Aaron Soens

‘Hervat het amateurvoetbal niet, hervorm het ook grondig’

Aaron Soens Voetbalscheidsrechter en lid van de ethische commissie Voetbal Vlaanderen

‘De pandemie biedt een hefboom om de huidige gang van zaken in het amateurvoetbal in vraag te stellen. Een kans die niet alleen Voetbal Vlaanderen, maar vooral de amateurclubs moeten aangrijpen’, schrijft voetbalscheidsrechter Aaron Soens. ‘De spelers worden overbetaald.’

Voetbal Vlaanderen kondigde deze week – in samenspraak met de andere actoren in het Belgische voetballandschap – aan dat de amateurcompetities in februari kunnen hervatten. “Hoera, eindelijk perspectief!” is de reactie die in menig voetbalminnend huishouden zal hebben weerklonken. Er waren echter ook tegenstemmen te ontwaren. Zo stellen naar verluidt 70% van de amateurclubs de opening van de kantines, zonder restricties op het aantal toeschouwers, als noodzakelijke voorwaarde om de competitie van de eerste elftallen ‘leefbaar’ te kunnen hervatten.

Taferelen waarbij we over enkele maanden overvolle voetbalkantines zullen zien, lijkt me onwaarschijnlijk. Gelukkig vindt men het hervatten van het jeugdvoetbal wel een evidentie. Het is maar goed ook dat onze jeugd een uitlaatklep vindt in sportbeleving. De voorbije maanden is meer dan ooit benadrukt hoe belangrijk blijven sporten is: niet alleen voor de fysieke activiteit, maar ook voor de sociale contacten. Waarom wegen voor seniorenvoetbal economische argumenten dan meer door dan gezondheidsfactoren?

Pak-de-Poenshow in de keukendivisie

Simpel: amateurvoetballers worden overbetaald. Iedereen weet het, iedereen ziet het, maar zoals dat bij collectieve actieproblemen gaat, onderneemt niemand actie. Als club x geen tandje bij kan steken, dan gaat de speler als een volleerde professional spreekwoordelijk vijf kilometer verder bij club y shotten. De moeite van de verplaatsing wordt natuurlijk gecompenseerd met een tankkaart aangeboden door de club. Lijken deze praktijken u onwaarschijnlijk? Wel, in Nederland heet de tweede klasse de Keukendivisie; je kan hetzelfde zeggen van sommige clubs in onze amateurreeksen. Met de premies die spelers in pakweg eerste provinciale aangeboden krijgen, kunnen ze met gemak een nieuwe keuken placeren. De coronacrisis zal er bij die spelers evident zwaar inhakken: een tweede maandloon valt plotseling weg.

Hervat het amateurvoetbal niet, hervorm het ook grondig.

Ook voor de clubs is het harken. Het werven van sponsors verliep voor de coronacrisis al moeizaam; je slaat een mal figuur om de lokale handelaren die hun eigen katjes te geselen hebben plots een hogere bijdrage te vragen. Inkomgelden lopen door steeds moordendere concurrentie van betaaltelevisie ook al een tijdje terug. Alles dan maar op de kantine, die – in het beste geval – op halve capaciteit mag draaien. Daarmee kom je inderdaad niet rond.

Extra inkomsten genereren ligt dus moeilijk, of men zou het lidgeld van de vele jeugdspelertjes moeten opslaan. De spreekwoordelijke basis financiert daarbij de top, zo redeneert men her en der. Er kan natuurlijk ook in de uitgaven gesnoeid worden, met name in de spelerslonen zelf. Is het geen absurd gegeven dat clubs amateursporters betalen voor het beoefenen van hun hobby en het besteden van hun vrije tijd? Normaliter draag je als sporter met je lidgeld bij tot het onderhoud van de accommodatie, het uitbouwen van de omkadering (coaching e.d.), het voorzien van eten en drinken tijdens en na de wedstrijd… Niet zo in de voetbalwereld, daar krijg je een tekenpremie als je je bij een seniorenelftal aansluit.

Terug naar de romantische roots: voetbal rond de kerktoren

Evident trek ik mijn argumentatie op flessen. Een billijke (vrijwilligers)vergoeding voor de vele uren die iemand in een hobby investeert, is niet principieel verkeerd. Wat moeten de vele coaches, officials, vrijwillige medewerkers (bijvoorbeeld in de kantines) en bestuursleden eigenlijk niet denken als hun vele uren inzet amper vergoed worden terwijl de spelers maandelijks royaal langs de kassa passeren? Is hier geen sprake van een disbalans? Waarschijnlijk malen de vrijwilligers er niet om, want ze zetten zich in vanuit een hart voor hun vereniging. We stellen dan ook vast dat hun leeftijd veelal een pak hoger ligt dan die van de spelers, wat op middellange termijn de clubs opnieuw voor problemen zal stellen. Wie zal hen vervangen?

De pandemie biedt een hefboom om deze gang van zaken in vraag te stellen. Een kans die niet alleen Voetbal Vlaanderen, maar vooral de amateurclubs zelf voor open doel missen. Veeleer dan aan de alarmbel te trekken, is dit het uitgelezen moment om de competitie te hervatten en tegelijk de spelers met de situatie te confronteren: er is onvoldoende geld om royaal te blijven uitbetalen.

Hebben zij dan de sport, het spelletje en het kameraadschap gemist tijdens de verschillende lockdowns? Dan zullen zij op het speelveld verschijnen. Fun primeert immers op de economische motieven. Dat zijn de roots van het amateurvoetbal: het spelletje spelen rond de kerktoren, het uitbouwen van sociale netwerken en het belang van de ‘derde helft’. Als de kantines per se open moeten, laat het argument dan ingegeven zijn door een sociale bewogenheid in plaats van louter economische overwegingen. Als een speler dan alsnog een keuken wil installeren, zal hij misschien in zijn voetbalnetwerk iemand kennen die het voor een vriendenprijsje kan arrangeren…

Conclusie: de pandemie als hefboom voor verantwoord amateurvoetbal

De clubs en de federatie hebben hier de sleutels in handen om het loonbeleid te drukken door bijvoorbeeld loonplafonds in te stellen. Herwaardeer de verbindende rol van de voetbalvereniging: een plek van samen sporten en supporteren. Als corona ons één ding heeft geleerd, dan is het immers wel dat we nood hebben aan sociaal contact.

Veel clubs geven hier – al dan niet door een over-kop-ervaring uit het verleden – trouwens al het goede voorbeeld. Voetbal Vlaanderen kan van hen leren en goede praktijken delen onder haar leden. Het is hen gelukt een mooi charter op te stellen voor het jeugdvoetbal met een grote kwaliteitstoename als gevolg. Nu is het zaak die jongens en meisjes een leefbaar toekomstperspectief te bieden: een (amateur)voetbalwereld waar geld niet primeert op sociale contacten en plezier maken. Laat ons hopen dat we in februari van start kunnen gaan en bouwen aan dit ‘nieuwe normaal’.

Aaron Soens (24) is master in de wijsbegeerte, beleidsmedewerker aan Odisee, de co-hogeschool en voetbalscheidsrechter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content