Stefan Kesenne

‘Het clearing house is een slag in het water, de transfermarkt moet gewoon weg’

Stefan Kesenne Emeritus professor sporteconomie UA en KU Leuven  

Stefan Kesenne, emeritus professor Sporteconomie aan de UA en de KUL, wil een discussie op gang brengen over de nadelen van het transfersysteem voor het Belgische en internationale voetbal.

Wetenschappelijke analyses van sporteconomen en sportjuristen vinden enkel maar nadelige effecten van de transfermarkt op het voetbal (zie Szymanski, 2015; Verborgh, 2017). Daarnaast hebben de onthullingen van “Football Leaks” (zie Bushmann and Wulzinger, 2017) blootgelegd hoe het voetbal via de transfermarkt en TPO (Third-Party Ownership) uitgegroeid is tot een paradijs voor corruptie, witwaspraktijken en belastingontduiking (sic). De totaal overbodige transfermarkt in het voetbal dient enkel de geldzucht van malafide spelersmakelaars, die voetballers verkopen als prijsstieren op een veemarkt.

Zo overkwam het de Zuid-Amerikaanse voetballer, Luis Advinculas, om tussen 2013 en 2015 getransfereerd te worden van het Duitse Hoffenheim over het Oekraïense Tavrija Simferopol, het Braziliaanse Ponte Preta en het Peruviaanse Sporting Cristal naar het Portugese Vitoria Setubal, en uiteindelijk door Hoffenheim te worden verkocht aan het Turkse Bursaspor. Niet minder dan 6 clubs in nauwelijks twee jaar tijd! Hoeveel geld via deze transfers is versluisd naar geheime rekeningen van spelersmakelaars in belastingparadijzen kunnen we alleen het raden, maar “Football Leaks” laat daar niet veel twijfel over bestaan.

Ook het Belgisch voetbal werd geconfronteerd met de uitwassen van het transfersysteem. Na enkele schandalen van omkoperij en matchfixing in de Jupiler Pro League zijn een makelaar en een scheidsrechter opgepakt, en na verhoor in de gevangenis terechtgekomen. Om meer transparantie en klaarheid te scheppen in het transfergebeuren heeft de voetbalbond onlangs het clearing house opgericht dat alle financiële transacties tussen voetbalclubs en makelaars moet blootleggen, zodat hierop de nodige controle kan worden uitgeoefend.

Dit clearing house is echter een doodgeboren kind. Het zal, evenmin als de belastingcontroleurs, zijn weg vinden in het onontwarbaar internationaal netwerk van spook- en postbusbedrijven in wereldwijd verspreide belastingparadijzen.

Illegale en immorele transferpraktijken

Vele spelersmakelaars, niet allemaal, cirkelen als aasgieren boven voetbalclubs met financiële problemen, en dat zijn ze bijna allemaal, en kopen, in ruil voor een éénmalige financiële injectie of belegging, een deel van de transferrechten op van jonge beloftevolle spelers. Via duistere contracten wordt een noodlijdende club dan voor jaren door de makelaar gegijzeld.

Niet alleen moet de club, bij de verkoop van een speler, een hoog percentage van de bekomen transfersom afstaan aan de makelaar. Sommige makelaarscontracten bepalen ook in de kleine letters, zoals in het contract van ‘Doyen Sports’ en het, met schulden overladen, Nederlandse FC Twente in 2015, dat de club de belegging aan Doyen moet terugbetalen indien de marktwaarde van de speler keldert om een of andere reden, zoals een kwetsuur.

Bij een eventuele ontbinding van het contract moet FC Twente 70 procent van de belegging terugbetalen aan ‘Doyen Sports’. Het standaard TPO-contract van Doyen, wanneer het bijvoorbeeld de helft van de transferrechten van een speler verwerft, bepaalt dat Doyen altijd 50 procent van de geschatte transferwaarde van de speler incasseert, ook als de speler voor minder dan de transferwaarde verkocht wordt, of helemaal niet verkocht of invalide wordt. Als de speler voor meer dan de transferwaarde wordt verkocht, krijgt Doyen ook nog eens 50 procent van deze meerwaarde.

Doyen loopt dus, als makelaar, geen enkel risico; alle risico’s en verliezen van deze wurgcontracten zijn voor de club. En dit Doyencontract van FC Twente is slechts één schep uit de beerputten van het moderne voetbal.

De meest opzienbarende transfer ooit is wellicht op naam te schrijven van de beruchte Italiaans-Nederlandse makelaar Mino Raiola, die met de transfer van de Paul Pogba van Juventus naar Machester United de immorele totaalsom van 49 miljoen euro incasseerde. Als makelaar van zowel de verkopende als van de kopende club, en van de speler, stroomden de miljoenen langs alle kanten binnen, en ontving Raiola 27 miljoen van Juventus, 19,4 miljoen van Manchester United en 2,6 miljoen van Paul Pogba. Hoewel de FIFA in 2005 TPO verbood, en ook vond dat deze illegale deal moest worden onderzocht, ondernam de wereldvoetbalbond ondertussen bitter weinig.

David Bernstein, de voormalige voorzitter van de Football Association in Engeland, noemde deze gang van zaken een verschrikking voor het voetbal, en heeft ervoor gepleit om deze ‘immorele’ makelaarsvergoedingen te verbieden.

Clubmanagers gaan bij die illegale transferpraktijken ook niet vrijuit, zij zoeken vaak zelf contact met dubieuze makelaars. Het is de wereld op zijn kop dat clubs spelersmakelaars inschakelen en betalen. Spelers hebben het recht om een raadsman in dienst te nemen om zich te beschermen tegen illegale contracten van malafide clubmanagers. Die raadsman kan ook eventueel een nieuwe en geschikte club zoeken voor een eindecontractspeler en zijn overgang regelen. Maar die raadsman wordt voor zijn diensten door de speler betaald, en niet door de club. Clubs hebben wel het recht om een talentscout in te schakelen om voor hen op zoek te gaan naar een nodige puntspeler of verdediger, maar een talentscout, net zo min als de raadsman van een speler, is geen makelaar.

Mino Raiola met Paul Pogba.
Mino Raiola met Paul Pogba.© BELGAIMAGE

Juridische bezwaren

Juridisch kan het transfersysteem, op basis van het Europees mededingingsrecht, volledig onderuit worden gehaald. In een bekroonde studie van Master of Law in de Rechten van de VUB, Niels Verborgh (2017), trok de onderzoeker resoluut de rode kaart voor het transfersysteem omdat dit strijdig is met vele en hogere rechtsnormen.

Niet alleen verhinderen de huidige transferperiodes een eerlijk competitieverloop, de contractstabiliteit is gebrekkig en de excessieve opzeggings- en transfervergoedingen staan op gespannen voet met het vrije verkeer van werknemers in Europa.

Financieel-economische nadelen

Het transfersysteem is financieel zeer nadelig voor het voetbal omdat via de transfermarkt veel geld verdwijnt in de zakken van makelaars, en dus verloren is voor het voetbal (dit verlies wordt wereldwijd geschat op ruwweg 900 miljoen euro per jaar op een totaalbedrag van meer dan 6 miljard transferbetalingen). Het transfersysteem heeft daarom niet alleen een negatief effect op het gemiddeld spelersloon, maar draagt ook bij tot een foute verdeling van spelerslonen. Afhankelijk van de betaalde en de ontvangen transfersommen voor spelers en van hun contractduur, worden sommige spelers overbetaald in verhouding tot hun capaciteiten, en anderen onderbetaald (zie Kesenne, 2019).

Overgangen op de transfermarkt kunnen ook worden geregeld tussen clubs onderling zonder spelersmakelaar, maar ook die transfers moeten worden verboden. De transfermarkt is immers een volstrekt overbodige markt in het voetbal, omdat er na het Bosmanarrest in 1995 in Europa een open arbeidsmarkt voor profvoetballers is gecreëerd, die loon en allocatie van voetbal/werknemers regelt net zoals in andere economische sectoren.

Aan het eind van het contract is een speler, op basis van het Bosmanarrest, vrij om naar een andere club te gaan. Tijdens de contractduur moet het contract worden gerespecteerd zoals het hoort in een rechtsstaat, waaraan ook het voetbal zich niet mag onttrekken. Als een lopend contract tussen club en speler in onderling overleg wordt opgezegd, is er geen contract meer, en is de speler, net zoals aan het eind van zijn contract, vrij om bij een andere club aan te sluiten zonder enige transfervergoeding.

Het transfersysteem draagt ook bij tot het groeiend competitief onevenwicht in het voetbal. Meer dan zestig jaar geleden reeds stelde de zgn. ‘Invariance Proposition’ van de bekende Amerikaanse econoom Simon Rottenberg (1956) reeds duidelijk dat het transfersysteem geen enkel positief effect heeft op het competitief evenwicht, wel integendeel. Die bevinding blijft ook overeind indien clubs eerder sportief succes nastreven dan winstmaximalisatie (zie Kesenne, 2014). Enkele rijke topclubs kunnen zich permitteren om het hoge jaarloon van een topspeler te betalen bovenop de hoge transfersom. Zonder transfersom, die veelal het veelvoud is van het jaarloon, zouden ook meerdere subtopclubs het loon van een topspeler kunnen betalen voor een kortetermijncontract. Hierdoor kunnen die subtoppers beter concurreren met de absolute top, en kan het groeiend competitief onevenwicht worden teruggedrongen (zie Szymanski, 2015).

Zelfs wanneer een kleine club al eens een talentrijke speler kan verkopen aan een topclub, en met de ontvangen transfersom 2 of 3 goedkopere en dus mindere spelers kan kopen, is de kleine club verzwakt ten opzichte van de grote club omdat clubs niet meer dan 11 spelers tegelijk kunnen opstellen. Het is empirisch al aangetoond dat voetbalsupporters niet houden van competities waar altijd dezelfde clubs (dynastieën) jaar na jaar het kampioenschap domineren en winnen (zie Kesenne, 2019). Op die manier bewerkt het voetbal, dat uiteindelijk teert op zijn publieke belangstelling, zijn eigen ondergang.

Netto-transfer betalingen in een gesloten Europese competitie

Ook al zijn, na het Bosmanarrest in 1995, zowel het aantal transfers als de transferbetalingen fenomenaal gestegen, dan zijn de netto-transferbetalingen van de clubs, d.i. betaalde transfersommen min ontvangen transfersommen, nauwelijks gestegen ten opzichte van het budget. Ter illustratie zijn in bijgevoegde tabel de totale en de netto-transferuitgaven gegeven van de clubs in de Engelse Premier League.

Transferuitgaven en netto-transferuitgaven in de Premier League

in miljoen Euro

jaar

totaal

netto

budget

2010

570

340

2515

2011

828

180

2900

2012

722

324

2946

2013

839

402

3897

2014

1037

553

4403

2015

1424

726

4865

2016

1565

775

5301

2017

2205

777

5440

toename

289%

128%

116%

Bronnen: CIES Neuchatel; Statista.com; Transfermarkt.co.uk

De totale transferuitgaven zijn in 10 jaar bijna verviervoudigd terwijl de netto-transferuitgaven slechts verdubbelden, en ongeveer gelijke tred hielden met het globaal budget van de clubs.

Ook opvallend is dat in 2010 de totale transferuitgaven slechts 22 % van het budget bedroegen, en in 2017 gestegen zijn tot 40 %, terwijl het percentage van de netto-transferuitgaven over deze periode ongeveer constant is gebleven op 13,5 % van het budget.

Het transfersysteem heeft internationaal een quasi gesloten geldcircuit gecreëerd waarbij grote geldbedragen voortdurend worden doorgeschoven tussen een beperkt aantal rijke clubs, en waarbij minder dan 2% doorsijpelt tot bij de kleinere clubs (zie KEA, 2013). Hierdoor zijn de Europese voetbalcompetities, zoals de UEFA Champions League, ‘de facto’ gesloten competities geworden, net zoals de ‘officieel’ gesloten Amerikaanse Major Leagues. Ook rijke clubs kunnen de hoge transfersom van een topspeler enkel maar betalen als deze clubs tegelijk één of meerdere dure spelers kunnen verkopen.

De enige afdoende maatregel om een einde te stellen aan deze illegale transferpraktijken, en het tij te keren in een scheef gegroeide voetbalwereld, is eenvoudig het afschaffen van het transfersysteem, na Bosman, nu ook voor in-contractspelers.

Welk alternatief voor het transfersysteem?

Hoe moet het dan verder in het voetbal zonder transfermarkt? Het antwoord is erg eenvoudig: precies zoals in alle andere sectoren van de economie, waar ook geen transfermarkt bestaat. Speler en club sluiten een contract af, met een maximale duur van drie jaar. Aan het eind van het contract is de speler vrij om naar een andere club over te stappen zonder vergoeding.

Indien een contract eenzijdig wordt verbroken, door een speler of door een club, moeten deze zwaar worden gestraft, niet met een geldboete, want dat zou het transfersysteem via een achterpoortje terug invoeren. Een speler, die zijn contract eenzijdig opzegt, moet worden bestraft met een speelverbod voor minimum één seizoen. Een club, die het contract met een speler eenzijdig verbreekt, moet worden bestraft met verwijzing naar de laatste plaats in de algemene rangschikking of met degradatie naar een lagere afdeling.

Een contract kan wel nog worden verbroken met instemming van beide partijen, of door een rechtbank indien de bepalingen in het contract niet worden nageleefd, en in dat geval is de speler weer vrij. Door de contractduur te beperken tot één volledig jaar, of tot maximaal drie volledige jaren, verdwijnen ook meteen de competitievervalsende transfers in de loop van een kampioenschap, zoals de wintermercado. Een speler verandert toch ook niet van team tijdens de rust van een wedstrijd. Om dezelfde reden moet ook het uitlenen van spelers worden verboden.

Conclusie

De transfermarkt, die trouwens in geen andere economische sector bestaat, is ook in de professionele voetbalsector niet alleen totaal overbodig, maar ook illegaal en nadelig voor het voetbal, voor clubs, spelers en supporters. Na het Bosmanarrest functioneert de loonvorming en allocatie van voetballers op de competitieve Europese spelersmarkt zoals in andere economische sectoren. Het transfersysteem kan dus eenvoudig worden afgeschaft, waarmee meteen ook de malafide en corrupte spelersmakelaars van het toneel verdwijnen, tegelijk met hun witwaspraktijken, belastingontduiking, omkoperij, matchfixing, mensenhandel en kindertrafiek.

We wachten op een club of een speler die, zoals Jean-Marc Bosman, de moed heeft om een advocaat onder de arm te nemen, en deze illegale transferprakrijken voor een burgerlijke rechtbank aan te klagen.

Jean-Marc Bosman
Jean-Marc Bosman© BELGAIMAGE

Referenties

Bushmann, R. and M. Wulzinger, (2017), Football Leaks, Hamburg, Spiegel-Verlag. (Nederlandse vertaling: Houten, Het Spectrum bv.) 320 p.

KEA-CDES (2013), The Economic and Legal Aspects of the Transfer of Players, Brussels, European Affairs, Retrieved from www. keanet.eu

Kesenne S. (2014), The Economic Theory of Professional Team Sports, sec. ed., Northampton Mass., E. Elgar, 189 p.

Kesenne S. (2019), ‘The Economics of the Transfer Market’, In: Paul Downward et al, (eds,) Sports Economics, London, SAGE Publications Ltd. p. 203-10.

Kesenne S. (2020), ‘Do Football Spectators hate or like dynasties?’ Long- term Uncertainty of Outcome and Stadium Attendance, In: Placido Rodriguez et al. (eds), Outcome Uncertainty, Competitive Balance, Leagues and fans, Northampton Mass., E. Elgar, forthcoming.

Rottenberg S. (1956),’The Baseball Players’ Labor Market’ Journal of Political Economy, 64(3), 242-58.

Szymanski S. (2015), ‘The economic arguments supporting a competition law challenge to the transfer system’, unpublished FIFPro document, 20 p.

Verborgh N. (2017), ‘Economische ongelijkheid in het voetbal: rode kaart voor het transfersysteem?‘, MA-proef: Master in Laws in de Rechten, VUB, 91 p.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content