had teleurgesteld. Ik ging ervan uit dat mijn ouders ook teleurgesteld zouden zijn. Ik had altijd veel vrijheid gekregen. Ik had het gevoel dat ik hun vertrouwen beschaamd had.’

Overstuur

‘Na het misbruik deed ik thuis regelmatig alsof ik naar de training ging, maar dan trok ik naar een jeugdhuis in Bornem. Daar smoorde ik wiet met vrienden. Mijn inspanningen voor het voetbal slabakten. Als er op het veld iets misliep, liet ik meteen mijn hoofd hangen.

‘Om alles te vergeten begon ik vaker drugs te gebruiken, vooral marihuana. Dat ging nog een tijdje via hem. Meestal zaten er dan nog oudere gasten bij hem. Op zo’n moment vroeg hij: ‘Wil je er eentje meeroken?’ Dan ging ik bij hen zitten, nam ik een paar trekjes en keerde ik terug naar huis. Hij probeerde geen enkele keer meer om me nog alleen bij hem te krijgen.

‘Onder invloed van die drugs werd ik agressiever, verbaal én fysiek. Als ik dacht dat iemand mij kwaad wilde doen, reageerde ik overdreven. Nochtans was ik vroeger een verlegen, schuchter ventje. Mama begreep er niks van. ‘Van waar komt dat toch?’, vroeg ze. Iets hield me tegen om het te vertellen.

‘Op een keer betrapten mijn ouders mij thuis met drugs. Ik was onder invloed en volledig buiten zinnen. Ik was een gevaar geworden voor de mensen rond mij en voor mezelf. Uiteindelijk belandde ik in De Sleutel ( dagcentrum dat werkt met mensen met een verslavingsprobleem, nvdr). Maar daar kwam ik maar één keer. Het hielp mij niet. Nadien trokken mijn ouders met mij naar het Comité Bijzondere Jeugdzorg. Crisishulp aan huis werd opgestart.

‘Toen ik eind 2009 op een dag thuiskwam van de school, lagen de prints van mijn msn-gesprekken met die trainer in onze woonkamer op tafel. Blijkbaar waren die gesprekken opgeslagen op de computer van papa, waarop ik altijd chatte. Papa was toevallig op die gesprekken gebotst.

‘Toen ik die papieren zag, raakte ik overstuur. Ik spurtte meteen naar boven. Nu moet ik het wel vertellen, dacht ik. Maar ik durfde niet. Ik wou mijn ouders geen pijn doen. Ik wou hen niet het gevoel geven dat ze me te vrij hadden gelaten. Mama en papa kwamen achter mij aan. En toen, op de overloop, begon ik te wenen en kwam alles eruit. Enerzijds viel er duizend kilogram van mijn schouders. Eindelijk moest ik het niet meer alleen dragen. Maar ik was ook bang. Papa was rázend op die trainer. Zo had ik papa nog nooit gezien. Ik had schrik dat hij een ongeluk zou doen. Hij wilde meteen naar de politie. Maar ik wilde dat niet. Mama was geschrokken, verdrietig en kwaad.

Daan Goossens: 'Ik probeerde me in het voetbal te herpakken, maar ik durfde niet meer voluit te gaan op het veld. Ik geloofde niet meer in mijn kunnen.'
Daan Goossens: ‘Ik probeerde me in het voetbal te herpakken, maar ik durfde niet meer voluit te gaan op het veld. Ik geloofde niet meer in mijn kunnen.’© KOEN BAUTERS

‘In samenspraak met de thuisbegeleidster werd ik opgenomen in de kinderpsychiatrie in Sint-Niklaas. Normaal moest ik daar vier weken blijven. Maar na twee weken stond ik terug buiten. Ik zat er niet op mijn plaats. Het klikte niet met de psychiater. Nadien verwees het Comité Bijzondere Jeugdzorg mij naar Onthaalcentrum Ter Heide. Daar ging ik ambulant op gesprek. Daarna was er ook nog ambulante gezinsbegeleiding.

‘Na een hele tijd vertelde ik mijn ganse verhaal aan een psychologe, Joke. Eerst bleef ik erbij dat ik geen klacht zou indienen. Ik dacht nog altijd dat de fout bij mij lag. Ik vreesde ook dat de politie en het gerecht mij niet au sérieux zouden nemen. Ik ging ervan uit dat ze zouden zeggen dat ik het had uitgelokt. Maar na een tijdje kon Joke mij toch overtuigen. Ik begon te denken: hij mag hier inderdaad niet ongestraft mee wegkomen. Begin 2011, rond mijn achttiende verjaardag, diende ik klacht in. Er kwam een huiszoeking bij hem. De politie vond kinderporno. Hij werd aangehouden. Tijdens de verhoren zei hij dat de seksuele handelingen met mijn toestemming gebeurd waren. Het maakte mijn ouders misselijk.’

Ik wou de mentale pijn verleggen naar fysieke pijn. Toen raakte ik de bodem. Mijn armen lagen open.’

Daan Goossens

Opgelucht

‘Drie à vier jaar duurde het eer de rechtbank de zaak behandelde. In afwachting van het proces zat hij eerst opgesloten, maar in maart 2013 werd hij vrijgelaten onder voorwaarden. Die schond hij, want in oktober 2013 ging hij weer aan de slag als jeugdtrainer, toen bij de tienjarigen van Rupel Boom. Enkele maanden later, in 2014, begon het proces. Zelf ging ik niet naar de zittingen. Mijn hoofd zat zo vol. Ik had rust nodig en liet me opnemen in het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Lucia in Sint-Niklaas. Toen ik daar drie maanden was, hoorde ik het verdict: een voorwaardelijke celstraf van 40 maanden en een schadevergoeding.

‘Ik was opgelucht dat het voorbij was. Pas toen kon ik echt aan het verwerkingsproces beginnen. Maar de uitspraak zelf vond ik verschrikkelijk. Ik vond dat hij makkelijk wegkwam. Ik wilde dat ze hem opsloten, jaren aan een stuk. Ik wou dat hij de eenzaamheid en de pijn voelde die ik voelde. Hij heeft mij veel afgepakt. Ik wou dat ze hem ook veel afpakten, liefst alles. Voetbal was mijn passie. Er werd met lof over mij gesproken. Dat ben ik allemaal kwijt. Ik probeerde me in het voetbal te herpakken, maar ik durfde niet meer voluit te gaan op het veld. Ik geloofde niet meer in mijn kunnen.

‘Ik wou dat hij ook eens zou voelen wat het is om niet meer te weten wat je moet doen om je hoofd nog boven water te houden. Er waren periodes dat ik dagenlang niet at en mijn bed niet uitkwam. Ik lag daar weg te kwijnen. Ik voelde me helemaal alleen op de wereld. Die eenzaamheid was het ergste. Ook heel moeilijk is het gevoel dat ik niet even normaal kan functioneren als een ander. Ik kan nooit meer voelen hoe het is om geen trauma te hebben meegemaakt.

‘Op een bepaald punt dacht ik: niemand kan mij helpen, ik geraak nooit meer uit deze cirkel, ik geraak nooit meer uit mijn bed. Ik weende, weende en weende. Ik wist niet dat een mens zo veel kon wenen. Mijn hoofd deed pijn van al dat wenen. En van al dat denken. Van al die pogingen om dat trauma te verwerken. Ik wou dat die hel stopte. Ik wou de mentale pijn verleggen naar fysieke pijn. Toen raakte ik de bodem. Mijn armen lagen open. Mama verzorgde mijn wonden.

‘Mijn ouders stonden machteloos. ‘Wil je naar psycholoog x? Wil je naar psychiater y? Wil je meer ruimte? Of net minder?’ Als ouder kun je niet veel doen op zo’n moment. Het heeft geen zin om je kind naar een psycholoog te sleuren als het daar niet voor openstaat. Een kind praat wanneer het wil. Het voornaamste is: je kind zelf het tempo te laten bepalen. Soms kreeg ik het gevoel dat mijn ouders dachten dat ik sneller klaar zou zijn voor bepaalde dingen. Maar het was echt niet makkelijk voor mama en papa, want ik kan goed doen alsof het prima met me gaat. Dat putte me ook heel vaak uit: altijd weer dat masker op. Tot thuis, en dan bam: instorten en gedaan.

‘Ik voelde me er ook erg schuldig over dat de ouders van die trainer de schadevergoeding betaald hadden. Zelf had hij er niet genoeg geld voor. Maar ik weet wie zijn moeder en vader zijn. Zij kwamen soms naar de matchen en waren altijd ik-weet-niet-hoe-vriendelijk.’

Teleurgesteld en fier

‘We zijn nu meer dan tien jaar na de feiten, maar de kamer waar het gebeurde, kan ik me nog perfect voor de geest halen. Ik kan zelfs de geur van de feiten weer oproepen. Nog elke dag worstel ik. Nog altijd kom ik soms thuis van het werk en wil ik alleen zijn. Ook intiem zijn in een relatie blijft moeilijk. Als je met je lief in bed ligt, pak je elkaar normaal vast. Ik heb dat niet graag. Sinds het misbruik slaap ik ook altijd met mijn deur op slot.

‘Ik werk nu bij mijn nonkel. Dat gaat goed. Maar ik ben heel teleurgesteld over hoe het trauma mijn studies beïnvloedde. Mijn opleiding verpleegkunde moest ik stopzetten omdat ik toen in mijn traumaverwerking zat. Ook mijn tweede keus, lichamelijke opvoeding, zette ik stop. De sportlessen waren een hel. Vooral het zwemmen. Mijn T-shirt uittrekken lag moeilijk.

‘Nog elke ochtend kijk ik in de badkamer niet graag in de spiegel. Mensen mogen me zeggen dat dat niet nodig is, maar ik neem dat niet aan. Ik sport nu enkele keren per week. Ik probeer toe te werken naar een lichaam waarmee ik kan leven. Maar ik stel daarbij zulke hoge eisen.

‘Toch is er ook iets waarover ik wel tevreden ben: dat ik bleef doorzetten en terugvechten. Ergens ben ik fier op de persoon die ik nu ben. Trots dat ik niet heb opgegeven. En ik ben dankbaar dat ik thuis welkom ben gebleven. Na het gedrag dat ik gesteld had, zou dat bij veel gezinnen anders geweest zijn. Mijn ouders bleven geloven dat ik erdoor zou komen. Als zij me op straat gezet hadden, zou ik een vogel voor de kat geweest zijn.

‘Mijn vertrouwen in de mensheid kreeg een deuk door mijn trauma. Als ik nieuwe mensen leer kennen, ben ik altijd wantrouwig, ook al zeggen ze dat ze de beste bedoelingen hebben. Die had mijn trainer zogezegd ook. Hij had een voorbeeldfunctie. Hij moest voor mij zorgen. Maar hij maakte misbruik van zijn machtspositie. Ik vind nog altijd dat hij daar veel te makkelijk is mee weggekomen.’

In 2017 vertelde ook Jan Van Aken aan Sport/Voetbalmagazine hoe hij als jeugdvoetballer werd misbruikt.

‘Screen sportbegeleiders breder’

‘Deze getuigenis van Daan is zeer kostbaar, want er zijn nog altijd weinig mannen die zo’n ervaring durven te delen’, zegt criminologe Tine Vertommen (Thomas More-hogeschool). Zij voerde al veel onderzoek naar seksueel misbruik in de sport.

Bij Daan vond het misbruik plaats buiten de club en door een ex-trainer, kun je in zo’n geval de sportwereld nog medeverantwoordelijk noemen?

Tine Vertommen: ‘Het tegendeel beweren zou kortzichtig zijn. Een machtsrelatie stopt niet direct wanneer de band tussen een trainer en een sporter verbroken is.’

Had de club in het geval van Daan iets kunnen doen?

Vertommen: ‘Dit kon wellicht niet volledig voorkomen worden door de club. Sowieso is het wel aangewezen dat clubs een vertrouwenspunt voorzien.’

Frappant: deze dader kon in afwachting van het proces bij een andere club weer aan de slag als jeugdtrainer.

Vertommen: ‘Ik roep clubs op om sportbegeleiders breder te screenen. Dat zou best verder gaan dan enkel het checken van het strafregister, want dat had in dit geval geen verschil gemaakt. Als je nieuwe trainers wil binnenhalen, informeer dan ook eens bij hun vorige clubs hoe de samenwerking verliep en waarom ze er vertrokken. Sowieso illustreert dit verhaal dat iederéén attent moet zijn voor seksueel misbruik. Jongeren leren aangeven wat ze wel of niet leuk vinden is daarbij een eerste stap.’

Daan was al 16 ten tijde van het misbruik, dat is relatief oud.

Vertommen: ‘Ook tieners bevinden zich nog in een afhankelijke positie ten aanzien van leidinggevende volwassenen. Slachtoffers voelen een loyaliteit waardoor het haast onmogelijk is om zich te verweren. Dat verklaart ook waarom ze er vaak niet in slagen om zich los te rukken uit die schadelijke relatie.’

#KijkNietWeg

Vorig jaar voerde de professionele hulplijn 1712 een campagne rond grensoverschrijdend gedrag in de sport. Dat gebeurde onder de noemer #KijkNietWeg. Iedereen die met vragen, zorgen of een verhaal zit, kan terecht bij 1712. Alle info: www.1712.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content