Hoe de IJslanders Lokeren uit de crisis loodsten

© BELGAIMAGE
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Sport/Voetbalmagazine bracht Rúnar Kristinsson en Arnar Vidarsson samen, het IJslandse duo dat Sporting Lokeren weer reanimeerde en uit de gevarenzone loodste. Ze lichten een tip van de sluier over hun werkwijze.

Bij de voorstelling van Rúnar Kristinsson begin november was het opvallend hoe het Lokerse clubbestuur benadrukte dat hij een duo zou vormen met Arnar Vidarsson en dat de technische staf een team moest zijn. Een kleine sneer naar voorganger Georges Leekens, die het advies van zijn assistenten amper gebruikte.

‘Het is niet Georges versus Rúnar,’ verduidelijkt Vidarsson meteen. ‘Ieder heeft zijn stijl en de ene is niet juister dan de andere. Het is wel zo dat mijn aanwezigheid als T2 een van de eerste zaken was die Rúnar aankaartte in zijn gesprekken met de club – het eerste was ongetwijfeld zijn loon.’ (lacht)

Rúnar Kristinsson: ‘Arnar kent de ploeg en we zijn vrienden. Ik weet dat ik van hem altijd een eerlijk antwoord krijg. Het is als hoofdtrainer belangrijk dat je iemand naast je hebt die je kunt vertrouwen.’

Vidarsson: ‘Ik wil wel duidelijk stellen: Rúnar is de trainer, hij neemt de beslissingen. Alleen heb ik het geluk dat hij ook mijn mening vraagt en zelfs eist. Maar als ik te veel praat zegt hij ook: ‘Arnar, zwijg nu!’ Wij hebben ettelijke jaren samengespeeld, bij Lokeren (Vidarsson van 1998 tot en met 2005, Kristinsson van 2000 tot en met 2007, nvdr) en de nationale ploeg van IJsland. Dat schept een intense band. In feite hebben we dezelfde verstandhouding als toen we nog voetbalden: ik mocht de ballen afpakken en dan zei hij ‘Geef maar hier, ik zal het wel doen’.’ (grijnst)

Grenzen stellen

Waren ze er snel uit hoe Lokeren uit de crisis moest geraken? Vidarsson: ‘We kwamen snel tot de conclusie dat we met twee visies zouden werken. Eén op lange termijn: hoe we eigenlijk willen voetballen, met flankaanvallers en veel pressing. En één korte termijn om eerst weer boven water te komen: spelers fit krijgen en duidelijke afspraken op het veld. Vergelijk het een beetje met Vanhaezebrouck toen hij van Kortrijk naar Genk trok. Hij wilde daar meteen 3-4-3 installeren, maar dat was te snel want hij had er de spelers niet voor. Bij Gent was Mustapha Oussalah zijn eerste transfer, omdat hij goed genoeg wist dat dat type flankspeler cruciaal was voor zijn systeem. Wij hebben ook onze ideeën, maar daarvoor moet je een bepaald type spelers in je kern hebben. Dat zal stap per stap gebeuren. Ik wil er alles aan doen opdat het voor Rúnar lukt als hoofdtrainer.’

Eén van de voornaamste beslissingen die het duo nam, was een kordatere aanpak van spelers die er op training de kantjes van afliepen. Zo trainen Patosi en Coelho momenteel apart van de groep. Is het voor een trainer frustrerend dat je zoveel talent verloren ziet gaan?

Kristinsson: ‘Ze hebben talent, maar ze zijn niet fit. Dan zijn we uitgepraat.’

Vidarsson: ‘Het is simpel: wij hebben grenzen gesteld. Spelers selecteren zichzelf. Je kunt het naar je groep niet maken om te veel door de vingers te zien. Het voetbal is een spel van omschakeling geworden. Het gebeurt tegenwoordig allemaal zo snel dat je niet meer kan teren op een speler die met een flits een wedstrijd beslist.’

Lees het volledige dubbelinterview met Kristinsson en Vidarsson in Sport/Voetbalmagazine van woensdag 14 december.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content