Christof Martens

‘Hoe we ons blindstaren op die mooie voetbaldroom’

Christof Martens Jeugdopleider bij Ambisport

Een mijmering van Christof Martens, jeugdopleider en papa van drie jeugdspelertjes. “Breng het voetbal terug naar de kinderen.”

Hebben we het niet allemaal eens een keertje meegemaakt? Jonge jongens die samen spelen, samen voetballen, samen dromen… plezier maken zonder zorgen, zonder vooroordelen. Slechts één ding telt: één doelpunt meer maken dan de andere ploeg.

Ring… Het klinken van de schoolbel… de speeltijd voorbij, allemaal terug in de rij en verder werken aan de ontwikkeling in het klaslokaal en reikhalzend uitkijken naar de volgende speeltijd. Want deze ‘wedstrijd’ is nog lang niet gedaan. Vrienden onder elkaar, het leven kan niet mooier zijn.

Hoe we ons blindstaren op die mooie voetbaldroom

Maar de harde realiteit is dat dit plezier langzaamaan uit ons jeugdvoetbal is geslopen.

Een andere realiteit, een andere dimensie heeft zich doorheen de jaren ‘meester’ gemaakt van wat eigenlijk vooral een spelmoment zou moeten zijn.

Prestige, de beste zijn, de trots in de ogen van de ouders die het geluk hebben een goeie voetballer in huis te hebben. De soms ingetogen schaamte bij ouders van wie de zoon of de dochter niet tot de beteren behoort. De gesprekken aan de zijlijn van zij die vinden dat er jongens tussen lopen die dit ‘niveau’ onwaardig zijn… Het hoort er helaas allemaal bij.

Waaraan ligt dit? Zijn we dan allemaal zo gefocust op hetzelfde doel?

Natuurlijk koesteren we allemaal dromen voor onze kinderen. Zou het niet vreemder zijn mocht de toekomst van ons kind ons niet interesseren? Maar wat willen we dan? Een profvoetballer? Een ingenieur? Een stielman? Of in de eerste plaats een gelukkig kind met respect voor iedereen en goede manieren?

Ik dwaal af.. terug naar de essentie!

De essentie is dat er de laatste tien jaar enorm veel veranderd is in de benadering van het jeugdvoetbal. Goede ingrepen, ingrepen die het algemeen niveau omhoog brachten. Trainers worden beter opgeleid, clubs werken aan een plan, kortom de algemene omkadering is verbeterd en de kinderen kunnen hier alleen maar de vruchten van plukken.

Neen! Niet waar volgens mij. Want wat zien we gebeuren…

Het voetbal onder de kerktoren verdwijnt… meer en meer clubs krijgen het moeilijk om elk seizoen hun ploegen gevuld te krijgen.

Het voetbal onder de kerktoren verdwijnt… meer en meer clubs krijgen het moeilijk om elk seizoen hun ploegen gevuld te krijgen, laat staan dat ze hun budget rond krijgen om hun jongens aan het voetballen te kunnen houden.

Waarom? Omdat we begonnen zijn aan het leeghalen van deze ‘kleine’ clubs met de belofte provinciaal of interprovinciaal voetbal te kunnen spelen.

Op regionaal vlak zien we steeds minder actieve ploegen. Het provinciale niveau is voor hen die realistisch bouwen aan de toekomst zonder zich zot te laten maken door die ‘grotere’ clubs die allemaal hebben ingezet op het prestige van ‘de beste zijn’.

De interprovinciale clubs groeien gestaag en moeten natuurlijk de nodige ploegen kunnen volstouwen met goede en soms minder goede voetballertjes, want ook zij moeten hun quota behalen om dat o zo belangrijke niveau en label te kunnen behouden.

POP en PAP

Ook al is het resultaat in jeugdvoetbal van ondergeschikt belang, toch willen we streven naar een zo hoog mogelijk niveau, dus moeten we wel twee keer per jaar gaan evalueren. We moeten namelijk volgens de panathlonverklaring ‘elk kind laten spelen op het voor hem/haar aangepaste niveau’. Gevolg: drop-out, kinderen die met elkaar worden vergeleken en die maar beter heel hard hun best kunnen gaan doen willen ze nog langer met hun vriendjes kunnen blijven samenspelen. De middelen en mogelijkheden gaan heel ver… POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) en PAP (persoonlijk aanpakplan) worden gehanteerd, want natuurlijk moeten we de kinderen laten meedenken over hoe ze nog betere voetballers kunnen worden.

***

Ring! De bel gaat weer… zo snel mogelijk naar de speelplaats. Wie heeft de bal meegebracht? Dezelfde ploegen als vanmorgen? Mag ik ook meevoetballen? Ja natuurlijk, doe jij maar mee met de andere ploeg, want die staan drie doelpunten achter. Jas op de grond, veters gebonden en voetballen maar… Het zweet loopt over de rug naar beneden, de voorhoofden glimmen van de inspanning en het plezier spat ervanaf. Fout… dat is een overtreding. Ok! Bal op de juiste plaats en verder sjotten… Vijftien minuten tot een halfuur alles geven!

Ring! Terug naar de klas…

Stop met het leeghalen van de plaatselijke clubs op jonge leeftijd.

In de jaren 2000 is Dexia Foot Pass begonnen met het doorlichten van de clubs die interesse hadden in een hoger niveau. Zij bekijken de reële situatie van de clubs en geven advies over het niveau waarop er gespeeld mag worden. 1* is regionaal, 2* is provinciaal en vanaf 3* kan je interprovinciaal gaan spelen.

Wat is de missie en de visie van deze clubs? Die kan je van de meesten vrij raadplegen op het internet en zijn voor niemand nog een geheim. Streven naar een zo hoog mogelijke doorstroming naar de eerste ploeg en/of zoveel mogelijk spelertjes afleveren aan de eliteclubs waar zij de droom van profvoetbal verder in stand kunnen houden. Dit reeds op steeds jongere leeftijd… Honderden, wat zeg ik, duizenden kinderen passeren jaarlijks op de oefenvelden van grote clubs om te ’testen’ of geëvalueerd te worden en allen hopen zij (en hun ouders) op dat positieve advies: dat zij goed genoeg worden bevonden om te mogen aansluiten… Ouders zijn dan superfier, want die van hen mag toch maar gaan testen bij een eliteclub!

Honderden, wat zeg ik, duizenden kinderen krijgen dat advies helaas niet te horen en mogen verder gaan werken bij hun plaatselijke club om beter te worden en wie weet: misschien lukt het volgend seizoen wel.

Kinderen als drukmiddel

De verwachtingen van de ouders worden dus gevoed en de clubs krijgen de kans om mee te helpen deze dromen na te streven. Clubs gaan professionaliseren. De ploegen worden volgepropt, want voor professionalisering is er budget nodig. Deals worden aangegaan met kledingmerken, kinderen moeten in uniform rondlopen en ouders dienen mee te werken aan de uitwerking van de club. Het kostenplaatje stijgt en de verwachting wordt groter.

Een kritische noot wordt niet geduld. Wie niet meegaat in het verhaal wordt de deur gewezen. Kinderen worden gebruikt als drukmiddel om de kritiek te verstommen. Anderen zwijgen en laten gebeuren uit schrik dat ook hun kind misschien wel geweerd zal worden. De harde realiteit van het jeugdvoetbal… maar we moeten wel mee, want er zit misschien op lange termijn een mooie toekomst aan te komen.

Laat het spelplezier primeren en haal de ‘prestatie’ uit het jeugdvoetbal.

Kan het ook anders?

Ja, volgens mij wel. Breng het voetbal terug naar de kinderen. Geef hen een degelijke opleiding onder leiding van goede en gemotiveerde trainers. Geef hen de middelen die nodig zijn om zich spelenderwijs te ontwikkelen tot voetballer, mens en individu. Laat het spelplezier primeren en haal de ‘prestatie’ uit het jeugdvoetbal.

Creëer een andere realiteit…

… met tussen 5 en 12 jaar een ontwikkelingsbouw waarin het spelplezier primeert. Niks moet, alles mag. Resultaat is ondergeschikt en zelfs verschillende niveau’s zijn niet noodzakelijk. Tenslotte speelt op de speelplaats ook iedereen gewoon samen. De kinderen slagen er zelf in de beide ploegen min of meer gelijkwaardig te maken, want zomaar winnen is ook niet altijd even leuk. Het moet uitdagend blijven. De nadruk ligt op ontwikkeling. De nodige vaardigheden opdoen en de basis zo breed mogelijk maken, vrij van druk. Zes jaar moet volstaan om elke voetballer individueel beter te maken. Dat kan je makkelijk bereiken in een voetbalclub!

Tussen 12 en 18 jaar krijg je de volgende stap: de vervolmakingsbouw. Hierin kunnen we de spelers wel gaan indelen volgens niveau. Ze hebben namelijk allemaal zes jaar dezelfde oefenstof, trainers, wedstrijden, beleving meegekregen, dus je kan vrij goed ‘beoordelen’ wie nu waar staat in zijn/haar ontwikkeling. In de vervolmakingsbouw ga je werken op het ploeggebeuren, tactische elementen worden toegevoegd en het doel wordt belangrijk. Het uiteindelijke doel is werken richting de eerste ploeg en voor zij met heel veel talent misschien wel een plaatsje bij een eliteclub.

Stop met het leeghalen van de plaatselijke clubs op jonge leeftijd. Een eenvoudige rondvraag leert dat van diegenen die op jonge leeftijd aankomen op eliteniveau, er uiteindelijk slechts tussen 0 en 3 procent van die spelertjes de stap weet te zetten naar de eerste ploeg. Kunnen we dan spreken van een goede investering? Ik weet dat als ik een ROI (return on investmentprognose) moet maken en mijn baas deze cijfers moet voorstellen… dat ik dan een nul op het rekest zal krijgen.

Waarmee ik de eliteclubs niets wil of kan verwijten… diversiteit moet er zijn. Liever zie ik hen echter hun knowhow en expertise aanwenden om jonge toppertjes te begeleiden en te ontwikkelen onder de kerktoren. Een veilige en vertrouwde omgeving stimuleert het welzijn, waardoor ‘prestaties’ automatisch verbeteren.

Talent komt altijd bovendrijven, dat is nu net het mooie aan talent… je kan er altijd van op aan dat het boven zal komen!

***

Ring, ring!!! De schoolbel opnieuw… de school is uit voor vandaag.

Nu snel naar huis, vlug het vele huiswerk maken, iets in mijn mond steken en dan zo snel mogelijk naar de voetbaltraining. Want Kobe en Nico gaan ook en ik wil met hen spelen…

Oké jongen, haast je, maar vergeet vooral niet te genieten van die hobby en amuseer je met jouw vrienden.

Papa, het was een leuke training en we hebben heel veel gelachen. De trainer was wel even boos omdat we in het weekend verloren hadden, maar dat was weer snel voorbij.

Slaapwel lieve man en droom zacht!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content