Hervé Kage: ‘Het is niet gemakkelijk om van een imago af te raken’

© BELGAIMAGE
Thomas Bricmont

Hervé Kage, een van de technisch meest verfijnde voetballers in België, over Johan Walem, zijn problemen met het gerecht, Charleroi, Genk, Gent en een woelige carrière.

Het einde van 2015 was voor Hervé Kage een echte nachtmerrie. Hij werd beschuldigd van verkrachting, bleek onschuldig, werd verbannen bij Kortrijk en zijn toekomst leek onzeker. Maar kijk: sinds enkele weken heeft de technisch begaafde voetballer zijn schijnbewegingen en zijn glimlach teruggevonden. In het bureau van zijn makelaar Fouad Ben Kouider nam Kage de tijd om op de afgelopen maanden terug te blikken.

Hoe verklaar je dat je de laatste tijd weer goed in vorm bent?

HERVÉ KAGE: ‘Dat heeft veel te maken met onze nieuwe trainer, Karim Belhocine.’

Waarom klikte het niet met Johan Walem?

KAGE: ‘Walem rekende wel op mij, maar hij speelde op een manier die me niet lag. Hij vroeg me als een nummer 10 te spelen en het spel te maken, maar in elke match liepen we achteruit. Bovendien kwam ik geblesseerd in Kortrijk aan, wat ook niet hielp, al kreeg ik aanvankelijk wel speelgelegenheid.’

Was het Walem die je bij Kortrijk wilde?

KAGE: ‘Ja. Was hij daar niet geweest, dan zou ik allicht nooit naar Kortrijk gegaan zijn.’

Waarom liep het nadien mis met hem?

KAGE: ‘Ik sukkelde eerst vier maanden met tendinitis. Ik trainde twee dagen en de derde voelde ik wat. Dan stond ik op met pijn. Ik heb verschillende dokters geraadpleegd en de diagnose was elke keer anders. Het was moeilijk voor mij, ik speelde niet en stond vijf, zes kilo te zwaar. Pas sinds januari kan ik weer normaal trainen. Dat zijn allemaal zaken waardoor ik niet in vorm raakte. De fout ligt ook voor een stuk bij mij: ik had helemaal moeten stoppen om mezelf te verzorgen. En dan was er die fameuze affaire (hij en Aboubakar Kamara werden verdacht van verkrachting, nvdr), waarvan iedereen op de hoogte was. De club heeft me toen vroeger dan voorzien met vakantie gestuurd. Walem wilde me niet meer bij de kern, hij vreesde dat mijn persoonlijkheid de groep zou beïnvloeden.’

Heeft Walem je ontgoocheld?

KAGE: ‘Ja, heel erg. Zeker door wat hij in de pers verklaarde. Als ik de krant opensloeg, was het altijd mijn naam die opdook. Toen die affaire aan het licht kwam, heeft hij me weggestuurd om zichzelf in te dekken – hij was tenslotte degene die mij gehaald had.’

Zijn ontslag kwam niet als een verrassing?

KAGE: ‘Helemaal niet. De groep stond niet meer achter hem. Als je niet de verwachte resultaten haalt, de groep je niet meer steunt en je onder vuur ligt bij de supporters, dan overleef je niet als coach. Het ergste is: toen ik in januari terugkeerde in de kern, heb ik heel hard gewerkt, hebben we gepraat en leek alles vergeten. Maar dan was er eerst die match tegen OHL, waar ik dacht dat ik zou starten maar uiteindelijk op de bank moest beginnen en invallen. De week daarop zei hij me dat ik in de basis zou staan, maar op de dag van de match zat ik zelfs niet bij de achttien.’

Wat was de reden?

KAGE: ‘Hij zei dat het was om mij te beschermen. De maandag na onze overwinning tegen Oostende lachten we nog samen op training. We kwamen naast het veld goed overeen. Als ik hem morgen zie, ga ik hem een hand geven. Maar in het voetbal liggen de onderlinge relaties soms vreemd en ik denk dat hij een beetje paranoïde geworden was.’

LEUGENS

Eind december stond je op de voorpagina van de kranten omdat je beschuldigd werd van verkrachting. Wat vind je daarvan, aangezien je onschuldig was?

Ik ben er niet zeker van dat die zaak met een andere speler ook uitgelekt zou zijn

KAGE: ‘Ik ga daar in het openbaar niks over zeggen, ik heb aan de politie en de club uitgelegd wat er precies gebeurd is. Toen de zaak uitlekte in de pers, was ze eigenlijk al voorbij, de politie had me twee weken daarvoor ondervraagd. Een storm in een glas water. Ze zeggen weleens: geen rook zonder vuur, maar hier was er zelfs geen rook. Het is eigenlijk onvoorstelbaar wat mij is overkomen. Ik ben opgegroeid in een omgeving waar van alles gebeurde, maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Ik ben er nochtans niet zo zeker van dat die zaak met een andere speler ook uitgelekt zou zijn. Ik wil niet het slachtoffer uithangen en voor wat me in mijn carrière is overkomen draag ik ook een deel de verantwoordelijkheid, maar niet in deze affaire. Hier had ik niks mee te maken. Gelukkig kreeg ik de steun van voorzitter Joseph Allijns en technisch directeur Patrick Turcq.’

Hoe reageer je wanneer je op de voorpagina’s leest dat je naam genoemd wordt in een zaak van verkrachting?

KAGE: ‘Ik woon samen met mijn vriendin, we hebben een kind en verwachten een tweede. Ze was van alles op de hoogte voor het in de media kwam. Zij was het trouwens die mij verwittigde dat mijn naam in de krant stond. Het deed pijn, want ik wist dat ik me niks te verwijten had. Pijn in de eerste plaats wegens mijn naasten. Als ik alleen zou zijn, dan zou ik me geen bal aantrekken van heel die affaire. Mijn buren keken raar naar mij, ik kon in hun ogen zien dat ze de krant gelezen hadden. Maar alles van wat in de pers verscheen was voor 99 procent onwaar. Ik mag je wettelijk gezien geen details geven over de zaak, maar de beschuldigingen van dat meisje tegenover mij en Aboubacar Camara zijn ernstig en vals. Door zulke leugens te verspreiden kun je iemands leven kapotmaken. Mensen krijgen tien jaar cel voor verkrachting. Ze heeft dat gedaan om haar eigen gezicht te redden, niet om mij te raken, denk ik.’

Hoewel je onschuldig bent, blijf je voor veel mensen die voetballer die van verkrachting werd beschuldigd.

KAGE: ‘Het is niet gemakkelijk om van een imago af te raken. De mensen horen slechts wat ze willen horen. Het ergste is dat sommige mensen zelfs geloven dat ik dat meisje betaald heb om haar klacht in te trekken. Maar goed, de zaak is achter de rug en ik denk dat de doorsneelezer het ook al wel vergeten is. Er zijn sindsdien andere affaires geweest: Benito Raman, Anthony Vanden Borre, Serge Aurier…’

VANHAEZEBROUCK

Was het een zware periode?

KAGE: ‘Natuurlijk. Mijn familie heeft eronder geleden, de leraars van mijn zoon wisten ervan. Bovendien liep het sportief voor geen meter.’

Dacht je dat je carrière afgelopen was?

KAGE: ‘Neen, nooit. Het zou zelfmoord geweest zijn om dat te denken. Ik hield me voor dat ik zou terugkomen en alles zou uitwissen.’

Hoe is het met Kamara, wiens naam ook genoemd werd?

KAGE: ‘Hij speelt vandaag in de Franse derde klasse. Maar het is een goeie speler, hij gaat wel weer hogerop spelen. Zijn carrière was amper begonnen toen dit hem overkwam. Hij was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Aboubakar kan heel opvliegend zijn, maar het is een vriendelijke jongen. Ik denk dat het met Karim Belhocine wel gewerkt zou hebben. Karim is heel menselijk en behoudt toch zijn gezag. Zelfs iemand die nog geen minuut gespeeld heeft onder hem, zal zeggen dat hij een goeie coach is.’

Jij hebt zelf heel wat problemen gekend in je carrière…

KAGE: ‘Ik weet dat ik voor bepaalde dingen verantwoordelijk ben. Bijvoorbeeld de manier waarop ik van Charleroi naar Gent ben gegaan, onder het voorwendsel van een depressie. Ik had ambras met de club, ik had dat misschien niet moeten doen. Daar heb ik wel spijt van. Ook dat we bij Gent met die spelers niet beter deden. Dat Hein Vanhaezebrouck me niet wilde houden, is een keuze die ik respecteer. Hij heeft me ook niet weggestuurd, ik had bij Gent mogen blijven in plaats van naar Genk te gaan, ook al paste ik niet in zijn plannen.’

Habib Habibou heeft na zijn vertrek bij Gent in dit blad zware kritiek geuit op Vanhaezebrouck. Als je ziet welk parcours speler en coach nadien afgelegd hebben, dan merk je vlug wie er gelijk had.

Ik zal nooit kritiek geven op Vanhaezebrouck. Zelfs wanneer ik niet speelde, zag ik wel dat hij goed werk leverde

KAGE: ‘Ik zal zelf nooit kritiek geven op Vanhaezebrouck. Zelfs wanneer ik niet speelde, zag ik wel dat hij goed werk leverde.’

Bij Genk maakte je hetzelfde mee. Peter Maes werd de nieuwe coach en jij vloog meteen naar de B-kern.

KAGE: ‘Dat lag anders. Daar zat geen redenering achter, ik heb met Peter Maes nooit een woord gewisseld. Ik weet om zo te zeggen amper hoe hij eruitziet.’

Waarom stuurt hij je dan meteen naar de B-kern?

KAGE: ‘Dat weet ik niet. Was het zijn beslissing of die van iemand anders? Geen idee. Bij Genk waren heel toevallig Pelé Mboyo en ik de twee die weggestuurd werden. Zonder enige uitleg. Nochtans ging het onder Alex McLeish prima met mij, ook al konden we de vooropgestelde resultaten niet behalen. Bij Genk zeiden ze me dat het niet om een sportieve reden was dat ik naar de B-kern werd gestuurd.’

KINSHASA

Hoe verklaar je het dat niemand van jouw vriendengroep – Anthony Vanden Borre, Pelé Mboyo en Geoffrey Mujangi Bia – erin slaagt om een carrière uit te bouwen die overeenkomt met zijn talent?

KAGE: ‘Daar heb ik geen verklaring voor. Er lopen veel getalenteerde jongeren rond, maar weinigen van hen slagen. Ik heb bij de jeugd van Anderlecht met een jongen gespeeld die er elk seizoen dertig maakte – een ‘echte’ Belg met blauwe ogen. Hij had veel meer talent dan ik, maar is nooit doorgebroken. Omgekeerd zijn er die het met minder talent verder hebben geschopt. Er zijn veel factoren die bepalen op welk niveau je terechtkomt. Maar ik denk dat we allemaal een lichtpunt in ons leven hebben. Ik ben erg gelovig en ik ben trots op mijn carrière. Ik had er misschien meer kunnen uithalen, maar wat ik heb, is al heel goed.

‘Ik kom uit een klein stadje bij Kinshasa, mijn familie heeft hard gewerkt om naar België te komen. Ik had evengoed zo’n straatjongen uit Kinshasa kunnen zijn, zoals ik ze nu zie wanneer ik met de nationale ploeg ga spelen. Ik ben trots op wat ik bereikt heb. Toen ik in de put zat, heb ik altijd de rug kunnen rechten. Ik heb al een hele tijd door dat je in de eerste plaats naar jezelf in de spiegel moet kijken voor je de fout bij anderen zoekt. Ik had de neiging om alleen het kwaad te onthouden dat anderen me aangedaan hadden, in plaats van te kijken naar wat ik zelf verwezenlijkt had in mijn leven. Ik ben tevreden over wie ik geworden ben.

‘Onlangs keek ik samen met mijn moeder naar foto’s van mij van twintig jaar geleden. Als je dan zag hoe ik in die tijd gekleed ging en zo… Als ik vandaag zie hoe mijn moeder woont en hoe ik woon, dan ben ik tevreden. En dat heb ik allemaal te danken aan het voetbal. Meer vraag ik niet. Ik ben ook niet jaloers. Integendeel: ik ben blij als ik zie dat mijn ex-ploegmaat Danijel Milicevic het goed doet in de Champions League of dat Michy Batshuayi scoort bij Marseille en de Rode Duivels. We hebben goeie dingen gedaan en minder goeie. Had ik dit interview drie jaar geleden gegeven, dan zou ik je misschien gezegd hebben dat het allemaal nergens op trok. Maar je moet niet altijd het negatieve zien.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content