Hoe René Weiler de macht weer bij zijn middenvelders legde…

© BELGAIMAGE
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Om tegen Manchester United te stunten in de kwartfinales van de Europa League rekent Anderlecht op zijn sterke middenveld. Het stokpaardje van coach René Weiler, zo legt onze analist Guillaume Gautier uit.

Enkele dagen na zijn aankomst laat Nicolae Stanciu, die naar Brussel gehaald werd met het etiket van duurste transfer in de geschiedenis van het Belgisch voetbal, zijn licht schijnen over de troeven van de paars-witte kern. Hij heeft het over het hart van de ploeg: ‘De technische vermogens van deze groep zijn groot, met een Leander Dendoncker, Youri Tielemans en Sofiane Hanni.’ Allen middenvelders. Stanciu vertelt daarmee het bekende verhaal van een club die haar successen schreef met de voeten van artiesten, die de tegenstanders in de pan hakten door hen niet aan de bal te laten komen.

Maar dat verhaal draagt duidelijk niet de voorkeur weg van René Weiler. De Zwitserse coach, die in de perszaal van de Freethiel verklaarde dat ’traditie geen goals maakt’, besloot om het paars-witte voetbal heruit te vinden. Het aristocratische balbezit, dat een tikje té twintigste-eeuws is wegens zijn gebrek aan ritme, werd in de loop der maanden opgegeven. In het begin van het seizoen vertelde Weiler al in Het Nieuwsblad: ‘Deze spelers zijn heel sterk met de bal aan de voet. Ze moeten alleen nog inzien dat het concept van dominantie niet alleen werkt wanneer je de bal hebt. Hoge pressing, de bal zo snel mogelijk heroveren om een counter op te zetten: dat ontbreekt nog in dit elftal.’

Negen maanden later ziet het nieuwe voetbal van Anderlecht het daglicht. Sporting staat aan de kop van het klassement en bereikte de kwartfinales van de Europa League met 46,9 procent balbezit (het laagste van de acht kwartfinalisten in de Europa League) en 74,6 procent geslaagde passes. Alles werd omgegooid. Of toch bijna alles.

Want nadat het eind 2016 enkele keren gered werd door de mirakels van Lukasz Teodorczyk, heeft paars-wit de macht weer overgedragen aan zijn machtige middenveld. Youri Tielemans, de belichaming van dat middenveld op z’n Anderlechts, was rechtstreeks betrokken bij 43 procent van de 28 goals die Sporting al maakte in 2017: zeven goals en vijf assists. En achter hem staan nog de alomtegenwoordige Sofiane Hanni (twee goals, vijf assists) en Nicolae Stanciu (vier goals, drie assists), vooraleer een spoor opduikt van de Poolse spits (vier goals, één assist).

In een steeds meer gesloten voetbal heeft René Weiler zo zijn eigen ideeën om aan ruimte te geraken.

De bocht van Tielemans

De constructie van wat Ivan Leko in dit blad als ‘het beste middenveld van het land’ bestempelde, gebeurde niet van vandaag op morgen. In een interview dat Marc Degryse van hem mocht afnemen begin november, wees René Weiler met de vinger naar de problemen bij de opbouw van zijn voetbal: ‘Wat we nu hebben is een kern die iedereen kan verslaan, maar alleen op basis van individueel talent. Er staat nog geen ploeg.’ De Zwitserse coach had het met name over de perikelen van zijn middenveld, waar ‘alle spelers de bal in de voet vragen: Dendoncker gaat nooit in de diepte en Tielemans staat altijd met het gezicht naar zijn eigen doel wanneer hij de bal krijgt.’

De technische superioriteit van het Anderlechtmiddenveld is al duidelijk voor Nieuwjaar, maar vertaalt zich nog niet op het scorebord. Damien Marcq legt het op zijn eigen manier uit wanneer hij aan dit blad verklaart: ‘Tielemans zou zo ongeveer de beste assistgever van de competitie moeten zijn.’ Terwijl de cijfers van de wonderboy van Neerpede in het begin van het seizoen matig blijven.

De grote verandering komt er tijdens de winterstop. In La Manga werkt Anderlecht op snelheid. David Sesa, de adjunct van Weiler, vertelt aan de RTBF: ‘Als je in de Belgische competitie niet snel speelt, heb je moeilijkheden om wedstrijden te winnen. We doen dus oefeningen waarbij de spelers sneller moeten denken en handelen.’ De snelle verticale pass wordt het nieuwe credo van Sint-Guido en dat vertaalt zich onder meer in de statistieken van Youri Tielemans: ‘slechts’ 74 procent geslaagde passes tijdens de eerste twee wedstrijden van de play-offs, maar vooral twee kansen gecreëerd in elke speelhelft (drie schoten en vijf sleutelpasses in totaal). De ogen van Tielemans zijn voortaan gericht op het vijandelijke doel.

Trebel in de pressing

In een steeds meer gesloten voetbal heeft René Weiler zo zijn eigen ideeën om aan ruimte te geraken. Daarin is niet meteen plaats voor de geniale voeten van een nummer 10 zoals de Brusselse traditie wil. Meer zelfs: het nieuwe Anderlecht speelt zonder 10. De Zwitser bevindt zich immers meer in het kamp van de volgelingen van Jürgen Klopp, die ooit verklaarde dat zijn Gegenpressing (tegenpressing, die erin bestaat dat meteen na balverlies de tegenstander agressief wordt opgejaagd) de beste spelwijze ter wereld was: ‘Als je de bal hoog verovert, dicht bij het vijandelijke doel, dan sta je meestal op amper één pass van een goeie kans. Geen enkele nummer 10 ter wereld kan zo efficiënt zijn als een voordelige situatie van Gegenpressing.’ Weiler is het daarmee eens en stelt: ‘Af en toe kun je de bal gerust aan de tegenstrever laten.’

De pressing van Anderlecht vormt een steeds terugkerende trechter en aan het uiteinde daarvan bevindt zich systematisch Leander Dendoncker.

Om zijn systeem te kunnen installeren drong Weiler er in januari op aan dat Adrien Trebel naar het Astridpark zou komen. De Fransman, voor wie de rol van pitbull is weggelegd, naar het beeld van Steven Defour voor die naar Engeland vertrok, vertelde zelf welke van zijn kwaliteiten zijn nieuwe Zwitserse coach gecharmeerd hadden: ‘René Weiler heeft me gezegd dat hij een speler zocht zoals ik, die in staat is om veel inspanningen te leveren en ballen te recupereren.’

Met negen heroverde ballen, twee schoten op doel en drie gecreëerde kansen tegen Zulte Waregem, vertolkte Trebel perfect de rol van de Weilerse middenvelder. Tielemans van zijn kant speelde met de bal aan de voet wat hoger op het veld terwijl zijn positie bij balverlies identiek was aan die van de Fransman in de 4-1-4-1 van Anderlecht. Hij verliet het Regenboogstadion met zes balrecuperaties, twee schoten op doel (waarvan één goal) en vier gecreëerde kansen (waarvan één assist). Anderlecht zet niet altijd hoog pressing, maar het toont zich zeer agressief wanneer het vijandelijke middenveld aan de bal komt. In Waregem beging Teodorczyk in het eerste halfuur drie overtredingen op de helft van de tegenstrever, vaak in een duel met Soualiho Meïté.

De trechter Dendoncker

De pressing van Anderlecht vormt een steeds terugkerende trechter en aan het uiteinde daarvan bevindt zich systematisch Leander Dendoncker. Door zijn indrukwekkende fysieke volume en zijn goeie positionering laat de jonge Belgische international bijna nooit een bal tot bij zijn achterhoede komen. Sinds het begin van de play-offs recupereerde Dendoncker 22 keer de bal in 180 minuten, oftewel één keer om de acht minuten. Een cijfer dat zijn echo kent op de Europese scène, waar zijn 3,3 balrecuperaties per match hem wat dat betreft een van de specialisten in de Europa League maken.

‘Dendoncker is overal’, bevestigde Meïté na de openingswedstrijd van de play-offs. ‘Met hem erbij kunnen de spelers voor hem op hun gemak zijn.’ De Belgische reus speelt voor wasmachine op het middenveld en lijkt de enige speer in het elftal te zijn die het recht heeft om de continuïteit te verzekeren in een fase van balbezit waarvan hij zelf aan de basis ligt. Met 93 procent geslaagde passes sinds het begin van de play-offs is Dendoncker de verzekering van het spelsysteem van Anderlecht en doet hij een ploeg renderen die de bal niet zomaar ontzet maar het voetbal van paars-wit weer op het goede spoor zet.

En Stanciu? Hij schiet. Altijd en overal. Alsof hij in een boksring staat met bokshandschoenen aan zijn voeten.

Elk van de passes naar voren van Dendoncker lijkt een actie te lanceren waar aan het einde steevast een schot op doel moet voortvloeien. Anderlecht scoorde vijftien keer uit de snelle omschakeling dit seizoen, een nationaal record. Want met Weiler vormt de pass niet langer het cement van het Anderlechtvoetbal. Geen enkele van zijn spelers gaf meer dan dertig passes tegen AA Gent en in de Europa League haalt geen enkele speler van Sporting het gemiddelde van vijftig passes per match (44,6 voor Dendoncker en 44,2 voor Tielemans), daar waar de koningen van de pass hun cruisecontrol hoger hebben ingesteld: Ander Herrera, de middenvelder van Manchester United, prijkt met 96,8 passes per wedstrijd sinds de start van de competitie.

Ten slotte: Hanni en Stanciu

De offensieve flesopeners van Sporting verliezen geen tijd. Stanciu en Hanni gaan op doel af om op hun eigen manier af te ronden. De Algerijn gaat voortdurend diep en probeert over het algemeen een dribbel (elf geslaagde in de Europa League) om dichter bij het vijandelijke doel te geraken (zestien schoten en eenentwintig passes in de Europa League, oftewel één kans elk kwartier). Want Hanni ‘speelt om beslissend te zijn’, zoals hij ons in februari nog toevertrouwde: ‘Ik zal altijd een doelpunt of een assist verkiezen boven drie bruggetjes.’ De kapitein van paars-wit is dan ook een echte machine in het creëren van kansen. Het bewijs wordt geleverd door zijn statistieken van de play-offs, die nochtans niet optimaal begonnen zijn: met zeven gecreëerde kansen in twee wedstrijden is hij de op één na beste speler wat dat betreft in de play-offs, net na Franck Berrier (acht), die anders dan hij de stilliggende ballen van zijn ploeg voor zijn rekening neemt. Dat er afval tussen zit is onvermijdelijk, want hij neemt veel risico’s: in de Europa League kan Hanni slechts 67 procent geslaagde passes voorleggen.

En Stanciu? Hij schiet. Altijd en overal. Alsof hij in een boksring staat met bokshandschoenen aan zijn voeten. De Roemeen vuurde al 38 schoten op de vijandelijke muit af in de Europa League, een record in die competitie. Meer als doelpuntenmaker dan als assistgever (negen goals en zes assists sinds het begin van het seizoen) heeft de duurste speler in de geschiedenis van het Belgisch voetbal zijn rendement sinds januari verhoogd, en hij is betrokken bij een kwart van de goals van Anderlecht in 2017. Die cijfers worden nog altijd in de schaduw gesteld door die van Youri Tielemans, maar ze tonen wel eens te meer aan dat de middenvelders van Anderlecht de richtlijnen van René Weiler begrepen hebben, waar die hen vaker en zo snel mogelijk aan de backlijn van de tegenstrever wil zien opduiken.

Is de liefde voor de bal daarmee verdwenen uit de hoofdstad? Aangezien Weiler weinig zegt, komt het antwoord van Jürgen Klopp. In zijn eerste woordje als coach van Liverpool zei die: ‘Iedereen spreekt over balbezit, maar we moeten vooral over een plan beschikken wanneer we de bal hebben én wanneer we hem niet hebben.’ Een doctrine die ook uitgedragen wordt door de coach van paars-wit. Een Zwitserse apostel van een voetbal waarbij alles snel gaat, ook al is dat ten koste van de precisie. Want uiteindelijk leidt een verloren bal vaak tot een doelkans. Zeker wanneer de talentrijkste voeten van België op de afspraak zijn rond de middencirkel van het Constant Vanden Stockstadion.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content