Het woelige leven van Jordan Botaka (KAA Gent): ‘Mij krijg je niet meer kapot’

© BELGAIMAGE - YORICK JANSENS
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Hij kwam als baby terecht in een Nederlands asielcentrum, verloor zijn vader nog voor zijn profcarrière begon, werkte zich in geen tijd op tot aanvoerder van STVV en tekende nu een contract voor vier seizoenen bij KAA Gent. Tussendoor liep hij enkele blauwtjes op bij Anderlecht en Club Brugge. Zet u schrap voor het levensverhaal van Jordan Botaka.

Dit interview verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 26 september 2018.

Take nothing for granted. In het leven mag je niets voor lief nemen. Het is zowat het levensmotto van Jordan Botaka (25) en zijn familie. Het houdt hem zelfs elke dag staande. Maar zijn struggle for life, zoals hij het zelf noemt, heeft hij een tijdje geleden al met verve gewonnen.

‘Ik heb vaak kritiek gekregen – wellicht kom ik té nonchalant over – en ik word al eens een moeilijke jongen genoemd. Maar mensen kennen mijn achtergrond niet’, zegt Botaka terwijl hij nipt van zijn tas met oploschocomelk. ‘Mensen hebben hun vooroordelen over voetballers klaar staan. We zijn zogezegd lui. We trainen een paar uur, pakken ons geld en gaan lekker naar huis. Ik loop niet alleen voor mijn plezier achter een bal… Ik weet wat ik heb meegemaakt. Ik heb een zwaar gevecht moeten aangaan om dit te bereiken.’

Ruim twintig jaar later ben je aanvoerder van STVV. Hoe is Marc Brys bij jou uitgekomen?

JORDAN BOTAKA: ‘Ik zal niet zeggen dat Brys zijn geloof in Steven De Petter kwijt was geraakt, maar hij wilde iets nieuws voor de groep. Ik heb een andere flow en dat heeft blijkbaar een positieve invloed in de kleedkamer. Maar voor mij was het simpel: zonder de goedkeuring van De Petter en de andere meer ervaren spelers had ik het niet gedaan. Ik heb overlegd met kapi, zo noem ik De Petter nog altijd, en ondanks de teleurstelling had hij er geen problemen mee. Ik vind het geweldig dat hij het mij gemakkelijk heeft gemaakt.’

Een aanvoerder heeft een voorbeeldfunctie en krijgt ook meer verantwoordelijkheden. Hoe ga jij daarmee om?

BOTAKA: ‘Het maakt mij trots om captain te zijn van een eersteklasser. Als eerste het veld oplopen, het uithangbord zijn van jouw club… Weinig mensen hadden verwacht dat ik zo ver zou geraken en niemand zag een aanvoerder in mij.’

Doe je het ook graag?

BOTAKA:’Van nature ben ik iemand die graag de leiding neemt. Ik ben al jaren verantwoordelijk voor mijn mama, mijn drie zussen en mijn drie broers. Ik heb op jonge leeftijd die taak op mij moeten nemen door het overlijden van mijn vader. Het verschil met een voetbalkleedkamer is niet zo groot.’

‘Clubs kennen vaak het verhaal van hun eigen jeugdspelers niet en ze maken dan opmerkingen die jonge jongens mentaal helemaal breken.’

Jordan Botaka

‘Het stoort mij dus niet om het aanspreekpunt te zijn van de groep. Ik krijg nu meer berichten van ploegmaats – ze weten dat ik vertrouwelijke zaken niet naar buiten zal brengen – en ik klop meer uren voor de club. Vorige week hadden we op maandag vrijaf – het ideale moment om op familiebezoek te gaan. Maar ik moest hier blijven omdat ik ’s avonds te gast was bij TV Limburg. Tja, ik moet mezelf soms opofferen voor de club en mijn ploegmaats.’

De grootste aanpassing was wellicht jouw positie. Van aanvaller moest je uitwijken naar de rechtsachter of wingbackpositie. Brys heeft op jou moeten inpraten.

BOTAKA: ‘Ik heb getwijfeld of het wel mijn ding was. Heel mijn leven moest ik enkel aan aanvallen denken en dan komt een coach zeggen dat hij een rechtsachter in mij ziet. Dat was een kleine klap in mijn gezicht. Ik dacht: waar heb je het over?Ik heb in mijn hoofd de switch moeten maken. Ik voel mij nog geen honderd procent op die positie – een hele carrière als aanvaller veeg je niet zomaar weg – maar ik heb het aanvaard. Maar ik zie mij nog altijd als een aanvaller. ‘

Je scoorde te weinig en je gaf te weinig assists. Dat was een van de argumenten van Brys om je naar achter te trekken.

BOTAKA: ‘Je zegt het zelf: het was het argument van de coach… Ik wil geen namen noemen, maar in vergelijking met andere aanvallers zijn mijn statistieken niet slecht. Ik heb aan Brys gezegd dat ik mijn statistieken kon verbeteren, maar hij vond dat ik op de langere termijn het best zou renderen achteraan. Samen hebben we dan gekozen om die weg in te slaan.’

‘Ik geloof in het verhaal van Brys. Daarom ben ik bij Sint-Truiden gebleven. In de zomer waren er genoeg mogelijkheden om te vertrekken, maar de club heeft alle aanbiedingen op mij afgewezen. Ik kreeg zelfs een contractvoorstel dat mijn familie en ik tot lang na mijn carrière financiële zekerheid gegeven zou hebben. Ik had nooit meer hoeven te werken. Maar ik heb voor het voetbal gekozen.’

VOLLE BANKREKENING

Je hebt als jeugdspeler zes clubs gekend: Westlandia, ADO Den Haag, Anderlecht, SK Beveren, Lokeren en Club Brugge. Hoe komt een speler van ADO bij Anderlecht terecht?

BOTAKA: ‘Mijn ouders wilden naar België verhuizen omdat het onderwijsniveau er volgens hen beter was dan in Nederland. Ik moest nog een laatste tornooi spelen met ADO en dat was toevallig in Lokeren. Alle grote Belgische clubs waren daar: Anderlecht, Club, Genk en het Lierse van Romelu Lukaku. Ik speelde toen een toptornooi.’

‘Ik herinner mij dat twee mannen in een Anderlechtvestje eerst mijn broer en dan mijn vader hebben aangesproken. Ik moest bij wijze van test nog een oefenmatch spelen en ik scoorde toen drie keer. Meer moesten ze bij Anderlecht niet zien. Het toeval wil dat ik de weken voor de verhuis naar België op het voetbalspel FIFA met Anderlecht begon te spelen. Ik kende de Belgische competitie niet, maar Anderlecht had de meeste sterretjes. ‘Daar wil ik dus gaan spelen’, zei ik tegen mijn vader.’

Waarom is het niets geworden bij paars-wit?

BOTAKA: ‘Ik heb er twee jaar bij de U13 en U14 doorgebracht met mannen als Romelu Lukaku, Michy Batshuayi, Adnan Januzaj, Tortol Lumanza, Yannis Mbombo en noem maar op. Op school verliep het stroef – door de dagelijkse autoritten van Antwerpen naar Brussel maakte ik mijn huiswerk niet meer zoals het hoorde – en ik moest blijven zitten. Bovendien kreeg ik op Anderlecht een onvoldoende van Yannick Ferrera. Ik mocht niet blijven en dat was meteen mijn eerste echte tegenslag op voetbalvlak. Ik ging dan maar bij SK Beveren voetballen. Van de Belgische top naar een club die net laatste was geëindigd in eerste klasse. Het werd snel duidelijk dat ik het niveau van Beveren oversteeg en na een seizoen werd ik er weggeplukt door Lokeren. Twee jaar later volgde de overstap naar Club Brugge.’

Van welk team zeg je nu: dat is mijn opleidingsclub?

BOTAKA: ‘Doe maar Club Brugge. Omdat ik daar het langst ben gebleven. Ik mocht er onder Christop Daum voor het eerst meetrainen met de A-kern en ik heb er mijn eerste profcontract getekend. Maar ik heb er geen minuut op de bank gezeten. It is what it is.’

‘Soms neem ik mijn auto en rij ik naar het asielcentrum waar ik gewoond heb. In mijn ogen is dat nog altijd ‘mijn’ asielcentrum.’

Jordan Botaka

Lag het aan jou of aan Club Brugge? Of beide?

BOTAKA: ‘De club zal naar mij wijzen en ik zal het tegendeel beweren. De waarheid zal ergens in het midden liggen. Er was eerst en vooral de zware concurrentie. Op mijn positie had je Thomas Meunier, Nabil Dirar en Maxime Lestienne. Maar wat ze mij bij Club Brugge hebben aangedaan…

Voor alle duidelijkheid: Philippe Clement, mijn trainer bij de belofte destijds, heeft er niets mee te maken. Maar minstens twee mensen die er nog steeds werken hebben gezegd dat het nooit iets ging worden met mij. Ik was net goed genoeg voor derde of vierde klasse, ik verdiende te veel geld en zou beter werk gaan zoeken.

Ze hebben het niet in mijn gezicht gezegd, maar ik heb het zwart op wit gezien. Ik heb de berichten en mails gelezen, de telefoongesprekken gehoord…. Ik was net mijn vader kwijt, dé persoon die de familie op financieel vlak overeind hield, en alles kwam automatisch op mijn schouders terecht. Die twee individuen hadden makkelijk praten met hun volle bankrekening. Zij hebben de shit niet meegemaakt die mijn familie heeft moeten doorstaan.

‘Het ongelijk van Club Brugge bewijzen, was een bron van motivatie. Een soort drive. Nu ben ik dat stadium voorbij.’

Jordan Botaka

Clubs kennen vaak het verhaal van hun eigen jeugdspelers niet en ze maken dan opmerkingen die jonge jongens mentaal helemaal breken. Ik zal ze niet bij naam noemen – ze weten goed genoeg wat ze hebben gedaan. Ze hebben leuke studies gedaan, maar ze hebben weinig mensenkennis.’

Hoe ben je dat mentaal te boven gekomen?.

BOTAKA: ‘Ik was gefrustreerd, maar ik heb zoveel meegemaakt in mijn leven dat niemand nog in staat is om mij kapot te maken. Soms denk ik terug aan Yannick Ferrera, die mij had afgeschreven bij Anderlecht. Blijkbaar heeft hij mij als voorbeeld aangehaald om bepaalde jongens te inspireren. Hij zei dan: ‘Ik heb Botaka ooit buitengezet bij Anderlecht, maar hij heeft gewerkt en kijk waar hij vandaag staat. Dat was misschien de beste beslissing die ik ooit heb genomen.‘ Ik ben niet boos op Ferrera – als we elkaar voor de match tegenkomen pakken we elkaar eens vast. Ik noem het life decisions. Soms vallen die in je voordeel uit en soms in je nadeel. Je moet maar mans genoeg zijn om daar op verder te bouwen.’

Wat zal er door jou heen gaan mocht je ooit scoren tegen Club Brugge?

BOTAKA: ‘Het ongelijk van Club Brugge bewijzen, was een bron van motivatie. Een soort drive. Nu ben ik dat stadium voorbij. Het zou mij alleen maar afremmen. Wie heeft er uiteindelijk gelijk gekregen? En wat klopt er van de voorspellingen die ze op Club Brugge over mij hadden gemaakt? Niets! Ik heb in de Eredivisie en in de Championship gespeeld, met Congo was ik aanwezig op de Afrika Cup en nu speel ik in eerste klasse. Bon, ik wil mijn periode bij Club niet helemaal afbreken. Ik heb er leuke mensen ontmoet en ik ben niet vergeten dat vertegenwoordigers van de club aanwezig waren op de begrafenis van mijn vader.’

Emotionele flashbacks

Mogen we zeggen dat je veel te danken hebt aan Nederland?

BOTAKA: ‘Zeker. In de eerste plaats moet ik God bedanken en daarna gaan alle credits naar Nederland. Ik was nog een baby toen ik in Nederland aankwam en ik was mij dus van weinig bewust. Maar ik weet nu dat de Nederlanders goed voor mij en mijn familie zijn geweest. Ik heb zelfs de Nederlandse nationaliteit gekregen.’

Daar ging een lange lijdensweg aan vooraf. Je tijd als baby en peuter heb je in een asielcentrum doorgebracht.

BOTAKA: ‘Mag ik jou het perfecte plaatje schetsen? Een huisje, twee schoolgaande kinderen, papa en mama die uit gaan werken en de koelkast die om de paar dagen gevuld wordt.

In een asielcentrum leef je elke dag met stress. Je kan op elk moment uit het land worden gezet. Een nieuw vriendje maken? Oké, maar op een dag zal je hem misschien niet meer zien omdat hij uitgewezen werd. Je hoort mensen huilen, je staat erbij te kijken wanneer mensen zich met hun hele lijf verzetten tegen hun uitwijzing. Ik zie dat soort beelden nog regelmatig voorbij flitsen. Dan denk je: godzijdank heb ik mijn papieren wél gekregen.

‘Ik mag hopen dat de procedures correct verlopen, maar uiteindelijk is het lot van een vluchteling afhankelijk van een andere mens. En een mens maakt nu eenmaal fouten.’

Jordan Botaka

‘En toch heb ik een mooie tijd gehad tussen mijn lotgenoten. Ik heb er prachtige taferelen gezien: de blijdschap van mensen die net hun verblijfsvergunning gekregen hebben, de banden die je creëert met personen die van overal en van nergens komen. Je spreekt niet dezelfde taal maar op een of andere manier begrijp je elkaar. Ik ben met een paar gasten in contact gebleven en er zijn er die het gemaakt hebben. Niet in het voetbal, maar via hun studies hebben ze wel carrière kunnen maken.

‘Als je een film zou maken van alles wat ik gezien heb in zo’n kamp dan zeg je: dit wordt niets, deze mensen overleven het niet. Het is knap om te zien dat mensen zich vanuit het niets toch hebben kunnen opwerken in de maatschappij. Niemand zal mij nog wijs kunnen maken dat iets onmogelijk is.’

Wat gaat er om in het hoofd van een kind dat opgroeit in een asielcentrum?

BOTAKA: ‘Bij mij was het: papa en mama zullen het wel fiksen. Ik stond daar verder niet bij stil. Ik kan mij niet voorstellen welke chaos het was in het hoofd van mijn ouders. Ze stonden er gewoon machteloos bij. Het enige wat ze konden doen, was wachten op het verlossende seintje dat we mochten blijven. Hadden we geen papieren gekregen, dan hadden ze ons op een vliegtuig richting Congo gezet. Je wordt teruggestuurd naar een land waar een hevige burgeroorlog woedt en je moet maar zien dat je het overleeft.Kan je je dat inbeelden? En je leven hangt af van iemand die met een goed of slecht humeur wakker wordt. Stel je voor dat die ambtenaar net ruzie heeft gehad met zijn vrouw en bij aankomst op zijn werk jouw dossier bovenaan de stapel ligt. Wat zal er gebeuren, denk je? Ik mag hopen dat de procedures correct verlopen, maar uiteindelijk is het lot van een vluchteling afhankelijk van een andere mens. En een mens maakt nu eenmaal fouten.’

Herinner je je de dag dat de verblijfsvergunning van de hele familie toegekend werd?

BOTAKA: ‘Wat was dat een onbeschrijfelijk gevoel… Als je zoiets hebt meegemaakt, dan bekijk je het leven door een andere bril. Je waardeert alles wat je hebt. Letterlijk alles. Je hanteert andere normen en waarden dan de rest. Ik weet ook nog goed hoe ik mij voelde toen we een huis toegewezen kregen. We hadden jaren geen vaste verblijfplaats en plots hadden we een thuis! Daarom was het voor mij zo vervelend om uit Nederland te verhuizen. Maar ik ga nog regelmatig kijken naar mijn eerste huis. Puur uit nostalgie. Als ik voor het huis sta, krijg ik spontaan flashbacks. Soms neem ik mijn auto en rij ik naar een asielcentrum waar ik gewoond heb. Een daarvan hebben ze omgebouwd tot een legerkamp, maar in mijn ogen is dat nog altijd ‘mijn’ asielcentrum.’

Asielzoekers worden geassocieerd met profiteurs en kruimeldieven. In hoeverre vind jij dat een vies woord?

BOTAKA: (denkt na) ‘Mensen zoeken geen asiel, ze zoeken een toekomst voor hun vrouw, kinderen en hun familie. Asiel vragen hoort erbij, het maakt deel uit van het traject. Mij moeten ze vandaag niet meer asielzoeker noemen. (wijst naar zijn hoofd) Ik zou er gek van worden. Een buitenstaander die de moeite zou doen om de struggle van een doorsnee asielzoeker te begrijpen, zou hem niet meer zo noemen. Hij zou minstens zijn naam willen kennen… Ik wens het niemand toe. Daarom vind ik het zo pijnlijk dat zoveel mensen zich niet kunnen inleven in wat al die vluchtelingen vandaag moeten ondergaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content