Hoe KRC Genk op zoek is naar stabiliteit sinds de laatste titel

© BELGAIMAGE
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Sinds zijn recentste titel is KRC Genk op zoek naar een nieuw evenwicht. Dat doet het momenteel onder de leiding van John van den Brom. Heeft de Nederlander de ideale gps om blauw-wit op zijn bestemming te brengen?

De waarheid komt niet altijd uit een trainersmond. Soms duikt ze gewoon op bij het laatste fluitsignaal. Na de overwinning van KRC Genk in het Zwarte Land kan John van den Brom – met gebalde vuisten en een krop in de keel – amper zijn opluchting verbergen. Iets meer dan vierentwintig uur eerder werd hem bevestigd dat er geen enkele aanwijzing was dat zijn positie in gevaar zou zijn.

‘Blij. Heel blij!’ Zijn eerste woorden in de perszaal van het Stade du Pays de Charleroi gaan gepaard met een zucht van verlichting. Dan heeft hij het over een kostbare zege, de tweede nog maar in tien wedstrijden, en de hoop dat daarmee een einde komt aan een rampzalige reeks die Genk van een potentiële titelrivaal van Club Brugge deed afglijden tot een ploeg die moest vrezen voor haar plaats in de top vier. De Nederlander verliet Henegouwen met een brede glimlach en enkele stevige schouderklopjes die zijn handelsmerk zijn. Daarvoor had hij al uitgebreid de mentaliteit geloofd die zijn spelers tentoongespreid hadden tegen de in crisis verkerende Carolo’s.

Het bestuur van Genk applaudisseerde voor de spelers vanop de eretribune, zoals men eertijds de gladiatoren toejuichte vanop het keizerlijk balkon. Het toonde een mix van vreugde en opluchting. Enkele dagen daarvoor hadden ze nog olie op de golven moeten gieten bij een delegatie woedende supporters.

Dat was in de nasleep van de onverdiende nederlaag tegen Beerschot, die twijfel schiep zowel over de plaats in de top vier als de positie van John van den Brom als T1. Even leek het denkbaar dat er dit seizoen nog een vierde coach zou plaatsnemen op de Limburgse bank, maar enkele parameters redden het hoofd van de coach die in 2013 met Anderlecht kampioen van België werd.

Hebben Bryan Heynen en John van den Brom met KRC Genk de kentering ingezet?
Hebben Bryan Heynen en John van den Brom met KRC Genk de kentering ingezet?© Belga Image

Om te beginnen heeft hij nog een stevige grip op de spelerskern, die zijn rustige methodes verkiest boven de vrij strenge aanpak van Hannes Wolf, die in het begin van het seizoen meerdere spelers tegen hem in het harnas had gejaagd. Bovendien zou een nieuwe coach aanstellen net voor enkele belangrijke wedstrijden, overdreven veel druk leggen op die opvolger. Ten slotte, en misschien vooral, hoopt Racing de stabiliteit te vinden die het vergeefs najaagt sinds zijn titel van 2019.

Ontmanteling

Net als Aimé Anthuenis of Frankie Vercauteren vóór hem profiteerde Philippe Clement van zijn goed gesternte na de titel met de Limburgers om zijn carrière bij een beter betalende club voort te zetten. Genk, dat geplaatst was voor de Champions League en zich geconfronteerd zag met het vertrek van Leandro Trossard en eerder al van Alejandro Pozuelo, hoopte een verdere exodus tegen te gaan en ging op zoek naar trainer die de club aan de Belgische top kon houden.

Na contacten met Bernd Storck en Marc Brys viel de keuze uiteindelijk op Felice Mazzu. Die kreeg al snel te horen dat hij verder moest zonder Roeslan Malinovski, die onverwacht naar Italië vertrok. In de winter, toen de ex-coach van Charleroi zijn plaats al had moeten afstaan aan Hannes Wolf, vertrok ook Sander Berge, zodat de spectaculaire ontmanteling van de machinekamer van de landskampioen een feit was.

De club hoopt de stabiliteit te vinden die het vergeefs najaagt sinds de titel van 2019.

‘We hebben het hart van onze ploeg verloren’, stelde Dimitri de Condé in de lente vast. Zijn club trok de geldbeugel ver open om de Fabulous Four te vervangen en de basis te leggen voor een nieuwe succesvolle cyclus zonder de ploeg te ver te laten afglijden. Helaas kon Théo Bongonda door enkele fysieke kwaaltjes Trossard niet doen vergeten, terwijl Patrik Hrosovsky, nochtans van nabij gevolgd gedurende twee jaar, in zijn eerste Genkse maanden niet de verhoopte stempel kon drukken. Tel daar nog het ongeduld bij van Ianis Hagi – gouden voeten, maar niet gewend aan het ritme van de Pro League dat beduidend hoger ligt dan dat in Roemenië – en de eerste wederopbouw, al bemoeilijkt door de blessure van Bryan Heynen, geraakte in het slop.

De vier miljoen euro die in de winter werden besteed aan de komst van Mats Møller Dæhli en Kristian Thorstvedt, zorgen voor een remonte die Genk net voor de uitbraak van de pandemie weer op een zucht van de top zes brengt, maar het afgebroken seizoen laat niettemin een bittere nasmaak. In enkele maanden tijd was er nochtans 40 miljoen geïnvesteerd om de sportieve ambities waar te maken. De zomer erop zou nog iets meer dan vijf miljoen euro uitgegeven worden aan de reconstructie van het middenveld, door het lichten van de optie op Eboue Kouassi en de komst van de beloftevolle Bastien Toma. Maar geen van beiden stond op het veld bij de zege in Charleroi. De werkzaamheden in het centrum beginnen zo stilaan te lijken op die werven waar je dagelijks aan voorbij rijdt en waar maar geen schot in lijkt te zitten.

De rol van de jeugd

Genk mag dan wel bekendstaan om zijn opleidingscentrum, de voorbije jaren zijn er amper jongeren die aan de bak komen. In het elftal dat de titel behaalde, was alleen Leandro Trossard echt een vaste waarde. Nadien kwam daar Bryan Heynen bij in de laatste rechte lijn naar de titel, toen Alejandro Pozuelo de grote plas was overgestoken. De integratie van de nieuwe generatie lokale talenten is een van de prioriteiten van de club, die een evenwicht moet zien te vinden tussen de dwang van de resultaten en het ontkiemen van de jonge scheuten.

‘Dat is een moeilijke oefening’, legt Dimitri de Condé uit, terwijl Peter Croonen een jaar geleden zei: ‘We willen komende zomer een bepaald aantal jongeren in deze ploeg integreren. Uit respect voor hen hebben we in de transferperiode van januari niemand aangeworven.’

Hij hield woord, want vooraan op de flank kreeg de jonge en erg getalenteerde Luca Oyen de gelegenheid om speelminuten te verzamelen. Nadien mocht Maarten Vandevoordt, die vorig seizoen al voortijdig voor de leeuwen was gegooid door de blessure van Danny Vukovic, postvatten onder de lat van Racing. Tel naar nog Bryan Heynen bij en je hebt drie producten uit de eigen opleiding die in Charleroi van bij de aftrap op het veld stonden. Daar keek menigeen op de tribunes met jaloezie naar.

Het juiste profiel

‘Dankzij dit seizoen kunnen we beter inschatten welke kwaliteiten we in een coach zoeken’, vertelde Peter Croonen een jaar geleden, toen hij lessen trok uit de mislukking van Felice Mazzu en zich op de borst klopte om de keuze voor Hannes Wolf. Die laatste zou nochtans de herfst niet halen in Limburg. Toen zijn opvolger Jess Thorup werd voorgesteld, trok Dimitri de Condé een pijnlijke conclusie, maar eentje die na de eerste wedstrijden van Genk wel de waarheid weerspiegelde: ‘We missen op dit moment duidelijkheid. We weten nog altijd niet wat ons beste elftal is.’

De Deen probeerde voor die duidelijkheid te zorgen. Ook toen kwam de déclic er tegen Charleroi. Na twee gelijke spelen ontving Genk de Zebra’s in de Luminus Arena en stelde de trainer Daniel Muñoz naast Carlos Cuesta en Jhon Lucumí op in een volledig Colombiaanse driemansverdediging. De 3-4-2-1 bevrijdde de kwaliteiten van Bongonda en Junya Ito tussen de lijnen. Het was het begin van een euforische periode, waarin Paul Onuachu de goals en Genk de zeges aan elkaar reeg.

Maar al snel moest het verhaal verder geschreven worden zonder Jess Thorup, die gelokt werd door de sirenenzang van Kopenhagen, de meest ambitieuze club uit Scandinavië. Racing Genk ondervindt dat het een keerzijde heeft om een trampolineclub te zijn, een plek waar men zich na een aanloop afzet en dan ofwel stuitert ofwel de hoogte in gaat, maar waar niks lang onbewogen blijft. ‘Met onze werkwijze is het lastig om een sportieve continuïteit te verzekeren’, gaf Peter Croonen toe. Terwijl Domenico Olivieri met succes een interim deed, gingen de Limburgers dus voor de vierde keer in nog geen achttien maanden op zoek naar een nieuwe trainer.

Peoplemanager

De naam van Marc Brys werd opnieuw als een refreintje geneuried door het bestuur van de landskampioen van 2019. De Antwerpenaar ging er niet op in, ook al mocht hij dit keer zijn technische staf meenemen – iets wat de zomer ervoor nog een struikelblok vormde – en drukte nog meer zijn stempel bij de ambitieuze Leuvenaars. Ook de naam van Brian Priske viel, maar het was dus uiteindelijk Joh van den Brom die in de blauw-witte cockpit mag plaatsnemen.

‘Wanneer ik al onze successen naast elkaar leg, dan merk ik daar één constante bij op’, zo rechtvaardigt Dimitri de Condé die keuze. ‘We hebben vier titels en vier bekers gewonnen, met vier Belgische coaches en drie Nederlandse. Ze spraken dus allemaal Nederlands. Dat is een van de redenen waarom we voor John van den Brom gekozen hebben. Een andere reden is dat hij ons de indruk gaf dat hij het goed zou kunnen vinden met de groep. Het is een peoplemanager, die voor een warme sfeer kan zorgen.’

Dimitri De Condé bij de voorstelling van Van den Brom: 'Het is een peoplemanager, die voor een warme sfeer kan zorgen.'
Dimitri De Condé bij de voorstelling van Van den Brom: ‘Het is een peoplemanager, die voor een warme sfeer kan zorgen.’© Belga Image

In de vier windstreken van het land verrast die keuze. Op de trainersbank van een club in het noorden verbaast een trainer zich erover dat Marc Brys en John van den Brom met elkaar in de balans lagen, twee mannen met een diametraal tegenovergestelde filosofie. Degenen die JVDB bij Anderlecht hebben meegemaakt, kijken er dan weer van op dat men hem de teugels in handen geeft van een ploeg die uitstekend draait met een driemansverdediging, terwijl de Nederlander dat systeem in zijn hele carrière nog niet gebezigd heeft en waarvan hij – zo zeggen sommigen althans – de finesse niet helemaal beheerst.

De nieuwe baas op de Genkse bank is te slim om een winnend team te veranderen en surft voort op de golf die Thorup gelanceerd heeft, en het succes dat daarmee gepaard ging. De cijfers tonen het aan: het zelfvertrouwen van de offensieve sector en de buitengewone efficiëntie die daaruit voortvloeit, waren de voornaamste kenmerken van het kortstondige rijk van de Deen.

Onder Wolf scoorde Racing Genk zes keer in vijf matchen, terwijl het toch 9,95 expected goals creëerde (elke doelkans krijgt een waarde tussen 0 en 1 naargelang de waarschijnlijkheid dat ze tot een doelpunt leidt). Onder Thorup volstonden 6,2 expected goals om elf keer te scoren!

De eerste wedstrijden van Van den Brom lagen in dezelfde lijn, met 8,76 expected goals en elf doelpunten in drie matchen. Maar nadien normaliseerde zich dat: 19 doelpunten voor 22,46 expected goals, en vooral nog nauwelijks overwinningen. Dan is de hamvraag: heeft Genk niet overgepresteerd tijdens die zotte zegereeks? En die vraag brengt onvermijdelijk een andere mee: was John van den Brom zich bewust van die overdreven cijfers en heeft hij van die positieve flow gebruikgemaakt om de voorspelbare terugkeer naar de realiteit voor te bereiden?

De opvolging van Pozuelo

Het was een gouden driehoek. Of voor de tegenstanders de Bermudadriehoek, want als ze er op jacht gingen naar de bal, durfden ze al eens te verzuipen in een draaikolk van combinaties. Rond de middencirkel deelde Alejandro Pozuelo samen met Roeslan Malinovski en Sander Berge de lakens uit in de ploeg die landskampioen werd. Hun opvolging is een vraagstuk dat Dimitri de Condé en zijn scoutingteam nog niet wisten op te lossen. Het is niet dat Genk er geen geld tegenaan heeft gegooid, maar het uitzonderlijke niveau van Pozuelo – een speler die normaal gezien nooit in ons land had mogen belanden – maakt de oefening van zijn vervanging buitengewoon lastig.

Toen de Spaanse maestro nog op de Belgische velden rondliep, anticipeerde Genk nochtans al op zijn vertrek door 1,3 miljoen euro op de tafel van Dinamo Zagreb te leggen om Ivan Fiolic naar Limburg te halen. Maar de kleine Kroaat was te frêle en niet dynamisch genoeg. Het grote Zweedse talent Benjamin Nygren kende dezelfde moeilijkheden en probeert momenteel te rijpen, in het shirt van Heerenveen. Ianis Hagi van zijn kant had dan weer geen geduld. Zijn naam en zijn faam waren te groot om zichzelf wat aanpassingstijd te gunnen en hij vertrok vroegtijdig naar de Rangers, hoewel hij al de nodige troeven leek te bezitten om op termijn de opvolger te worden van Pozuelo.

Onder hun drieën hebben ze 9,7 miljoen euro gekost en daar mag je nog de 3,7 miljoen bijtellen die vorige zomer werden uitgegeven aan de transfer van de Zwitser Bastien Toma. Dat drijft de rekening op tot 13,4 miljoen euro. KRC Genk heeft na de recentste titel zijn levensstandaard opgevoerd (voor 63,5 miljoen euro aangekocht sinds de zomer van 2019, maar ook voor ruim 100 miljoen verkocht) zonder er evenwel in te slagen een toptalent adequaat te vervangen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content