Gert Verheyen bij KVO: ‘De enige carrière die voor mij telde, is die als speler’

© SASKIA VANDERSTICHELE

Sinds de start van de voetbalcompetitie heeft Gert Verheyen, kersvers trainer van KV Oostende, nog geen enkele keer gelopen of gefietst. Toch is hij tevreden met zijn nieuwe leven. ‘Je mag nog honderd jeansbroeken verkopen, het gevoel is onmogelijk te vergelijken met 2-1 winnen in de laatste minuut.’

In het spelershome van KV Oostende rondt Gert Verheyen een interview met twee studenten Nederlands af, een Waals meisje met Malinese roots en een jongen uit Zuid-Korea. ‘En?’ vraag ik wanneer Verheyen me de hand schudt. ‘Zat er een vraag tussen die ik zeker moet recupereren?’ Hij lacht. ‘Hun eerste vraag was op welke leeftijd ik met voetbal ben begonnen.’

Het is de dinsdag na de 5-2-nederlaag van KV Oostende in Anderlecht, Verheyens tweede competitiewedstrijd als clubtrainer. Liever dan naar Zomergasten met Louis van Gaal te kijken, speelde hij ’s avonds de film van de wedstrijd nog eens af in zijn hoofd.

Van Gaal vertelde dat in zijn periode als Ajax-trainer zijn voetbalfilosofie in de kleedkamer aan de muur hing: ‘Het toeval uitsluiten’.

GERT VERHEYEN: ‘Dat heb ik hier ook onmiddellijk gedaan. Aan de muren van mijn bureau hangt mijn game model, een overzicht van de taken van elke speler per positie en per linie.’

Intern hamert u sterk op ‘het nieuwe DNA van KVO’.

VERHEYEN: ‘Op mijn eerste dag heb ik dat nieuwe DNA met een powerpointpresentatie aan de groep voorgesteld. Sindsdien praat ik er af en toe over. Niet te vaak, anders wordt het geforceerd, maar ik wil hen wel stuk voor stuk in het verhaal meekrijgen. Waaruit dat nieuwe DNA bestaat? Bescheidenheid, dankbaarheid voor de kansen, een gezonde levensstijl, discipline, hard werken, zelfkritiek, zelfvertrouwen, respect en groepsbelang. Waarden die niet alleen in deze sport belangrijk zijn, maar ook in de bedrijfswereld of waar dan ook.’

Mensen die met u samenwerken, omschrijven u als een aimabel man, ‘maar hij kan volstrekt niet tegen vedettestreken.’

VERHEYEN: ‘Daar ben ik allergisch voor, altijd geweest. Waarom zou een voetballer van KV Oostende zich een vedette mogen wanen? Voetbal is toch ook maar een job? Dat een topspeler van Real Madrid al eens raar doet, daar kan ik nog in komen – en dan nog -, maar op dit niveau? Nee. Wij moeten bescheiden zijn.’

Dat is een breuk met de stijl van Marc Coucke, oud-KVO-voorzitter.

VERHEYEN: ‘Door Couckes vertrek moesten we opnieuw nadenken over de identiteit van deze club. Maar het past vooral bij wie ik ben en hoe Franky (Van der Elst, hulptrainer), Hugo (Broos, sportief manager) en Peter (Callant, nieuwe voorzitter, nvdr.) als mens in elkaar steken.’

Bij uw aantreden kondigde u aan schoon schip te maken. Franck Berrier en Zinho Gano vertrokken; tijdens de voorbereiding stuurde u Aleksandar Bjelica twee dagen naar huis.

VERHEYEN: ‘Ik probeer hier dezelfde trainer te zijn als ik voor de nationale U19 was, maar de omstandigheden dwingen me ertoe strenger te zijn. Die jonge gasten zag ik zeven, acht keer per jaar. Voor ze kwaad of nonchalant konden worden, moesten ze terug naar hun club. In een clubelftal heb je meer afspraken nodig, en dan verwacht ik dat iedereen die respecteert.’

Ik keek vreemd op van hoe sommigen hier hun leven als profvoetballer invulden. Het strookte niet altijd met mijn ideeën, laten we zeggen. Ik heb enkele nieuwe regels ingevoerd: zo moet iedereen ’s middags op de club blijven eten. Als er zoals vandaag geen namiddagtraining is, zijn ze om twee uur thuis. Nog altijd een mooi leven, toch? Maar blijkbaar is dat besef nog niet bij iedereen doorgedrongen. Na de wedstrijd in Anderlecht vroeg er eentje – ik zal zijn naam niet noemen – of hij in Brussel mocht blijven, want zijn familie was daar. “Je speelt bij Oostende”, heb ik geantwoord. “Je bent vanochtend vertrokken in Oostende en je gaat straks weer mee naar Oostende. Als je in Brussel wilt blijven, moet je hier maar een club zoeken.”

Ik hoef de polonaise niet te dansen, ik moet ervoor zorgen dat de mensen in de tribunes dat kunnen doen.

Gert Verheyen

U verlangt ook van een doelpuntenmaker dat hij de speler die de assist gaf, in de viering betrekt.

VERHEYEN: ‘Het is niet verplicht en ik snap best dat je er in de euforie vlak na een doelpunt niet altijd aan denkt. Maar wie meermaals recht naar de hoekschopvlag loopt om daar in zijn eentje te vieren, zal het op zijn bord krijgen.’

Na de gewonnen thuiswedstrijd tegen Moeskroen ging u de supporters niet groeten, na de nederlaag in Anderlecht wel.

VERHEYEN: ‘Tegen Moeskroen wilde ik niet meteen als een grote Jan voor de spionkop met mijn armen gaan staan zwaaien. Zo zit ik niet elkaar. Daarin heb ik Trond Sollied, mijn trainer bij Club Brugge, altijd bewonderd. Die liet de vieringen met supporters altijd aan de spelers over en ging zelf naar binnen. Maar ik begrijp ook wel dat fans na een match een gebaar van hun trainer verwachten. Het is het enige moment waarop je hen kunt bedanken voor hun steun. Ik kan onmogelijk maandag naar al die mensen een sms sturen: ‘Bedankt om te komen gisteren. Groetjes, Gert.’ (lacht) Ik worstel daar nog wat mee. Net omdat ik deze job niet zozeer voor mezelf heb aangenomen, om te bewijzen hoe goed ik als trainer ben of om mijn carrière een nieuwe wending te geven. De enige carrière die voor mij telt, is die als speler, en die is al een tijdje voorbij. Ik doe dit om met deze club iets moois neer te zetten.’

Een vraag van televisiemaker Martin Heylen, een groot KVO-supporter: KVO is een kleine, familiale club met veel entertainment, BV- ambassadeurs en carnavaleske mascottes. Schrikte dat u niet af?

VERHEYEN: ‘Ik vind het een zeer waardevol aspect van deze club, maar spelers en trainers moeten simpelweg presteren. Het schrikte me dus niet af, ik zag wel meteen alles in het juiste perspectief: ik hoef de polonaise niet te dansen, ik moet ervoor zorgen dat de mensen in de tribunes dat kunnen doen.’

Deze groep is stil en introvert. Hoe kantel je zoiets?

VERHEYEN: ‘Er zijn er die zich momenteel nog inhouden, omdat ze jong of nieuw zijn of bang zijn om iets verkeerd te zeggen. Een voetbalkleedkamer is in dat opzicht nog altijd vrij ouderwets. Ook nu nog is er een duidelijke hiërarchie op basis van leeftijd of status. Toen ik als speler begon, moest je als jonge gast stilletjes in een hoekje gaan zitten, en pas wanneer je op het trainingsveld had getoond dat je op een bal kon stampen, mocht je je mond opendoen. Gelukkig is het al verbeterd, maar als trainer is het niet simpel om die dynamiek te doorbreken. Ik probeer het natuurlijk wel. Ik benoem het probleem, ik vraag expliciet om weerwoord en reactie.’

Gert Verheyen gruwt van vedettestreken. 'Dat een topspeler van Real Madrid eens raar doet, daar kan ik eventueel nog in komen. Maar op dít niveau?'
Gert Verheyen gruwt van vedettestreken. ‘Dat een topspeler van Real Madrid eens raar doet, daar kan ik eventueel nog in komen. Maar op dít niveau?’© SASKIA VANDERSTICHELE

VERHEYEN: ‘Ja, toch wel. Achteraf vloek ik dan, omdat ik het niet zo ver had mogen laten komen. Maar soms neemt de emotie het nu eenmaal over van het verstand. Anderzijds vind ik het niet slecht om je emoties af en toe te laten zien. Het kan iets in beweging zetten, ik vraag dat zelfs van mijn spelers. Op training mag het wel eens dikke ambras zijn. Ze moeten elkaar niet opzettelijk pijn doen, maar bij een ruzie of stevige tackle zal ik niet snel tussenbeide komen. Liever dat dan onverschilligheid.’

Op de Pro Licence-cursus die u vorig jaar volgde, werd u begeleid door sportpsycholoog Jef Brouwers. Hij omschrijft u als iemand met een grondige analytische geest die eerder op feiten dan op emotie afgaat.

VERHEYEN: ‘Om prestaties te evalueren zal ik altijd eerst naar feiten en cijfers kijken, dat klopt. Wie denkt recht te hebben op een basisplaats, moet objectieve cijfers kunnen voorleggen. Maar ik weet wel graag wie er tegenover mij staat en hoe die persoon in elkaar steekt.’

U bent goed omringd, maar de knopen moet u uiteindelijk doorhakken. Hoe erg is het om een verkeerde keuze te maken, de verkeerde speler op te stellen? En verlies je autoriteit door dat toe te geven?

VERHEYEN: ‘Met autoriteit ben ik niet zo bezig. Ik zal me nooit boven de groep stellen of doen alsof ik de waarheid in pacht heb. Maar op het einde van de dag moet ik natuurlijk wel beslissingen nemen, en die draaien niet altijd even goed uit. Ik heb dit seizoen al af en toe spijt gehad van bepaalde keuzes, ja – eigenlijk bijna dagelijks. Maar gelukkig zie ik stilaan toch vooruitgang in ons spelniveau. Tegen Anderlecht hebben we nu wel zwaar verloren, maar ik was tevreden met de tactische discipline. Daar had ik de voorbije weken zwaar op gehamerd, want vorig jaar was dat hét zwakke punt van deze ploeg. Ik heb alle wedstrijden van Oostende opnieuw bekeken en ik zag geen groep aan het werk, eerder een verzameling losse groepjes. ‘

Als voetballer was ik te beperkt voor een topclub in het buitenland. Als trainer moet ik mijn grenzen nog ontdekken.

U hebt alle wedstrijden van vorig seizoen opnieuw bekeken?

VERHEYEN: ‘Ja, voor het seizoen begon. Twee of drie per dag, een paar weken aan een stuk. Op mijn vrije dag heb ik gisteren ook weer drie matchen bekeken: wij tegen Anderlecht, en twee wedstrijden van Genk, onze volgende tegenstander.’

Ik hoef u dus niet te vragen of u werk mee naar huis neemt.

VERHEYEN: Op dit moment ben ik thuis fysiek aanwezig, maar daarmee is ook alles gezegd. Sinds onze eerste training heb ik niet meer gelopen of gefietst, laat staan dat ik eens met Franky naar een concert ben kunnen gaan. Ik begrijp nu hoe hij zich vroeger voelde toen ik een verhaal vertelde en hij afwezig reageerde. ‘Sorry, ik zit aan mijn rechtsback aan te denken’, zei hij dan verontschuldigend. Mijn vrouw heeft me de voorbije weken ook al dikwijls gevraagd om de vuilnisbakken buiten te zetten. Ik vergeet het iedere keer.’

Het is de schuld van uw rechtsback?

VERHEYEN: ‘(lacht) Dat zeg ik mijn vrouw dan ook. Nee, serieus, ik kan tegenwoordig aan niets anders denken dan aan KVO. Ontspannen lukt me voorlopig nog niet. Hopelijk verandert dat binnenkort.’

Hebt u al spijt?

VERHEYEN: ‘Absoluut niet, in deze fase van mijn leven had ik dit nodig. Elke dag met iets concreets bezig zijn, iets waaruit ik voldoening haal. Maar als ik ergens aan begin, wil ik het zo goed mogelijk doen. Als ik straks opnieuw begin te fietsen, dan zal ik mijn maten er ook zo snel mogelijk weer af willen rijden. Dat is de aard van het beestje. Tot je op je beperkingen botst. Als voetballer was ik te beperkt voor een topclub in het buitenland, als trainer moet ik mijn grenzen nog ontdekken.

Na de openingswedstrijd, de 2-1-winst tegen Moeskroen, zei u dat u ‘iets’ had gevoeld wat u ‘al twaalf jaar niet meer had gevoeld’. Probeert u dat eens te omschrijven?

VERHEYEN: ‘Pure euforie, oprecht geluk. En opluchting. Die eerste wedstrijd wilde ik koste wat het kost winnen, in de dagen ervoor had dat tot stress geleid. Het begon weer te pompen in mijn lijf, zoals vroeger.’

Wanneer is dit seizoen geslaagd?

VERHEYEN: ‘Als we winst hebben kunnen boeken tegenover vorig jaar. Niet alleen in de rangschikking, maar vooral in de manier van voetballen. Aan de vijf topclubs valt dit jaar niet te tornen, denk ik, dat was van bij de start van de competitie duidelijk. Dan blijft er in Play-off 1 nog maar één plaats over. We moeten dus zorgen dat we mee zijn met de beste van de rest.’

Wat ik me nu al de hele tijd afvraag: op welke leeftijd bent u eigenlijk met voetbal begonnen?

VERHEYEN: ‘(lacht) Op mijn zevende.’

Volgende maand wordt u 48. Dat betekent dat u al veertig jaar in de voetbalwereld rondloopt, op die paar jaar na toen u in Knokke een kledingwinkel had. Uw vroegere klasgenoten zijn nu architect of ingenieur.

VERHEYEN: ‘Die doen het inderdaad heel goed, maar zij zijn dan ook tien keer slimmer dan ik. Ik heb een leven buiten het voetbal proberen op te bouwen, met die kledingzaak, maar op den duur bleek dat toch ook niets voor mij. Je mag nog honderd jeansbroeken op een dag verkopen, het gevoel is onmogelijk te vergelijken met 2-1 winnen in de laatste minuut. Of zelfs met 2-1 verliezen. Die emoties hebben me weer in de richting van het voetbal gedreven. (stilte) En om eerlijk te zijn: ik kon ook niet goed genoeg liegen. Als een klant me vroeg of een broek hem stond, zag hij meestal al aan mijn gezicht wat ik ervan vond. Ik ben geen verkoper, dat was snel duidelijk.’

Gert Verheyen

Geboren in 1970 – Voetbalde bij SK Lierse, RSC Anderlecht en Club Brugge – Vijftig caps bij de Rode Duivels – Had een kledingzaak in Knokke, maar keerde vrij snel terug naar het voetbal – Bondscoach van de nationale U19 en tv-analist – Sinds 2018 trainer van KV Oostende

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content