Het bewogen levensverhaal van James Lawrence: ‘Bergkamp als coach, toen was de cirkel rond’

© REUTERS
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Zijn leven als puber in Londen, zijn periode als hartpatiënt en zijn avontuur in de Slovaakse Fortuna Liga. Monoloog van de Europese globetrotter James Lawrence.

James Lawrence: ‘Ik ben geboren in Henley-on-Thames, een stadje niet zo ver van Reading. De bevalling was blijkbaar heel bijzonder: ik ben namelijk ter wereld gekomen in het huis van mijn grootmoeder. Mijn ouders waren op bezoek bij de oma en op een bepaald moment stond mijn moeder op bevallen. Er was zelfs geen tijd meer om naar het ziekenhuis te rijden. Om acht uur ’s avonds heeft ze haar gynaecoloog opgebeld die net op het punt stond om te eten. Die man heeft zich gehaast, maar toen hij aan de voordeur stond was ik al geboren. Hij is naar huis teruggekeerd en zijn bord was nog warm. ( lacht)

Ik ben een paar keer overvallen aan de bushalte dicht bij mijn ouderlijk huis, maar wij beschouwden dat als normaal.

James Lawrence

‘Opgroeien deed ik in Kensal Green in het noordwesten van Londen. Zestien jaar heb ik er gewoond en het valt mij op dat ik nog zoveel moet ontdekken. Vandaag kijk ik met het oog van een toerist naar mijn eigen stad en nu pas weet ik hoe buitenlanders zich voelen wanneer ze Londen voor het eerst zien. Het is wel een speciale metropool. Mensen uit Noord-Londen gaan niet naar het zuiden en vice versa. Er heerst een soort noord-zuidtegenstelling, met de Thames als psychologische grens.

‘Ik ben grootgebracht met het idee dat het noorden goed is en het zuiden slecht. Ik woonde niet in een achterbuurt, maar het was ook niet de meest aangename wijk van Londen. Als kleine jongen heb ik eens nietsvermoedend een heroïnespuit opgeraapt die op de stoep voor ons huis lag. Ik stond er fier mee te zwaaien en wilde dat ding thuis in de vuilbak gooien. Je had het gezicht van mijn moeder moeten zien…

‘Door mijn broer en mij naar een privéschool te sturen, hoopten mijn ouders om ons te vrijwaren van bepaalde gevaren. Bij het ouder worden, konden ze ons niet meer tegen alles beschermen. Ik ben een paar keer overvallen aan de bushalte dicht bij het ouderlijke huis. Ik had nooit dure kleren of spullen aan – voor mijn belagers was ik eigenlijk een slecht doelwit. Maar wij beschouwden een overval als iets dat normaal was. Je moest er maar mee leren omgaan. Ik ken mensen die ergere dingen hebben meegemaakt… En van bepaalde vrienden heb ik bewust afstand genomen. Ik was zo fel met voetbal bezig dat ik geen tijd had voor andere zaken.’

ARSENAL KID

‘Mijn vader is van thuis uit supporter van Manchester United, maar ik koos voor Arsenal. Dat is zo gegroeid omdat ik daar op jonge leeftijd in de jeugd begon te spelen. Een van mijn ploegmaats was Harry Kane. Ik was een jaar of acht en voor mij was Arsenal de mooiste club ter wereld. Tot ik op mijn twaalf jaar te horen kreeg dat ik niet mocht blijven. Het had niets met mijn kwaliteiten te maken, maar ik woog letterlijk te licht. In Engeland wordt de schifting tussen twee leeftijdscategorieën gemaakt op 1 september. Ik ben geboren op 22 augustus en meestal was ik de allerjongste van de ploeg. Op technisch vlak kon ik mee, maar qua lichaamsbouw stond ik ver achter op de rest. It was not meant to be. En toch kwam de klap behoorlijk hard aan. Ik was plots anti-Arsenal. Ik weet nog dat ik gedurende een lange periode met een shirt van Manchester United heb rondgelopen. Maar het is goedgekomen. Ik had veel vrienden die fan waren van Arsenal en dankzij hen ben ik op mijn stappen teruggekeerd.

‘Na Arsenal heb ik twee seizoenen bij een amateurclub gevoetbald. Ik mocht daarna stage lopen bij onder andere Chelsea en West Ham, maar ik koos uiteindelijk voor QPR waar ik bij de U14 mocht aansluiten. Ik ben er slechts één seizoen gebleven. De club miste stabiliteit – op het einde van het seizoen hebben ze de helft van de jeugdtrainers op straat gezet – en ik kon niet opschieten met de trainer. Hij moest mij niet. Op zich was ik echt geen lastige jongen, maar ik gaf altijd mijn mening. Dat vond hij maar niets. Hij was de baas en wat hij zei, was heilig. Ik ben een jaar clubloos gebleven en op mijn 16e kreeg ik de kans om naar Nederland te gaan.

‘Mijn moeder moest om professionele redenen in Amsterdam gaan wonen en het was de bedoeling dat heel het gezin zou meeverhuizen. Mijn vader had via e-mail contact opgenomen met een aantal clubs en HFC Haarlem vond het oké dat ik een tijdje met hen zou meetrainen. Het kwam niet bij mij op om in Nederland te wonen. Ik wilde enkel mijn conditie onderhouden tijdens de zomermaanden en daarna mijn zoektocht naar een club voortzetten in Engeland. Na twee weken werden mijn ouders aangeklampt door de trainer en de voorzitter van HFC Haarlem. Ze wilden weten wat ik van plan was. ‘Blijft hij of gaat hij terug naar Londen? Als hij blijft, houden we voor hem een plek vrij in de academie.’ Op dat moment moest ik beslissen: Engeland, waar ik geen club had, of het avontuur aangaan in Nederland. Ik dacht: waarom ook niet?

‘Nog geen jaar later werd ik door Ajax uitgenodigd voor een test. En wie was mijn trainer toen ik moest proefdraaien? DennisBergkamp. Hij was bezig met zijn trainerscursus en moest voor die opleiding een jeugdploeg coachen tijdens een wedstrijd. Ik liep de kleedkamer binnen en plots stond hij voor mijn neus. De andere jongens begroetten hem alsof het niets was, maar voor mij was dat een speciaal moment. De cirkel was rond. Ik ben begonnen bij Arsenal waar Bergkamp een legende was, en nu kwam ik hem opnieuw tegen bij Ajax…

‘Ik herinner mij het resultaat van de testmatch niet meer, maar Ajax vond mijn verrichting goed genoeg om mij aan te nemen. Ik mocht beginnen bij de A2, de U18 eigenlijk, maar ik merkte dat ik een aantal basisvaardigheden miste. Ik had op die leeftijd veel verder gestaan mocht ik vroeger naar Ajax zijn gegaan. Na twee seizoenen was het verhaal daar over. Ik heb het nog geprobeerd bij Sparta Rotterdam en RKC Waalwijk, maar ik heb er geen enkele officiële wedstrijd gespeeld. Het was tijd voor iets nieuws.’

RAUWE SAMENLEVING

Ruben Jongkind, iemand die ik bij Ajax was tegengekomen, kwam met het idee om naar Slovakije te gaan. Hij kende de eigenaar van AS Trencín en volgens hem was dat de stap die ik nodig had voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik verwachtte er niet veel van. Ik was overtuigd dat het een avontuur was van korte duur en heb niet de moeite gedaan om Slovaaks te leren. Het plan was: mij bewijzen en zo snel mogelijk vertrekken. Trencín is een opleidingsclub en ze beseffen dat ook. Het bestuur denkt als volgt: we maken spelers beter en dan laten we ze gaan. Ik ben uiteindelijk vier seizoenen gebleven…

James Lawrence tackelt Didier Lamkel Ze. De verdediger van Anderlecht heeft er al een bewogen traject op zitten.
James Lawrence tackelt Didier Lamkel Ze. De verdediger van Anderlecht heeft er al een bewogen traject op zitten.© BELGAIMAGE

‘Of ik schrik had dat ik nooit zou weggeraken uit Slovakije? Toch wel. Vooral in mijn laatste seizoen kreeg ik stress. Afgelopen zomer schakelden we Feyenoord uit in de Europa League en dat was een kantelmoment. In die wedstrijden hebben West-Europese clubs mij ontdekt. En met Anderlecht had ik eindelijk mijn droomtransfer te pakken. Nu denk ik: het was het echt waard om vier jaar te wachten. De eerste twee seizoenen bij Tren?ín waren trouwens fantastisch. We pakten twee keer op rij de dubbel en ik speelde Europees voetbal. Bij mijn Europese debuut in de voorrondes van de Champions League tegen Olimpija Ljubljana, de kampioen van Slovenië, speelde ik op de zes en na tien minuten had ik een doelpunt en een assist achter mijn naam staan. Later heb ik vernomen dat Hein Vanhaezebrouck, toen nog trainer van Gent, in het stadion zat. Grappig toch?

Met Anderlecht heb ik mijn droomtransfer te pakken. Het was het echt waard om vier jaar te wachten.

James Lawrence

‘De Slovaakse competitie is een spiegelbeeld van de samenleving: rauw. Alles gebeurt op brute kracht en de scheidsrechters laten veel doorspelen. Wij wisten dat we niet geliefd waren door de refs, maar we mochten er niet openlijk over praten in de media. Van de club en de voetbalbond kregen we zelfs een spreekverbod. Jammer. Daardoor kwam er maar geen debat op gang over de scheidsrechters.

‘Ik moest vooral wennen aan het leven in Trencín. Ik was Londen en Amsterdam gewoon en nu verbleef ik in een kleine en arme stad waar ze nog op een ouderwetse manier leven. Achteraf ben ik blij dat ik de andere kant heb gezien. Ik besefte: oké, zo kan je ook leven. Je kon niet naast de armoede kijken. Alles was spotgoedkoop. Zo goedkoop dat het alcoholverbruik heel hoog lag. Wanneer ik ’s morgens naar de training reed, zag ik wegenwerkers een paar shots alcohol achterover slaan. Voor die mensen was dat een manier om hun werk draaglijker te maken. Daar ben ik zwaar van geschrokken.

‘Ook dankzij het voetbal konden de mensen hun zorgen vergeten. Maar lang niet iedereen was voetbalminded. Je kon de stad in twee kampen verdelen: de supporters van AS Trencín en de rest van de bevolking. Eigenlijk waren we niet erg populair. Als we met een kleine bende door de stad liepen, werden we soms tegengehouden door locals. Ze lieten duidelijk hun afkeuring blijken. ‘Wat doen jullie hier? Jullie pakken hier geld en wij werken bijna voor niets!’ In de kleedkamer was er ook jaloezie van de Slovaakse spelers. Ze vonden het niet eerlijk dat wij, de buitenlanders, meer verdienden dan zij. De spanning tussen de verschillende groepen was voelbaar. Toen ik vorig jaar vertrok, was de situatie wel al fel verbeterd.’

HARTZEER IN AMSTERDAM

‘Bij Ajax is het deels misgelopen omdat mijn lichaam niet altijd mee wilde. In mijn eerste seizoen heb ik een hartoperatie ondergaan, het seizoen daarop moest ik onder het mes wegens een liesbreuk. In totaal ben ik acht tot negen maanden afwezig geweest en dat maak je niet zomaar goed. Mijn hartproblemen kwamen bij Ajax aan het licht omdat ik intensiever begon te voetballen. Ik ging van twee trainingen per week bij Haarlem naar vijf bij Ajax. Mijn hart wilde dat verschil compenseren door uit te zetten. Er was sprake van overgroei. Dat komt bij veel mensen voor, maar de meesten hebben er geen last van omdat ze geen sport beoefenen op topniveau. Een deel van mijn hartwand was aan het zwellen richting de atrioventriculaire knoop, de plek waar je hartslag gereguleerd wordt. Bij zware inspanningen, sprints over tientallen meters, zat ik aan 240 hartslagen per minuut. Dat is kennelijk de gevarenzone. Tijdens de trainingen klopte mijn hart heel snel, maar ik vond dat niet verdacht. Wanneer mijn hart wild tekeerging, nam ik de tijd om even tot rust te komen. Of ik ging op de grond zitten. De trainer vroeg zich af waar ik mee bezig was. Ik zei dan: trainer, ik ben moe.

‘Tijdens de opwarming voor een match voelde ik dat er iets niet in orde was. Mijn hart stond op ontploffen. Ik heb de coach bij mij geroepen en zijn hand op mijn hart geduwd. Hij heeft mij meteen naar het ziekenhuis gestuurd, maar bij aankomst was mijn hartslag natuurlijk naar een normaal peil gezakt. Ik moest pillen slikken om mijn hartslag te verlagen en ik kreeg een holterkastje mee dat alle hartactiviteiten registreerde. Ik kreeg de raad mee om voorzichtig te zijn op training – ik moest meteen stoppen als ik iets voelde – maar ik was ook verplicht om door te trainen zodat de dokters precies konden inschatten wat het probleem was. Na een aantal weken bleek dat een operatie onvermijdelijk was. Een openhartoperatie was niet meteen de beste optie en dus hebben de chirurgen een andere methode toegepast. Via mijn lies werd een katheter in mijn lichaam aangebracht en met behulp van een camera werd een deel van de hartwand weggebrand. De kans dat ik er iets aan over zou houden, was klein. Dat heeft mij gerustgesteld. Ik mag van geluk spreken dat de hartwand zich niet te dicht bij de AV-knoop heeft verplaatst. Dat valt niet te opereren. Als die knoop geraakt wordt, dan is het klaar… Achteraf gezien was dat best een enge periode in mijn leven.’

‘Mijn vader tekende plannen van Olympische Spelen in Londen’

James Lawrence: ‘Mijn vader heeft lang als architect gewerkt. Op zijn palmares staan onder andere een paar schitterende vakantiehuizen in Griekenland. In zijn vrije tijd heeft hij de plannen gemaakt van enkele sites die gebruikt werden tijdens de Olympische Spelen in Londen. Hij heeft dat naar de gemeentelijke overheden gestuurd en zij hebben dat als basis gebruikt voor de bouw van de verschillende locaties. De originele ontwerpen hebben we aan de muren van ons huis in Amsterdam gehangen.

‘Sinds enkele jaren is hij met zijn echte passie bezig: voetbalstatistieken. Hij houdt statistieken bij die te maken hebben met jeugdwerking. Omdat ik vaak de jongste en de kleinste van de hoop was, heb ik in Engeland geen eerlijke kans gekregen. De statistieken in Engeland tonen het ook aan: veel clubs schrijven jongens in die geboren zijn in de eerste helft van het voetbalseizoen. Als je spelers aanwerft op basis van dat criterium, dan loop je veel talenten mis. Je hoort eigenlijk een fiftyfiftyverdeling te hebben. Aan de hand van cijfers wil mijn vader bewijzen dat Engelse jeugdopleidingscentra jongeren afwijzen vanwege hun lengte. Die instelling wil hij veranderen. Hij is bij academies overal ter wereld gaan aankloppen om data in te zamelen en daarmee gaat hij in samenwerking met een aantal clubs concreet aan de slag.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content