‘Hein is geen computer, zelf is hij ook een mens’

© belgaimage - james arthur gekiere
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

De Jupiler Pro League 2017/2018 was niet het seizoen van tweevoudig Trainer van het Jaar Hein Vanhaezebrouck: bij AA Gent werd hij door spelers naar de uitgang gemanoeuvreerd, bij Anderlecht deelde hij in de kritiek op een club in overgang en op het einde kwam hij met uitspraken over Ricardo Sá Pinto ook nog in een mediastorm terecht. Een familiaal nawoord.

Hun verhaal is gekend: ze zijn met vijf, groeiden op in Lauwe en het leven draaide er rond voetbal. Vader, onderwijzer, was jeugdtrainer en secretaris van White Star, de vijf kinderen voetbalden en moeder deed de was. Henk (53) is minder dan een jaar jonger dan Hein, doorliep met hem alle jeugdreeksen van de lokale voetbalclub, sliep op zolder in de kamer naast hem, is zelf ook trainer, van de ‘studaxen’ van vierdeprovincialer Rekkem Sport, en wordt in de familie beschouwd als zijn scherpste observator. Ruth (48), de enige zus, gaat er door voor de vurigste fan. Net als Helmut (42) en Dieter (51) stonden ze altijd in de schaduw van hun grote, mondige broer, die een uitblinker was op school maar voetbal belangrijker vond en voor wie geen uitdaging onoverkomelijk was maar die niet met verlies om kon. Hij zou het tot profvoetballer schoppen en daarna voetbaltrainer worden. Als coach van KV Kortrijk al werd hij verkozen tot Trainer van het Jaar, maar zijn grootste erkenning kreeg hij bij AA Gent, dat in 2015 onder zijn leiding voor het eerst in de geschiedenis landskampioen werd en daarna ook in Europa indrukwekkende prestaties leverde.

We zijn wel een close familie, maar geen familie die over gevoelens spreekt. Echt bemoederen en knuffelen, dat heeft nooit in ons gezeten.’

Henk Vanhaezebrouck

Daar kwam afgelopen seizoen een einde aan, toen spelers hem afserveerden met het predicaat ’te weinig peoplemanager’. Ook zijn daaropvolgende overgang naar Anderlecht werd nog geen succes. Bovendien kreeg hij met zijn uithaal naar collega Ricardo Sá Pinto na de nederlaag tegen Standard in de terugronde van play-off 1 zowat iedereen over zich heen. Waarom Hein Vanhaezebrouck is zoals hij is: een nabeschouwing van Henk en Ruth Vanhaezebrouck.

AA GENT

Henk: ‘Bij Gent was het op.’

Ruth: ‘En dat deed hem pijn. Zijn bedoeling was echt wel om daar iets op te bouwen op lange termijn, zie onder meer zijn engagement voor de bouw van het nieuwe oefencomplex. Maar hij voelde dat hij er opeens door bepaalde situaties met zijn rug tegen de muur stond en spelers niet meer achter hem stonden. Ik weet dat hij daar enorm van afzag.’

Henk: ‘Door het succes dat hij er meteen behaalde, kreeg hij bij Gent heel veel inspraak, misschien kreeg hij er zelfs wat te veel macht. En dan is er zijn klein kantje waar hij moeilijk van af geraakt en wat wel meer veeleisende coaches kenmerkt: als het slecht gaat, begint hij te zagen en soms ook om zich heen te schoppen. Zo raakte hij een paar heilige huisjes, de scoutingcel, Michel Louwagie ook enkele keren…’

Ruth: ‘Op het einde zijn er dingen gebeurd die het vertrouwen in hem afpakten, situaties die hij niet verwachtte en waardoor hij zei: voor mij stopt het als ik het vertrouwen van bepaalde mensen niet meer geniet. Misschien wou Hein ooit wel trainer van Anderlecht worden, maar niet op dat moment.’

Henk: ‘Ik geloof niet dat het allemaal in scène werd gezet. Winnen ze na de zege op Oostende ook thuis tegen Zulte Waregem, dan halen ze zes op zes en komt IvanDe Witte misschien met het statement ‘we doen voort met Hein’. Maar het was dramatisch slecht en toen voelde Hein dat ze echt niet meer achter hem stonden. Daar werd hij moedeloos van en daarom hield hij de eer aan zichzelf.’

Ruth: ‘Hein is iemand die zeer veeleisend is in zijn trainingen, elke dag weer, wat volgens mij nodig is om iets te bereiken, maar bepaalde spelers wilden daar niet meer in meegaan.’

Henk: ‘Niemand is perfect en een minpunt van Hein is dan zeker: hij is iets te weinig peoplemanager. Als je ergens bijna God bent, mag je je alles permitteren, maar van zodra het niet goed meer gaat, wordt het gevaarlijk. Dan kan alles zich tegen jou keren. Ik vind wel dat je daarna aan zijn gedrag merkte dat hij dat besefte, maar… wij hebben dat eigenlijk nooit in ons gehad. We zijn wel een close familie, maar geen familie die over gevoelens spreekt. Echt bemoederen en knuffelen, dat heeft nooit in ons gezeten.’

Ruth: ‘We zijn redelijk hard voor onszelf en ook wel voor elkaar, we tonen onze kwetsbaarheid niet echt.’

Henk: ‘We weten niet goed hoe we daarmee moeten omgaan. We gaan niet snel zeggen: ‘Ik zie je graag, kom eens hier.”

Ruth: ‘We zijn vooral harde werkers, we streven er altijd naar om goed te doen. Mijn baas op school zegt soms ook: ‘Je doet veel te veel!’ Dan zeg ik: ‘Als je je werk echt goed wil doen, dan moet je er vaak heel wat tijd in steken.’ Nu, als je je werk heel graag doet, dan doe je die extra uren met heel veel enthousiasme.’

Henk: ‘Anderzijds vind ik ook niet dat een hoofdtrainer moet beginnen pamperen.’

Ruth: ‘Op dat niveau gaan discipline en softheid volgens mij niet samen. Weet je wat ik raar vind? Er zijn spelers die vinden dat mijn broer te weinig peoplemanager is, dat hij te streng, te hard is. Maar bepaalde van die spelers zijn daar net veel sterker uit gekomen, mede door zijn discipline, zijn hardheid. Ik ben er zeker van dat zij het met een softere aanpak nooit zo ver hadden geschopt in het profvoetbal. Als je dan weet dat zij na enkele jaren diezelfde trainer boycotten… En: als er bij iemand een mentaal probleem is, moet Hein dat dan ook nog oplossen? Als je ziet wat hij al allemaal doet voor zijn club! Daar zijn toch anderen voor?’

Henk Vanhaezebrouck: 'Hein had beter een sabbatperiode genomen in plaats van na die pijnlijke ervaring in Gent meteen van het ene in het andere te vliegen. Ik kan me wel voorstellen dat hij toen mentaal moe was.'
Henk Vanhaezebrouck: ‘Hein had beter een sabbatperiode genomen in plaats van na die pijnlijke ervaring in Gent meteen van het ene in het andere te vliegen. Ik kan me wel voorstellen dat hij toen mentaal moe was.’© belgaimage – james arthur gekiere

Henk: ‘Dat is meer de taak van zijn assistenten. Maar… Hein voetbalt niet alleen graag dominant, hij kan als baas ook heel dominant zijn in de omgang en dan vraag ik mij af: durven zijn assistenten het hem wel te zeggen wanneer er iemand niet goed in zijn vel of zelfs in de put zit? Of doen ze dat niet omdat ze vrezen dat er wrijvingen van zullen komen en denken dat hij er toch geen rekening mee zal houden? Volgens mij speelde dat mee in Gent. Sommige spelers liepen naar zijn staf en kregen daar wel vaderlijke schouderklopjes. Maar als daarover niet gecommuniceerd wordt met de hoofdcoach, verandert er niets en dan lopen bepaalde spelers misschien naar het bestuur om te klagen. Dus is de vraag: in welke mate werd daarover gepraat? En in welke mate gebruikte Hein de dingen die hem werden aangereikt en vroeg hij zich af: is er iets aan het broeien? Een leider in een spelersgroep heeft de autoriteit om klachten van spelers bespreekbaar te maken bij de trainer, maar na het vertrek van Sven Kums was die leider er niet meer. Dat speelde ook een rol.’

Ruth: ‘Wat ook meespeelt tegenwoordig is: je werkt met een groep die op financieel vlak heel verwend is, met jonge jongens met een wedde van hier tot daar, en er is heel veel concurrentie. Vroeger kon je niet zo makkelijk een andere club vinden of hielden ze je tegen en moest je er blijven voor gaan. Als het je nu niet aanstaat, ben je weg of begin je de trainer te boycotten. In Genk had Elyaniv Barda een jaarsalaris om u tegen te zeggen. Hij verdiende dus al ongelofelijk veel, zonder zich echt te moeten inzetten. Hein stelde hem niet op, omdat hij op het veld toch niet rendeerde, maar hij kreeg miserie met het bestuur. Want Barda moest spelen, omdat hij veel geld had gekost en hij dus ook zo veel mogelijk moest opbrengen bij verkoop. Gelukkig zijn er ook nog spelers zoals Kums, Timmy Simons, Thomas Buffel, … met echte liefde, passie voor het voetbal. ‘

Henk: ‘Vroeger gingen alleen de echte toppers naar het buitenland. Nu beginnen nogal wat spelers na twee goeie matchen al te zweven en over een transfer te praten. Terwijl ze beter eerst eens regelmatiger op niveau zouden leren presteren in België. Dat is soms ook de frustratie van Hein: spelers zijn goed betaald en spelen in de beste omstandigheden, maar als je dan ziet welke centers ze soms geven, vraag je je af hoe dat mogelijk is. Ik heb hem al eens gezegd: op zulke velden en met zulke ballen zouden de studaxen van Rekkem Sport betere voorzetten trappen! Dat wijst toch op een serieuze nivellering van het niveau. De tijd dat de topclubs altijd makkelijk hun thuismatchen wonnen, is voorbij. En Hein kan heel moeilijk verliezen, hé… In een mindere periode loopt hij ook thuis nukkig rond. Dat kan hij moeilijk een plaats geven.’

Ik denk dat hij zeker na de zege in Brugge ook nog geloofde dat de titel mogelijk was.

Ruth Vanhaezebrouck

Ruth: ‘Hij is een echte winnaar, denkt op alles door, staat stil bij dingen waar anderen niet bij stilstaan en verwoordt het soms heel scherp. Zo is Hein.’

Henk: ‘Ik vind wel dat hij lessen trok uit wat er bij Gent is gebeurd.’

ANDERLECHT

Ruth: ‘Hij had het zich bij Anderlecht wel heel anders voorgesteld. Had hij van te voren geweten dat er zo’n moeilijke overname zou komen, dan weet ik niet of hij getekend zou hebben.’

Henk: ‘Het punt was ook: de overnemer was op dat moment eigenaar van een andere Belgische club en mocht niet investeren, waardoor je verzwakt in plaats van versterkt uit de wintertransferperiode kwam. En hoeveel tijd is er niet geweest tussen de bekendmaking dat de club zou overgenomen worden en de eigenlijke overname? Maandenlang was er onzekerheid in alle geledingen van de club. Mensen vreesden voor hun job, maar moesten toch blijven presteren. Het is goed geweest dat Marc Coucke in de eindfase van de competitie gezegd heeft dat Hein mag blijven. Want al die geruchten gaan een eigen leven leiden en als spelers geloven dat er volgend seizoen een andere coach zal komen, is dat niet bevorderlijk voor de prestaties. Ik denk dat de problemen van Anderlecht duidelijk zijn. Hadden ze er heel het seizoen kunnen beschikken over Kara Mbodji, dan was het verdedigend toch al wat beter geweest.’

Ruth Vanhaezebrouck: 'Het voordeel van Hein is dat hij geen opgever is. Hij zal altijd blijven werken en geloven dat hij de moeilijkheden kan overwinnen.'
Ruth Vanhaezebrouck: ‘Het voordeel van Hein is dat hij geen opgever is. Hij zal altijd blijven werken en geloven dat hij de moeilijkheden kan overwinnen.’© belgaimage – james arthur gekiere

Ruth: ‘Door zijn afwezigheid moesten ze Leander Dendoncker van achteren zetten, wat jammer is, want die rendeert beter op het middenveld …’

Henk: ‘… en er was hem een transfer beloofd… Als je noodgedwongen gasten tegen hun goesting op een positie moet zetten, is dat niet goed.

‘Voorin zou in de winter Aleksandar Mitrovic gehaald worden, maar dat is niet doorgegaan. Offensief waren er sowieso weinig alternatieven, ook op de flanken, en dan ga je als coach van alles uitvinden. Zoals Pieter Gerkens vooruitschuiven, maar na een sterke eerste ronde zat die er op het einde door.’

Ruth: ‘In vergelijking met Gent was de kern ook niet groot. Dat Hein in Anderlecht gestart is in de loop van het seizoen is voor hem geen voordeel, omdat hij een coach is die een ploeg naar zijn hand kneedt en daar tijd voor nodig heeft.’

Henk: ‘Hij had beter een sabbatperiode genomen in plaats van na die pijnlijke ervaring in Gent meteen van het ene in het andere te vliegen. Ik kan me wel voorstellen dat hij toen mentaal moe was. Je mag je niet zwak opstellen en je moet altijd strijdbaar blijven, maar Hein is geen computer, zelf is hij ook een mens. Natuurlijk, als je de kans krijgt om naar de grootste club met het schoonste palmares van het land te gaan, op een moment dat het er slecht gaat…’

Ruth: ‘Bovendien waren er beloftes gedaan om de ploeg na Nieuwjaar te versterken, maar dat bleken valse beloftes en daar is Hein heel gevoelig voor…’

Henk: ‘Bij Genk kwam hij destijds een beetje hetzelfde tegen.’

Ruth: ‘Ze gingen dit en dat doen, maar opeens deden ze de kraan dicht en was het gedaan.’

Henk: ‘Daar was hij nog zoveel jonger en hield hij nog meer koppig aan zijn principes vast.’

Ruth: ‘Hij was toen ook nerveuzer.’

Henk: ‘Het valt op dat hij daar nu rustiger en beheerster mee omging. Met die overname, de transfers, maar ook met de geblesseerden… Vroeger zou hij telkens het hele lijstje afwezigen opgesomd hebben… Hij schiet niet meer op iedereen als het slecht gaat. Het zou ook kunnen dat ze hem zegden dat zijn manier van communiceren niet past bij Anderlecht. Misschien is hij wel iets te ver gegaan toen hij voor de wedstrijd in Brugge de vierde scheidsrechter in vraag stelde.’

Ruth: ‘Dat komt omdat hij hem goed kent. Frederik Geldhof is, net als wij, van Lauwe afkomstig. Hein wilde hem niet betichten, maar duidelijk maken: ik hoop dat je eerlijk zult zijn. Dat is ook weer Hein zoals hij is: zeer veeleisend voor zichzelf én voor anderen. Bezeten van voetbal, razend ambitieus, het karakter van een winnaar. Hij heeft een gezin, maar hoeveel keer zien ze er hem? En als ze hem zien, is hij vaak weer bezig met voetbal. Dan zit hij aan zijn bureautje beelden te bekijken en analyses te maken. Alles wat rond het voetbal gebeurt daarentegen interesseert hem niet zo. Dat vindt hij niet zo’n chique wereld. Zelfs toen ze met Gent kampioen waren, is hij vrij snel naar huis gegaan.’

Henk: ‘Hij heeft weinig vrienden in het voetbal. Sowieso heeft hij al weinig vrienden, omdat hij nogal op zichzelf is en omdat de weinige tijd die overschiet naar zijn gezinnetje gaat.’

Ruth: ‘Na een match gaat hij ook altijd eerst beelden bekijken en analyseren in zijn bureau alvorens naar het spelershome te komen.’

Henk: ‘Hij is een perfectionist. Op het moment dat hij zei dat hij niet de trainer wou zijn die voor het eerst sinds lang met Anderlecht geen Europees voetbal zou halen, vreesde ik daar wel voor.’

Ruth: ‘Ik ook, maar het voordeel van Hein is dat hij geen opgever is. Hij zal altijd blijven werken en geloven dat hij de moeilijkheden kan overwinnen. In Gent bleef hij tot de laatste dag bezeten bezig en bij Anderlecht hoor ik Herman Van Holsbeeck nog zeggen: ‘Ongelooflijk, hij is hier nu al drie maanden en nam nog maar één dag congé!”

Henk: ‘Hij leeft ervoor en de grote matchen zijn natuurlijk zijn ding.’

Ruth: ‘Tien punten in de Champions League met Gent en met welk voetbal?! Toen wist ik dat hij tot veel in staat was. Voor het eerst dacht ik: hij kan echt de top halen! Ik wist wel dat hij tactisch sterk was, maar niet dat hij zó sterk was.’

Henk: ‘Dat zag je ook weer in Glasgow, vond ik: ze moesten er hoe dan ook winnen en ze wonnen er ook. Hoelang was het geleden dat Anderlecht in de Champions League een uitwedstrijd won?’

Ruth: ‘Ik vind dat hij al beter met kritiek omgaat. Hij heeft veel lef en durft nog altijd wel eens een straffe uitspraak te doen waarvan ze zeggen dat die zich als een boomerang tegen hem zal keren, maar daar ligt hij niet wakker van.’

Henk: ‘Mja, die kleine kantjes, dat is al wel wat verbeterd, maar soms denk ik nog: voel dat toch eens wat beter aan!’

Ruth: ‘We zijn fel, hé… en we kunnen niet tegen oneerlijkheid. We zullen dan altijd blijven doorgaan, repliceren, argumenteren, ons verdedigen. Juist is juist en niet juist is niet juist, weet je wel. Soms gaat dat zelfs om kleine dingen, waarvan mensen zeggen ‘laat dat toch los’, maar toch kunnen we daar niet tegen. Dat is zeker ook een kantje van ons.’

Henk: ‘Het probleem is een beetje dat Hein op die manier in zijn functie soms mensen tegen zich in het harnas jaagt en dat sommigen hem dan op basis van zo’n uitspraak afserveren. Hij weet ook wel dat hij beter niet had gezegd dat Sá Pinto aan zijn laatste weken bezig was, maar blijkbaar lukt het hem op het moment zelf niet om twee keer na te denken alvorens te reageren. Dat komt door de ontgoocheling, door de naïeve manier waarop ze het na een prachtige eerste helft toch weer hadden weggegeven én door de frustratie door wat er tegen Standard al eerder op het seizoen was gebeurd. Maar het begint allemaal bij het feit dat Hein een slechte verliezer is. Daar kwam nu nog bovenop: mentale vermoeidheid. ’s Anderendaags was hij voor Moederdag bij ons ma geweest en haar was het ook opgevallen dat hij aan rust toe was.’

Ruth: ‘Zo is dat. Hij kende geen enkel rustmoment. Ik weet dat hij geregeld vermoeid was en op de weg naar huis moest opletten om niet achter zijn stuur in slaap te vallen. En hij zei het wel niet in de media, maar ik denk dat hij zeker na de zege in Brugge ook nog geloofde dat de titel mogelijk was. Als je dan op zo’n manier verliest en zelfs de tweede plaats moet afstaan, is dat een enorme ontgoocheling. Als je een winnaar bent, van je hobby je beroep maakt en daar je hele leven in legt, zelfs af en toe je gezin moet teleurstellen omdat je er niet bent, dan is dat een zeer zware dobber. Op de persconferentie ging hij er nog vrij goed mee om. Maar toen Sá Pinto al weg was, is er toch nog een journalist op teruggekomen door te benadrukken dat hij had gezegd dat Standard de beste ploeg was. Op dat moment zijn bij Hein alle frustraties naar boven gekomen, ook die over het toneel dat Sá Pinto tijdens de bekermatch had opgevoerd om tijd te winnen én over zijn agressie tegenover Karim Belhocine. Als Hein om zijn mening wordt gevraagd, dan zal hij die altijd geven, en als hij gefrustreerd is, kan hij in zijn uitspraken wel eens heftig zijn. Dat weten ze in de media intussen ook wel.’

‘Supporter van het mooie voetbal’

Op zijn persvoorstelling vertelde Hein Vanhaezebrouck dat hij op de lagere school in Lauwe supporter was van Anderlecht. Waarna er links en rechts getuigenissen opdoken van mensen die zich hem in zijn jeugd herinnerden als Club Bruggesupporter.

Henk: ‘Hij zal misschien wel eens meegegaan zijn naar een wedstrijd, maar hij was zeker geen Clubsupporter. Ik zat samen met hem in het Sint-Pauluscollege in Wevelgem en ik weet zeker dat hij toen een Anderlechtsupporter was. Van de eerste twee jaren herinner ik mij dat er toen nog ‘ Rensenbrink‘ en ‘ Haan‘ op zijn lat stond. En toen hij zestien à zeventien jaar was, speelde hij al in de eerste ploeg van WS Lauwe. Maar het kan wel zijn dat hij dan eens met vrienden met de bus van jeugdclub ’t Beerke naar Club Brugge is mee geweest om te supporteren voor Bart Maes.’

Ruth: ‘Ik weet nog dat ik in het lager ’s avonds dictie-les volgde in de klas van mijn vader en dat ik op de bank van Hein zat en dat er op zijn latten vaak Anderlecht stond, maar ik heb er ook nog Standard en Club Brugge op zien staan. Hein was een winnaar en een supporter van het mooie voetbal. Misschien ging zijn voorkeur naar Anderlecht, maar als Standard of Club Brugge goed speelde, had hij daar ook wel sympathie voor.’

Henk: ‘In zijn jongere jaren was hij toch meer voor Anderlecht.’

Ruth: ‘Ja, omdat Anderlecht toen ook vele jaren goed speelde. Ook als andere ploegen, binnen- of buitenlandse, in om het even welke match mooi voetbal brengen, met prachtige combinaties, kan hij daar enorm van genieten. Hein is een echte ‘voetbalgenieter’.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content