Filip De Wilde over EURO 2000: ‘Ik botste tegen mijn limieten’

© christophe ketels

Het EK 2000 in eigen land was qua resultaat een afknapper voor de Belgen, maar luidde wel een nieuwe manier van voetballen in. Filip De Wilde weet dat het toen anders had kunnen lopen. Aflevering 4 van een reeks verhalen over de vroegere EK’s van de Rode Duivels.

Aan het huis van Filip De Wilde in het Oost-Vlaamse Zele hangt tijdens dit EK een Belgische vlag. ‘Die heeft mijn vrouw opgehangen’, zegt De Wilde, die vandaag vrij heeft als vrijwilliger in een covidcentrum waar tests worden afgenomen en vaccins worden toegediend.

De Wilde, die deel uitmaakt van de technische staf van de Belgische U21, is altijd sociaal ingesteld geweest. Toen hij na het Bosmanarrest meewerkte aan de toen pas opgerichte Belgische spelersvakbond Sporta, tikte RSCA-manager Michel Verschueren hem op de vingers: hij had bij Anderlecht, waar alles uitstekend geregeld was, toch niets te klagen.

‘Dat klopt’, zegt De Wilde. ‘De topvoetballers hebben het niet nodig, maar het zijn wel zij die kunnen wegen op het debat. Ik kwam op voor al degenen voor wie het niet zo goed geregeld was als voor mij. Zo solidair moet je wel zijn. Alleen op die manier kan een maatschappij functioneren. Ik ben altijd blijven pleiten voor het algemeen belang. In Nederland was dat vanzelfsprekend, vanuit het principe: samen zijn we sterk. Wij, Belgen, waren meer in onszelf gekeerd. Alleen voor onze eigen deur vegen.’

Anderlecht was zijn club, na zijn spelersloopbaan was hij er ook nog vijf jaar keeperstrainer. ‘Negentien jaar, dat is toch een flink deel van mijn leven.’

Tijdens dat voetballeven verdedigde hij ook 33 keer het doel van de Rode Duivels, die hij nu volgt op tv. ‘Negen op negen in de groepsfase, daar konden wij alleen maar van dromen. Ons moest je niet vragen of we eraan dachten Europees kampioen te worden. Ons kwalificeren voor zo’n eindronde was onze droom.’

Erwin Vandenbergh zei vorige week in deze reeks: negen matchen op de tien speelden we om niet te verliezen. Was dat een generatie later nog altijd zo?

Filip De Wilde: ‘In feite wel. In 2000 was het de eerste keer dat we het anders aanpakten. Op het WK’98 liep alles verkeerd. Deze generatie mag eens een mindere match spelen, op een bepaald moment gebeurt er altijd iets waardoor het kantelt. Terwijl wij altijd de hele match honderd procent moesten zijn om een resultaat te halen.’

Was het Robert Waseige die een andere manier van voetballen oplegde?

De Wilde: ‘Heel duidelijk en complexloos ging hij voor een 4-4-2 en hij hield daar ook aan vast. Wij, spelers, wilden dat zelf ook. Daar is de basis gelegd voor het goeie WK in 2002 en is het meer avontuurlijke voetbal van de Belgen stilaan ontstaan. Toen was het gedaan met volledig in functie van de tegenstander te voetballen.

‘Het WK’98 had een kater nagelaten. Na de uitsluiting van Patrick Kluivert speelden we twintig minuten met een man meer tegen Nederland. Dat je dan niet eens een poging onderneemt om iets anders te doen, voelde niet goed aan. Wij hadden toen te veel respect voor Nederland, we vonden hen wereldsterren, en dat had een impact op onze manier van voetballen. We hadden te weinig geloof in ons eigen kunnen. Luc Nilis werd in Nederland Voetballer van het Jaar, omdat ze daar uitgingen van een andere filosofie, vrank en vrij vooruit. Maar zodra hij bij het afwachtende België belandde, kreeg hij het moeilijk.’

Had jij als doelman last van die afwachtende aanpak?

De Wilde: ‘Niet per se, maar ik dacht altijd: waarom hebben wij geen ambitie? Zelfs wanneer we met Anderlecht op Club Brugge gingen voetballen, speelden we vaak heel afwachtend tegen de machine die Club was. We lieten de storm overwaaien en haalden zo vaak nog een goed resultaat.

‘Op het EK 2000 hebben we als ploeg aardig gepresteerd, maar de resultaten waren niet goed en mijn prestaties zeker niet. Keep ik daar foutloos, dan halen we zonder problemen de tweede ronde. Wakker lig ik daar niet meer van, maar het helpt je wel jezelf te relativeren. Ik botste daar tegen mijn limieten. Mijn carrière was mooier geweest had ik dat toernooi niet gespeeld. Het was ook het einde van mijn carrière bij de Rode Duivels. Ik was vier matchen geschorst na mijn uitsluiting tegen Turkije. Op je 36e besef je dan dat het voorbij is.’

Kom meer te weten over EURO 2000 in België en Nederland in onze EK-podcast Studio Henri.

Filip De Wilde staat klaar om een kopbal van Joos Valgaeren, die wordt opgejaagd door de Italiaan Marco Delvecchio, op te vangen.
Filip De Wilde staat klaar om een kopbal van Joos Valgaeren, die wordt opgejaagd door de Italiaan Marco Delvecchio, op te vangen.© belgaimage

Je ging op dat EK een paar keer zwaar in de fout, maar je verrichtte ook veel goeie reddingen, bijvoorbeeld tegen Italië.

De Wilde: ‘Dat was frustrerend. Het moest blijkbaar zo zijn dat er in elke match wel iets verkeerd liep voor mij. Angst om fouten te maken had ik niet, maar misschien heb ik mezelf te veel onder druk gezet. Ik vond de voorbereiding ook niet ideaal. Als gastland speel je twee jaar naeen alleen vriendschappelijke wedstrijden, met veel wissels, nooit op het scherp van de snee. Zo weet je niet waar je staat als het toernooi begint.’

Bosmanarrest

Jij hebt als speler een kantelmoment meegemaakt dat voor profvoetballers alles veranderde. Wat was het verschil voor een voetballer voor en na het Bosmanarrest?

De Wilde: ‘Voor het Bosmanarrest ging je meer verdienen wanneer je carrière vorderde. Je werd betaald naarmate je gepresteerd had. Daarna ging men betalen voor het potentieel dat iemand had, niet voor wat hij al bereikt had. Voordien waren de clubs almachtig, terwijl je als speler vond dat iemand die einde contract was ook vrij zou moeten zijn. Maar het arrest heeft ook perverse gevolgen gehad.’

Welke precies?

De Wilde: ‘Het fenomeen van investeren in voetbal. Dat spelers producten geworden zijn en het minder om het voetbal zelf gaat. Het gaat om winstbejag, waar de makelaars een belangrijke rol in spelen, maar waar de clubs zelf ook een grote verantwoordelijkheid voor dragen. In plaats van zelf te investeren in degelijke scouting betalen ze anderen die dat voor hen doen.

‘Ik vond dat ik als speler zelf mijn zaken had kunnen beredderen, maar tegelijk besefte ik: als je zonder makelaar met een club gaat praten, stropen ze je. Je hebt er geen idee van welke sommen er rondgaan.’

Heb jij aanbiedingen gemist waar je spijt van hebt?

De Wilde: ‘Niet echt. Bij Beveren kreeg ik ooit een voorstel van Antwerp, maar dat vond ik toen niet echt een stap vooruit. Integendeel, Antwerp was op dat moment al in verval terwijl wij met Beveren elk jaar Europees voetbalden, al waren we nog geen echte profclub en trainden we maar om half zes ’s avonds.

‘Ik ben in die tijd wel gestopt met de normaalschool om onderwijzer te worden. Daar lag mijn roeping niet. Toen ik bij Anderlecht voetbalde, studeerde ik aan de avondschool voor boekhouder. Ik wou iets achter de hand hebben, omdat ik besefte hoe fragiel het profbestaan is.

‘Zonder het Bosmanarrest was ik nooit bij Anderlecht weggegaan. Misschien heb ik mijn gouden moment laten passeren toen ik tegen Anderlecht zei: ‘Ik heb maar één jaar contract meer en ik wil weg. Als jullie iets van mij willen maken, moet je het nu doen.’ In plaats van mijn mond te houden, mijn jaar uit te doen en dan gratis te kunnen vertrekken.’

Schrok je van wat je toen in het buitenland kon verdienen?

De Wilde: ‘Dat was het dubbele van wat ik bij Anderlecht had. Plots bleek het ook bij Anderlecht beter te kunnen, maar als je 100 frank verdient en je kunt elders 200 krijgen terwijl je eerste werkgever daar slechts 130 tegenover stelt, ben je mentaal al weg. Ik wilde ook vertrekken, Anderlecht was aan het leeglopen. Luc Nilis en Marc Degryse waren weg en ik wou niet als laatste overblijven.

‘Eerst was er Olympique Marseille dat me wou, maar dat was een ploeg die net terugkeerde naar eerste klasse, nog niet het grote Marseille. De Côte d’Azur zette wel aan tot dromen, maar ik moest alles zelf regelen en daarom haakte ik af.

‘Je houdt ook niet altijd rekening met het feit dat je je gezin meeneemt. Op dat vlak was Lissabon een goeie bestemming, omdat je daar een internationale school had waar de kinderen in het Engels of Frans terecht konden. Dat heb je niet in een kleinere Spaanse club op het platteland, ook al kun je daar ook veel verdienen. Mijn kinderen weenden toen ze uit België vertrokken, maar ze weenden ook toen ze vier jaar later uit Lissabon weg moesten. Het zijn daar voor ons allemaal mooie jaren geweest. We hebben een groot deel van het land bezocht, ik spreek de taal nog steeds. Tot december trainden we in korte mouwen. Ik had het ook gehad met het prof zijn om het prof zijn: na een Europese wedstrijd vier dagen op hotel moeten blijven tot de volgende competitiematch, terwijl ik van zo’n lange afzondering zelf de meerwaarde niet zag.

‘Op het laatst, toen het bij Sporting verkeerd liep en we aan onze vierde trainer in één seizoen toe waren, kwam er nog een bod van Napoli, maar dat heb ik meteen afgewimpeld. Dat was niet het Napoli van nu, maar een ploeg die met acht punten laatste stond in de Serie A en helemaal in verval was.’

De Wilde wordt in de lucht afgetroefd door Hakan Sükür, die Turkije op voorsprong brengt op het EK 2000.
De Wilde wordt in de lucht afgetroefd door Hakan Sükür, die Turkije op voorsprong brengt op het EK 2000.© belgaimage

Topmoment

Eigenlijk is Anderlecht, waar je in 1998 naar terugkeerde, altijd jouw club geweest.

De Wilde: ‘Dat was mijn favoriete club. Toen ik naar daar ging, waren ze oppermachtig. Financieel alleszins. En super correct. Qua structuur vond ik ze nog geen top, als je met busjes van het stadion naar Neerpede moest rijden met de conciërge aan het stuur. Wanneer die niet kon, zat ikzelf of een andere speler op voetbalschoenen aan het stuur. Honderd miljoen aan kapitaal in zo’n busje… Ik mag er niet aan denken dat we zo een ongeluk zouden gehad hebben.’

Kreeg jij ook ‘een extra rugzakje’ toen je bij Anderlecht belandde?

De Wilde: ‘Ik had van mezelf al zo’n extra rugzakje! ( lacht) Ik zocht voortdurend naar mijn limieten, probeerde beter te worden, tot ik tegen mijn plafond stootte. Wanneer ik op de bank zat, was ik de slechtst mogelijke bankzitter. Wanneer ik mijn kans in de spotlights kreeg, wilde ik me onderscheiden. Dat is verkeerd. Vaak speelde ik mijn beste wedstrijden tegen ploegen uit het voormalige Oostblok. Omdat niemand in die clubs geïnteresseerd was. Maar tegen pakweg Inter wilde ik het wel eens laten zien, hoewel dat niet de juiste ingesteldheid is.

‘Mijn topmoment was de interland tegen de Vereniging van Tsjechen en Slovaken in 1993 ( het jaar ervoor was Tsjechoslovakije uit elkaar gevallen, nvdr). Iedereen was in paniek omdat Michel Preud’homme niet kon spelen. Dat was de match van mijn leven, we hadden ook net met Anderlecht de dubbel gewonnen en ik stelde daar de kwalificatie voor het WK’94 veilig, waar ik net als op het WK ’90 niet zou spelen. Op dat moment was ik top, maar wel tweede doelman. Michel heeft op dat WK een wereldmatch tegen Nederland gespeeld, maar ik dacht op dat moment: misschien had ik dat ook wel gekund.’

Was Michel Preud’homme een klasse beter dan jij?

De Wilde: ‘Waarschijnlijk wel. Maar op dat moment kon ik dat niet toegeven. Nu wel. Michel was op dat moment de nummer één, ik lag met Gilbert Bodart in de balans voor een plaats op de bank, want toen was er geen sprake van drie keepers in een selectie van zestien man.’

Te klein

Zou je liever vandaag profvoetballer geweest zijn dan in jouw tijd?

De Wilde: ‘Ik ben blij met wat ik had, want vandaag zou ik er waarschijnlijk niet meer geraken door mijn gebrek aan gestalte. Vandaag hadden Dany Verlinden of ik een ander vak moeten kiezen, of op een lager niveau moeten voetballen. Ik denk niet dat je op topniveau nu nog een keeper van 1,80 meter vindt.’

Kortom: je blikt tevreden terug op je voetbalcarrière?

De Wilde: ‘Absoluut. Alleen was die nog mooier geweest had ik dat EK in eigen land niet gespeeld. Dat heeft wel een schaduw over al de rest gelegd. Daaraan had ik kapot kunnen gaan, maar ik kon dat gelukkig snel relativeren, ook omdat ik al wat ouder was en we het jaar daarop met Anderlecht een heel sterk seizoen speelden ( RSCA werd kampioen en won zijn poule in de CL, nvdr). Dat helpt soms in het voetbal, dat je snel een nieuwe kans krijgt. Dat ik kort na dat EK zo goed speel tegen Porto en twee keer de nul houd ( in de voorronde van die CL, nvdr), hielp het verwerkingsproces. Omdat het bevestigt: het was tegenslag, geen gebrek aan kwaliteit.’

Wat heeft je voetbalcarrière je geleerd?

De Wilde: ‘Dat het makkelijker is om ergens alles voor te doen als je er ook goed in bent.

‘Ik heb op het juiste moment geluk gehad. Een week voor ik debuteerde met Beveren, had ik er nog nooit aan gedacht dat ik profvoetballer zou worden. Dat kun je niet vergelijken met nu, wanneer jongens vanaf tien jaar zich al voorbereiden om profvoetballer te worden. Mijn club, Eendracht Zele, had me maar met veel moeite laten gaan naar Beveren. Eerst werd ik twee keer uitgeleend, maar daarna wilden ze me terug.

‘Het heeft veel overredingskracht van mijn vader gekost om me definitief naar Beveren te krijgen. Daar kwam ik al na drie maanden onverwacht in de eerste ploeg, want Jean-Marie Pfaff blesseerde zich in een Europese match. Het weekend daarop was onze match met de jeugd afgelast, dus trok ik die zaterdag naar een thé dansant met mijn vrouw, toen nog mijn vriendin, in de voetbalkantine van Zele. Daar rinkelde de telefoon. Mijn vader, die achter de toog stond, nam op en hoorde dat ik ’s anderdaags met de eerste ploeg mee moest.

‘Trainer Urbain Braems vroeg aan Wilfried Van Moer: wat denk je, Wilfried, gaan we de kleine zetten? En Wilfried zei: doe maar! Zo stond ik ’s anderdaags, op mijn zeventiende, tussen de palen tegen Beringen. In een duel kreeg ik een stamp, ik wilde reageren, maar Wilfried duwde me terug: kleine, in uw goal en ballen pakken, da’s al wat ge moet doen!’

Wat had je graag eens meegemaakt?

De Wilde: ‘Ik had graag een Europabeker gewonnen. We waren er kort bij, toen we in 1990 de finale verloren van Sampdoria door toedoen van Gianluca Vialli en de huidige Italiaanse bondscoach Roberto Mancini. Die twee maakten het verschil, want zo’n Pietro Vierchowod, die af en toe iemand doormidden schopte, hadden wij ook. Dat we die finale in Göteborg mochten spelen omdat ik tegen Dinamo Boekarest een topwedstrijd speelde, weet natuurlijk niemand meer. Wel mijn terugspeelbal op het EK tegen Zweden en mijn rode kaart tegen Turkije. Kon ik die wedstrijden en dat EK schrappen, dan bleef er een mooier verhaal over.’

Een weinig benijdenswaardige primeur

Het was in 2000 de eerste keer dat twee landen samen een EK organiseerden, met de Belgische speelsteden Brussel, Brugge, Luik en Charleroi en in Nederland wedstrijden in Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Eindhoven.

Slovenië en Noorwegen waren van de zestien deelnemers de enige debutanten. Ze overleefden de eerste ronde niet. De meest besproken wedstrijd in die eerste ronde was Engeland-Duitsland (1-0) in Charleroi. De verwachte aangekondigde clash der hooligans ging niet door, de vele camerateams die naar Charleroi waren afgereisd filmden enkel een kleine schermutseling vooraf op de Place Charles.

België-Zweden was de openingswedstrijd in Brussel. Tien van de 22 Belgen kwamen nog in eigen land uit. Anderlecht, Club Brugge en Schalke 04 waren elk met drie internationals de hofleveranciers. Ondanks winst voor de Rode Duivels van bondscoach Robert Waseige ging België er na nederlagen tegen Italië en Turkije in de eerste ronde uit. Nooit eerder overleefde een organiserend land de eerste ronde niet.

De andere organisator, Nederland, won zijn groep en moest pas de duimen leggen bij de penaltyreeks in de halve finale tegen Italië.

Italië-Frankrijk in de Rotterdamse Kuip was een droomfinale om vingers en duimen bij af te likken tussen twee hoogstaande teams. Een wedstrijd die in de verlengingen beslist werd door een golden goal van David Trezeguet (1-2), waardoor Frankrijk na 1984 zijn tweede EK won.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content