Filip Joos: ‘Sociale media zijn voor mij een no-go’

© belga
Yanko Beeckman Medewerker Sport/Voetbalmagazine

Het opvallende aan Filip Joos, een van de topcommentatoren die straks bij Eleven Sports te horen zal zijn, is zijn totale afwezigheid op sociale media. Geen Facebook, geen Instagram en al helemaal geen Twitter voor de voetbaljournalist.

Eleven Sports strikte hem als een van de topcommentatoren voor de wedstrijden in de Jupiler Pro League. Dat is ook niet verwonderlijk, want Filip Joos ademt voetbal.

Waar de een hem looft voor zijn enthousiaste manier van commentaar geven, noemt de ander hem een betweter omdat hij zijn tafelgenoten in Extra Time op een al even gepassioneerde manier probeert te overtuigen van zijn inzichten. De meningen van voetbalsupporters – mensen die met een erg gekleurde bril naar zijn werk kijken – zijn doorgaans nogal verdeeld.

Als je in de zoekbalk van Facebook de naam Filip Joos ingeeft, krijg je als eerste zoekresultaat de pagina ‘Filip Joos is ne PALJAS’ te zien. Een profiel van de voetbaljournalist zelf valt nergens terug te vinden. “Ik heb bepaald dat sociale media voor mij een no-go zijn.”

Vanwaar die radicale afwezigheid?

Filip Joos: ‘Daar zijn meerdere redenen voor. Een van de belangrijkste is dat ik heel hard geloof in het vormen van je eigen oordeel. Op Twitter worden zoveel meningen de wereld ingestuurd. Dat zorgt ervoor dat één grote brij gevormd wordt. En onbewust conformeer je je daaraan.’

‘Dat is ook de reden waarom ik niet naar andere voetbalprogramma’s kijk. Ik wil niet op maandag in Extra Time zitten en moeten denken: ah, nee, dat kan ik niet zeggen, want dat heeft Hein Vanhaezebrouck zaterdag in Sports Late Night al verkondigd.’

‘Ik probeer mijn mening te vormen op basis van wat ik zelf zie. Dat zorgt ervoor dat je soms de eerste bent die iets schrijft, maar ook dat je soms hetzelfde zegt als wat iedereen zegt. En dat is niet erg, hé. Gelukkig zeg ik soms dingen die iedereen zegt. Je moet van jezelf geen cultfiguur proberen maken door altijd iets anders te zeggen dan de rest.’

Begrijp je dat sociale media jonge journalisten wel helpen bij het vormen van hun mening?

Joos: ‘Ja, maar ik ben geboren in 1973, ik ben opgegroeid in een tijd dat er nog geen internet was en heb dus heel veel geleerd door kranten te lezen. Ik denk dat ik nog net door de mazen van het net ben kunnen glippen op vlak van sociale media. Veel van mijn collega’s zijn daar wel gewoon blind in meegegaan.’

‘Bij het overlijden van een bekendheid ‘RIP’ op Facebook schrijven. Dat ga ik nooit begrijpen.’

In een van je columns in De Standaard was je vrij scherp voor veel van die collega’s.

Joos: ‘Klopt, in ‘Aanschurktaks’, ik wilde je hem nog doorsturen vóór dit interview. Maar eigenlijk ging die column nog over iets anders. Mij ging het vooral over journalisten die zichzelf uitventen op sociale media: bij elke straffe prestatie van een Belgische sporter een graantje van het succes proberen meepikken door er een tweet over de wereld in te sturen. Ik vind dat gewoon zielig. Of nog erger: bij het overlijden van een bekendheid ‘RIP’ op Facebook schrijven. Dat ga ik nooit begrijpen.’

Zeg je daar dan iets van tegen je collega’s?

Joos: ‘Ik zou mijn column heel vaak kunnen doorsturen. En eigenlijk zou ik dat moeten doen ook. Maar nee, ik doe dat niet. Ergens ben ik zelf ook laf geweest, want ik had een of andere grote naam als voorbeeld kunnen noemen. Maar dan had Twitter weer een hele dag in brand gestaan.’

Terug naar sociale media. Je kan toch niet ontkennen dat er ook positieve kanten zijn?

Joos: ‘Zeker niet. Ik besef wel dat ik te absoluut ben in mijn visie. Nieuws zal op sociale media bijvoorbeeld veel sneller tot bij jou komen, maar ik heb echt niet het gevoel dat ik iets mis. Wat echt belangrijk is, zal je altijd kunnen lezen in kranten of op websites. Volgens mij moet je ook een gigantische aandachtsspanne hebben om alles wat op sociale media verschijnt te kunnen volgen. Leven zonder sociale media is voor mij de ideale filter.’

Schrijven is denken

Waarom wilde je eigenlijk journalist worden?

Joos: ‘Ik wilde vooral schrijven. De drang om als eerste met een nieuwtje te komen, voel ik totaal niet. Dat maakt dat ik een waanzinnig slechte krantenjournalist zou zijn. Het probleem is dat de mensen die die drang wel voelen, ertoe gedwongen worden om banden te hebben met mensen, managers bijvoorbeeld, die hen nieuws toeschuiven. En sommige collega’s zijn daar te ver in gegaan. Dat is volgens mij wat er is misgelopen in het voetbal, waarna het grote schandaal natuurlijk is losgebarsten. Ik kan zeggen dat ik met niemand in het voetbal banden heb. Ik doe nog amper interviews en kan perfect een match verslaan zonder daarvoor eerst naar iemand te moeten bellen.

Zijn voetballers niet ontzettend saai geworden om te interviewen?

Joos: ‘Het probleem is dat communicatie o zo belangrijk is geworden en dat spelers door hun clubs volledig gemarketeerd worden. En ook die spelers zelf proberen een zo gestroomlijnd mogelijk beeld van zichzelf te geven. Maar er zijn wel degelijk voetballers waar iets in zit. Met Daniele De Rossi zou ik bijvoorbeeld een interessant gesprek kunnen hebben. Gewoon al omwille van de keuzes die hij maakt. Na twintig jaar aan de top in Italië nog een paar jaar in Argentinië gaan voetballen, je moet het maar doen. Ik noem China de lakmoesproef. Als een speler naar daar vertrekt, en dan vooral op jonge leeftijd, dan weet je: met jou ga ik niet snel een boeiend gesprek hebben.’

‘Nog iets dat mij stoort aan Twitter: het is niet dat daar geweldige taal wordt gebruikt, hé.’

Je gebruikt in je commentaar woorden als ‘rocambolesk’ en schrikt er niet voor terug om in Extra Time dieper in te gaan op zaken die niet puur voetbaltechnisch zijn, zoals racisme. Het gevoel dat ik vaak heb: Filip Joos is te slim voor de voetbalwereld.

Joos: ‘Nee, dat is echt niet waar. Ik kan ontzettend diep ingaan op een puur voetbaltechnische fase, maar langs de andere kant vind ik ook dat je bij een gesprek over racisme in het voetbal meer moet kunnen zeggen dan gewoon “Ja, da’s erg.” Natuurlijk is dat erg, maar ik vind dat daar in een talkshow op Canvas iets dieper op mag worden ingegaan.’

(lacht) ‘En ja, ik weet het, ik ben de man die het woord ‘rocambolesk’ heeft geïntroduceerd in de Belgische sportjournalistiek, maar het is toch niet dat ik als een intellectueel met een monocle in Extra Time zit? Ik vind dat gewoon een fantastisch woord, dat sommige fases perfect omschrijft. Je kunt toch niet elke keer het woord ‘flipperkastfase’ gebruiken? Toen ik het voor de eerste keer gebruikte tijdens mijn commentaar, kreeg ik een bericht van Stef Wauters, die mij uitlegde wat de oorsprong van het woord ‘rocambolesk’ was. Dat wist ik dan weer niet. Zo erg is het dus ook weer niet gesteld met mij.’

‘Ik herinner mij dat ik ooit een bericht kreeg nadat ik tijdens Bosnië-België ‘Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt’ had gebruikt. Goh ja, als dat al niet meer mag. Ik heb toen ook reminiscentie in plaats van herinnering gebruikt. Dat was er misschien wat over.’ (lacht)

In je columns komt die liefde voor mooi taalgebruik wel meer naar voren.

Joos: ‘In het schrijven durf ik dat inderdaad wel meer. Maar het is niet zo dat ik dingen ga opzoeken. Een mens is zijn boekenkast en die van mij is nu eenmaal vrij groot. Dat is nog iets dat mij stoort aan Twitter. Het is niet dat daar geweldige taal wordt gebruikt, hé. En het medium doet daar niets aan. Die snelheid creëert een zekere slordigheid. Iemand die schrijft op perkament gaat dat zorgvuldiger doen dan iemand die snel een tweet de wereld instuurt.’

‘Een vriend van mij, die veel erudieter is dan ik, zei ooit: “Schrijven is denken.” En dat klopt volledig. Schrijven is denken en doet denken. Dat is ook wat ik probeer te doen met mijn columns. Het ergste wat er is, is een column waarin je na twee zinnen al weet: daar gaat het naartoe. En pas op, ik schrijf er zo ook, hé. Ze zijn lang niet allemaal goed. Maar de mooiste zijn de columns waarin je al denkend ergens toe komt.’

In ‘Aanschurktaks’ haalde je ook uit naar de zogenaamde clickbaitwebsites.

Joos: ‘Inderdaad. Ik probeer net om een zeker denkproces in mijn columns te steken, wat ervoor zorgt dat je ze niet in stukken kán knippen. Zij doen dat dan toch en schrijven er dan titels boven als ‘Joos haalt uit.’ What the fuck, man. Nee, ik haal niet uit.’

Geen tweede viool

Zie je jezelf tot aan je pensioen in de voetbalwereld werken?

Joos: ‘Dat hangt van heel veel zaken af. Van contracten bijvoorbeeld. Maar ik kijk nog altijd ontzettend graag naar voetbal en bekijk dus nog heel veel wedstrijden. Zolang dat het geval is en ik mij niet moet baseren op de mening van andere mensen is er geen probleem.’

‘Anderzijds zou ik het geen drama vinden als ik niet meer in Extra Time zou moeten zitten. Pas op, ik heb dat team ontzettend graag en ik denk dat ik daar zeker op mijn plaats zit, maar het zou mijn leven niet om zeep helpen. Ik zou het niet erg vinden om alleen maar commentaar te geven op wedstrijden.’

Ik zou je wel een programma horen presenteren op pakweg Radio 1.

Joos: ‘Daarvoor ken ik veel te weinig van muziek. Een podcast zou ik wel nog zien zitten, een goed gesprek met een interessant iemand zegt mij wel iets. Maar ik heb een gezin, dus er moeten ook nog wel inkomsten binnenkomen. Mijn zus (Ruth Joos presenteert De Wereld Vandaag op Radio 1, nvdr) is daar intussen trouwens zo veel beter in dan ik. Samen een programma presenteren zou ook niet werken, denk ik. Ik speel niet zo graag tweede viool.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content