Het gouden team van Marc Brys: ‘Hij wil absoluut geen jaknikkers’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

OH Leuven blijkt na de promotie een verrassing in 1A. Dat heeft ook te maken met Team Brys, al hoort hij liever ‘Team OHL’. De Antwerpenaar kiest bewust om niet langer alleen door het voetbalwereldje te stappen. ‘Samen zijn wij sterker.’

Marc Brys (58) strik je nooit alleen. Wie hem wil, gaat voor het hele team dat hij de voorbije jaren stap voor stap samenstelde, ‘zoals je dat in het buitenland al vaak ziet’, zegt hij. Brys geniet daarbij van de optimale werkomstandigheden in Oud-Heverlee, waar hij aangenaam verrast werd door de organisatie.

Gaandeweg pikte hij zijn medewerkers op, te beginnen in 2012 met Issame Charaï die hij nog trainde bij Berchem in vierde en derde klasse, en later Bram Verbist, die doelman was bij Germinal Beerschot toen Brys daar in 2003 als eersteklassetrainer debuteerde. Vier jaar geleden – bij toenmalig Beerschot-Wilrijk in eerste amateurklasse – voegde ook dataspecialist en voormalig topsportcoördinator bij de bond Bart Van Lancker zich bij het team.

Bram Verbist: ‘Marc nam bij Germinal Beerschot alles zelf in handen, omdat het tot in de puntjes moest uitgevoerd worden. Hij had wel assistenten, maar hij wilde zelf de regie voeren. We werkten keihard, maar ik vond hem wel een rustig persoon met wie je altijd kon praten. Hoewel hij me op de bank zette, bleef hij me bij de groep betrekken.’

Bart Van Lancker: ‘Ik zag hem voor het eerst toen ik nog voor de KBVB werkte en Marc daar de trainersopleiding volgde. Hij was toen al heel beslist in wat hij wilde. Vier jaar geleden wilde hij bij Beerschot-Wilrijk een physical trainer.’

Issame Charaï: ‘Bij Berchem Sport waren we net naar vierde klasse gepromoveerd, Marc bracht ons naar tweede. Wat opviel, was dat hij ook op dat niveau heel gedisciplineerd en ongezien professioneel was. Wij werkten in vierde klasse met hartslagmeters en wedstrijdbeelden! De meeste clubs trainden twee keer per week, wij vier keer. Zo maakten we het verschil.’

Hoe anders werkt hij nu in vergelijking met vroeger?

Verbist: ‘Wat hij toen allemaal zelf deed – opwarming en pass- en trapvormen – delegeert hij nu. Hij spreekt nog altijd met iedereen en voelt aan wanneer iemand niet goed in zijn vel zit.’

Van Lancker: ‘Zijn accenten liggen nog bij dezelfde dingen: veel teambuilding en spelers mentaal, fysiek en tactisch klaarstomen. En er samen met de technisch directeur voor zorgen dat de juiste profielen komen. Zonder de juiste spelers mag je zo veel teambuilding doen als je wilt.’

Het verhaal-Genk vond ik wel straf. Marc kon Champions League spelen als hij alleen voor zichzelf had gekozen.’

Issame Charaï

Charaï: ‘Vaak werkt men in het voetbal met opportuniteiten: die speler heeft vorig seizoen zo veel keer gescoord en is nu beschikbaar. Wanneer je die data afmeet aan je eigen werkmethode – selecteert in functie van hoe jij werkt – werkt dat nog beter. Marc is heel erg bezig met het overtuigen van spelers; hen op één lijn te krijgen. De mindset is bij ons team hét woord. Marc kiest een weg en iedereen moet volgen. Met de staf moeten we de spelers bij de les houden en ervoor zorgen dat zij dat niveau oppikken.

‘De lat ligt hoog. Marc is altijd erg veeleisend geweest, maar hij staat ook open voor advies en spelers kunnen altijd bij hem terecht. Hij voelt zich ook niet snel aangevallen.’

Portugese les

Bram, toen er bij Germinal Beerschot een lading Brazilianen arriveerde, bedacht Marc Brys dat het voor hun integratie goed zou zijn als de andere spelers een aantal lessen Portugees zouden krijgen.

Verbist: ‘Zijn idee was dat integratie van twee kanten komt. Het woord ’team’ is één van Marcs stokpaardjes. Eens in de zoveel tijd worden de tafels hier gewisseld, zodat iedereen contact krijgt met elkaar. Anders heb je kliekjes: daar de Brazilianen, ginder de Nederlandstaligen en in een andere hoek de anderstaligen.’

Wat is het raarste dat hij ooit gedaan heeft?

Verbist: ‘Bij Germinal Beerschot vertelde hij ons ooit voor een derby dat hij iemand naar de training van Antwerp had gestuurd. Die had zogezegd gehoord dat ze ons maar kleine spelerkes vonden: kabouters voor wie je niet bang moest zijn. Toen we op een dag in de kleedkamer kwamen en daar een kabouter stond, waren we niet meer in te tomen. Net wat hij wilde.

‘En twee jaar geleden trokken we met Beerschot in de aanloop naar de dubbele finale tegen Cercle in het putje van de winter naar een kamp van de paracommando’s. Die waren grondig door ons gebriefd over de samenstelling, sterktes en zwaktes van de groep. Ineens werd dat heavy: direct allemaal 100 keer pompen, hout gaan sprokkelen om een eigen kampvuur te maken, leiders en co-leiders kiezen – en dat bij een temperatuur van min drie. De bedoeling daarvan was de spelers uit hun comfortzone te halen en te toetsen wie er opstond in moeilijke momenten en wie er door de mand viel.’

Charai: ‘De spelers werden ook overtuigd dat ze bij min drie buiten moesten slapen. Die gingen daar zo in op – zaten zo in die mindset – dat ze allerlei voorbereidingen begonnen te treffen. Er werd toen ter plekke besloten om ze dan ook maar echt onder een zeil te laten slapen, in plaats van in het huisje dat voorzien was. In het holst van de nacht werd er ook nog één van de spelers gekidnapt en ook dat was tevoren besproken. Voor de teameenheid was dat top.

‘Marc zal altijd de grenzen opzoeken: hoe ver kan ik gaan? Dit jaar hebben we jongens geblinddoekt waarna ze, gecoacht door andere spelers en puur op vertrouwen, door een bak met slangen moesten.’

Het gouden team van Marc Brys: 'Hij wil absoluut geen jaknikkers'
© Belga Image

Van Lancker: ‘We laten de opwarming ook vaak door een speler geven om hen te leren verantwoordelijkheid en leiding te nemen.’

Charai: ‘De coach wil absoluut géén jaknikkers. Hij wil de jongens altijd challengen, zoals ze in de match ook voortdurend worden uitgedaagd.’

Blijven jullie eeuwig samen?

Charaï: ‘Het verhaal-Genk vond ik wel straf. Marc kon Champions League spelen als hij alleen voor zichzelf had gekozen.’

Van Lancker: ‘Wij zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat één blik vaak volstaat. Bij ons is één plus één altijd drie. Mochten we allemaal apart ergens gaan werken, zijn we nooit zo sterk als samen.’

Wat is de toegevoegde waarde van jullie team?

Van Lancker: ‘Marc kan een ploeg zetten waarvan hij weet dat ze een tactisch flexibel systeem beheerst. Iedere speler is voor ons belangrijk: de dag dat je hem nodig hebt, moet hij klaar zijn.’

Charaï: ‘Dat was het geval met jongens die een week voor ze op Genk moesten starten niet eens wisten of ze hier ooit in de basis zouden geraken. De kracht van onze mindset is: als je hier bent, hoor je hier thuis. Wij zijn geen sociale instelling. Wie de kwaliteiten niet heeft, niet mee wil denken en niet hard wil werken, gaat eruit. Als iemand niet voldoet of mee wil, kan Marc ook heel hard zijn. Maar we proberen hen wel allemaal bij de groep te houden en hen zelfbewust te maken. We willen zelfverzekerde spelers die verantwoordelijkheid durven nemen. Marc wil dat een 17-jarige een ander durft te coachen, ook als dat de ervaren David Hubert is die al kampioen is geworden.’

Is Marc Brys een verdedigende trainer?

Charaï: ‘Dat is zo’n oud cliché. De meeste trainingen zijn op aanvallende automatismen gericht: wat zijn de opties wanneer ik de bal heb?’

Van Lanker: ‘We trainen op defensieve én aanvallende automatismen, maar voor het inslijpen van aanvallende automatismen ben je meer afhankelijk van de kwaliteit van de spelers dan voor defensieve automatismen, die makkelijker aan te leren zijn. Onze manier van voetballen vraagt veel energie en loopwerk. Wie niet topfit is, heeft daar problemen mee, maar wij zorgen dat ze allemaal topfit zijn.’

Bart Van Lancker (tweede van links): 'Wij zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat één blik vaak volstaat.'
Bart Van Lancker (tweede van links): ‘Wij zijn zo goed op elkaar ingespeeld dat één blik vaak volstaat.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Wat is Brys’ grootste kwaliteit?

Van Lanker: ‘Dat hij een ploeg kan zetten, wetend hoe de tegenstander speelt.’

Charaï: ‘Psychologisch is hij sterk. Hij zet altijd een ploeg neer met een plan, waarbij iedereen perfect weet wat hij moet doen bij balbezit en balverlies. Alles is heel duidelijk, en er is altijd een plan B en een plan C. Dat is een luxe voor spelers, op het veld komen en alle tools mee hebben.’

Verbist: ‘Zijn kwaliteiten zijn: duidelijkheid en spelers beter maken. Véél beter maken. Tomiyasu, bijvoorbeeld, had het jaar voor ons één minuut gespeeld, maar Marc is met zijn zwakke punten aan de slag gegaan: voor en na de training is hij met hem apart gaan werken en nu is hij Japans international en top bij Bologna.’

Van Lancker: ‘Toen we bij STVV arriveerden, was sterkhouder Sascha Kotysch geblesseerd en stelden we daar de relatief onervaren Tomiyasu op, waarna Sascha vertrok naar OH Leuven. Plots ziet hij ons hier opdagen. Maar Sascha spéélt. Hij heeft de juiste mentaliteit, de goeie mindset en wanneer Marc dat ziet, krijg je een kans.’

‘Als een club de beste Marc Brys wil, is dat mét mijn team’

Waarom werk jij als trainer met een vast team, en hoeveel clubs heeft dat je al gekost?

Marc Brys: ‘Ik begon als hoofdtrainer met het vaste voornemen: ik moet alles zelf doen. Ik geef niets uit handen, want wat ik zelf doe, doe ik beter. De fout die ik daarbij maakte, was dat ik observatie verloor; de afstand die je soms moet nemen om te zien wat er goed en fout loopt. Waardevol aan die beginperiode is dat ik weet wat alle taken inhouden. Ik kan perfect inschatten of iemand zijn job goed doet.

‘Vervolgens komt een proces van jaren om de juiste mensen te vinden. Die moeten expert zijn in wat ze doen, talent hebben om dat goed uit te voeren, open staan voor mijn inbreng en loyaal zijn. Zodat ik weet: wat ik uit handen geef, wordt goed gedaan. Dat zorgt voor eenheid en dat heeft veel impact naar de groep toe. Spelers hoeven de trainers niet uit te testen, wij zijn één blok. Als wij ergens komen moet ik ook geen heel verhaal meer vertellen en heb je van meet af aan veel grip. Wanneer er geen cohesie tussen de trainers is, wordt er ook niet coherent gecoacht. Wij trekken één lijn en hebben vaste coachingswoorden. Alles is met ons heel duidelijk.

‘Wij zijn vier workaholics. Uiterlijk om half zeven ’s ochtends zijn wij hier. Ik wil hier de deur openen en die ’s avonds ook sluiten, en mijn medetrainers willen dat nog liever dan ik.’

Waarom koos je voor deze drie mensen?

Brys: ‘Wij zijn qua psychologisch profiel verschillend. Bart Van Lancker focust op details en schakelt enorm snel. Hij werkt niet voor twee, maar voor drie. Zo verkrijgen wij veel informatie die anderen niet hebben. Bart is goud voor ons.

‘Bram is een toffe kerel, aangenaam in de omgang, en werkt heel hard. Hij was altijd een technische keeper en als keepertrainer werkt hij ook puur op techniek. Door zijn vlotheid weet hij met een kwinkslag de druk weg te houden en zo maakt hij onze drie keepers beter.

‘Met Issame werk ik het langst. Hij leert enorm snel. Met zijn kennis van het Arabisch had ik veel aan hem in Saudi-Arabië, waar ik met mijn principes aanvankelijk botste met de lokale cultuur. Issame is heel charismatisch.

‘Ikzelf ben dan weer een iets dominantere persoonlijkheid.’

Sommige clubs willen in de technische staf cultuurbewakers, om na het vertrek van de trainer en zijn assistenten niet helemaal opnieuw te moeten beginnen.

‘Wij zijn daar niet tegen. In het begin kijkt iedereen argwanend als zo’n armada als de onze eraan komt, maar wij werken goed met iedereen samen. Ik heb Joachim Mununga die hier al bij OH Leuven was indertijd nog kapitein gemaakt bij KV Mechelen. We hebben hem ingewijd in onze formule. Dat klikt heel goed, net als met de videoanalist van de club. Alleen als je niet zo sterk in je schoenen staat in je vakgebied, kom je in aanvaring met ons. We detecteren snel wat mensen die niet tot ons team behoren, waard zijn en als die een meerwaarde bieden, is dat geen enkel probleem. Neem nu het verhaal Genk van vorig jaar. Daar is Guy Martens keepertrainer, één van de besten in België van wie Bram heel graag wilde leren. Waarom zou Guy bij Genk moeten vertrekken wanneer wij daar zouden komen? Op een colloquium voorspelde Guy zelf: de toekomst is meerdere keepertrainers op het veld. Onze bedoeling is niet mensen buiten te gooien.’

Het gevolg van je keuze is: je moet genoegen nemen met clubs onder de top.

‘Dat is niet prettig, want ik wil absoluut graag eens een topclub leiden – ik wil graag weten waar mijn limiet ligt – maar als het zo is, lig ik daar niet wakker van. Het zal nooit een reden zijn om tegen mijn team te zeggen: ‘Sorry, jongens, ik ga nu alleen verder.’ Als een club de beste Marc Brys wil, is dat mét mijn team. Willen ze dat niet, dan betekent dat dat ze me eigenlijk niet zo graag willen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content