Johan Walem met België op EK beloften: ‘Dit was zogezegd minst kwalitatieve selectie van jongste 10 jaar’

© belgaimage - christophe ketels
Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

En toch is het deze selectie waarmee coach Johan Walem vanaf dit weekend in Emilia-Romagna deelneemt aan de eindronde van het EK voor beloften. ‘We zijn erin geslaagd om een hechte groep te smeden en een winnaarsmentaliteit te kweken.’

‘Een heel moeilijke poule’, was de eerste reactie van Johan Walem na de loting van de eindronde voor het EK U21. Zijn manschappen zullen het de komende dagen moeten opnemen tegen Polen (16 juni), Spanje (19 juni) en Italië (22 juni). We kunnen gerust spreken van ‘de groep des doods’. Momenteel verblijven de jonge Duivels in Sicilië voor een ministage om vrijdagavond toe te komen op hun EK- uitvalsbasis tussen Parma en Bologna.

Is gastland Italië de grote favoriet in jullie poule?

Johan Walem: ‘Ik ken de Italiaanse mentaliteit heel goed: ze gaan er alles aan doen om dit toernooi te winnen. Om dat doel te bereiken, hebben ze verscheidene spelers van de A-ploeg opgeroepen. Ook de Spanjaarden kunnen traditioneel een sterk team opstellen. Samen met Duitsland, Frankrijk en Engeland zijn Italië en Spanje de favorieten voor dit EK.’

Verontrust jou de nederlaag die jullie leden tegen Frankrijk?

Walem: ‘We wilden ons meten met een favoriet en de Fransen wilden tegen ons spelen. Dat zegt ook al iets. Hoe dan ook moeten we het hoofd koel houden na die 3-0, maar we mogen ook niet blind zijn voor wat er fout liep. Van het moment dat we de intensiteit laten zakken en de tactische discipline naast ons neerleggen, krijgen we het moeilijk. De nederlaag tegen Frankrijk zette ons weer met beide voeten op de grond, en dat is niet eens zo slecht. We beschikken over kwaliteiten, maar elke speler moet zijn werk doen.’

In de voorronde legden jullie een haast vlekkeloos parcours af. Dat volstaat niet om hoog te mikken?

Walem: ‘Het was bijna perfect, ja, maar we konden telkens op een zo goed als volledige kern rekenen. Tijdens de eindronde moeten we twee belangrijke basisspelers missen: Zinho Vanheusden in de defensie en Landry Dimata in de spits. Dat is een serieuze aderlating. We zullen onmiddellijk voluit moeten gaan, want de eerste wedstrijd kan al beslissend zijn.’

Vind je het een voordeel om tegen de op papier minst sterke tegenstander te mogen beginnen?

Walem: ‘Ik ben er niet zo zeker van dat de Polen minder sterk zijn dan wij. Volgens mij zijn we elkaar waard. Zij zullen ongetwijfeld ook zeggen dat ze hun eerste wedstrijd absoluut moeten winnen.’

Het moderne voetbal

Heeft de kwalificatieronde op alle vlakken gebracht wat je ervan gehoopt had?

Walem: ‘Ja, want het ging van de eerste tot de laatste match in stijgende lijn. Dat onthoud ik vooral van de campagne, samen met het feit dat we beter presteerden op verplaatsing dan thuis. In eigen land was het zwoegen om te winnen tegen Malta en bleven we steken op een gelijkspel tegen Turkije en Zweden.’

Hoe verklaar je het dat jullie beter waren op verplaatsing?

Walem: ‘Omdat we geduldig voetballen, waarbij we heel snel omschakelen. Dat is erg moeilijk te bespelen voor de tegenstanders. Het is het moderne voetbal, kijk maar naar de Rode Duivels.’

Kan jouw ploeg even snel omschakelen als die van Roberto Martínez op het WK tegen Japan?

Walem: ‘Ja. Ik beschik over aalvlugge voetballers. We hebben trouwens al dergelijke doelpunten gemaakt. Potige tegenstanders als Turkije en Zweden deden we pijn met onze snelle counters.’

In een vriendschappelijk duel versloegen jullie Italië in eigen huis. Wat betekent dat voor jou?

Walem: ‘Ik onthield vooral hoe sterk ze fysiek waren, werkelijk indrukwekkend. Dat verbaasde me niet, want het is typisch voor Italianen. Ze hebben veel voetbaltechnische kwaliteiten, maar het zijn vooral echte atleten. Ze zijn fysiek veel rijper dan wij.’

Waar plaats je de huidige selectie qua talent in vergelijking met de vorige twee waarmee je gewerkt hebt?

Walem: ‘Bij het begin van de voorronde was deze selectie minder talentvol. In de eerste generatie die ik onder mijn hoede had, zaten jongens als Michy Batshuayi, Yannick Carrasco en Thorgan Hazard. In de tweede beschikte ik over onder anderen Dennis Praet, Leander Dendoncker en Youri Tielemans. Aanvankelijk was deze groep dus minder, maar naar het einde van de kwalificatieronde was ze misschien wel nog beter dan de vorige. De jongens maakten heel veel progressie en beseften dat de nationale ploeg hen kon helpen bij hun evolutie als voetballer. Landry Dimata was zonder meer een goede speler, maar hij heeft zich ontwikkeld tot een essentiële pion. Ook Siebe Schrijvers heeft, behalve dat hij een fantastische jongen is om mee te werken, zijn waarde bevestigt op het terrein. Dodi Lukebakio speelde aanvankelijk niet, maar hij is echt ontploft. Niemand sprak mij over Isaac Mbenza, maar toen ik hem tien minuten aan het werk zag, dacht ik: wat is dat? Dat is een echte man! Kijk ook naar de maturiteit die Bryan Heynen op enkele maanden tijd won.’

Deze jongens zullen geduldig moeten zijn, want de huidige generatie Rode Duivels zal nog een tijdje de scepter zwaaien.

Johan Walem

Op dezelfde lijn met Martínez

Kunnen we samenvatten dat er minder talent aanwezig is dan bij de twee vorige generaties, maar dat de ingesteldheid nu professioneler is?

Walem: ‘We hebben twee jaar geleden een project opgestart, een lijn waar we ons aan houden, een methodologie waarbij een doel vooropstaat. Er is duidelijk een evolutie merkbaar in de mentaliteit. Dat is onontbeerlijk als je niet kan vissen uit een onuitputtelijke vijver aan talent zoals de Fransen of de Engelsen. Die landen hebben tien keer meer keuze dan wij. We zetten bovendien een samenwerking op met het A-elftal. Dat is ook een stap in de goede richting.’

Hoe komt die samenwerking met de Rode Duivels tot uiting?

Walem: ‘Het komt er vooral op neer dat we een bepaalde vrijheid krijgen. Ik kan werken zoals ik dat wil. De Rode Duivels voetballen niet zoals wij. Zij kiezen bijvoorbeeld voor een driemansdefensie, terwijl ik opteer voor vier verdedigers op één lijn. Dat is voor niemand een probleem.’

Je had Youri Tielemans kunnen oproepen voor dit EK?

Walem: ‘Dat is nooit in mij opgekomen. Op dat vlak zitten Roberto Martínez en ik op dezelfde lijn. De Italianen, en ook andere landen, kiezen ervoor om A-internationals die nog mogen spelen bij de U21 op te nemen in hun selectie, maar wij niet. Het is een ongeschreven wet in het Belgische voetbal: van het moment dat je een cap hebt gehaald bij de Rode Duivels, word je niet meer geselecteerd voor de beloften. Tegelijkertijd heeft Martínez mijn groep gerust gelaten en jongens als Vanheusden of Dimata niet bij zijn kern genomen. Die samenwerking verloopt dus vlot. De deal met Martínez bestond erin dat Vanheusden hem moest overtuigen door een sterk EK te spelen om vervolgens snel de stap te zetten naar de Rode Duivels.’

Van de 22 spelers die erbij waren op het vorige EK voor beloften waarvoor België zich kwalificeerde – 12 jaar geleden was dat – schopten 19 het tot Rode Duivel. Wat verwacht je van jouw huidige selectie?

Walem: ‘Ik maak die vergelijking liever niet, omdat ik het simpelweg niet weet. Ik kan alleen maar zeggen dat ze geduldig moeten zijn, want de huidige generatie Rode Duivels zal nog een tijdje de scepter zwaaien. Maar dat is geen probleem, je moet nog geen A- international zijn op je 22e. Dat kan ook nog op je 26e of 27e. Op dit moment zie ik in mijn groep maar drie of vier spelers die een selectie zouden verdienen bij de Rode Duivels. Later kunnen dat er misschien meer worden.’

Crescendo

Puur op basis van talent spreken we toch niet over hetzelfde als in 2007, toen Thomas Vermaelen, Jan Vertonghen, Vincent Kompany, Marouane Fellaini, Anthony Vanden Borre, Kevin Mirallas, Steven Defour en anderen de dienst uitmaakten bij de beloften.

Walem: ‘Twee jaar geleden zei iedereen dat deze groep niet uitzonderlijk was. Ze omschreven deze selectie als de minst kwalitatieve van de jongste tien jaar. Maar het is wel deze selectie die zich geplaatste heeft voor de eindronde van het EK. Ik neem mijn hoed af voor de jongens die de handschoen hebben opgenomen en op de kritiek geantwoord hebben met hun voeten. We hebben moeilijke momenten gekend, vooral in het begin van de voorronde. Ze hebben ons min of meer met de grond gelijk gemaakt na onze gelijke spelen thuis tegen Turkije en Zweden, maar je hebt nu eenmaal ploegen die een betere start maken en andere die groeien. Bij ons ging het altijd maar crescendo.’

Op een bepaald moment werd over de generatie van ’96 gezegd dat het de beste ooit was in de geschiedenis van het Belgische voetbal. Johan Boskamp had er de mond van vol. Als hij een slechte dag had, zo zei hij, zette hij een dvd op van die ploeg om zich beter te voelen. Hij genoot van jongens als Zakaria Bakkali, Andreas Pereira en Charly Musonda.

Walem: ‘ Boskamp was niet de enige die zo lovend was over die generatie. Het was fantastisch om die jongens te zien voetballen. Maar wat is er ondertussen van hen gekomen? Alleen Siebe Schrijvers heeft volledig bevestigd wat er toen over hem gezegd en geschreven werd. Hoe hoger het niveau ligt, hoe moeilijker het wordt, want het aandeel talent neemt af. De fysieke kwaliteiten worden op een bepaald moment belangrijker. Bovendien waren sommige jongens niet gemakkelijk te sturen. Vraag maar na bij de coaches van bijvoorbeeld de U19. ‘

Is Charly Musonda het beste voorbeeld van hoe talent verspild wordt?

Walem: ‘Zijn reactie heeft mij verrast. Ik zocht hem op in Londen om hem ons project uit te leggen. Ik vertelde dat ik in hem een leider zag van onze groep. Ik praatte met toenmalig Chelsea-coach Antonio Conte en met andere mensen van de club. Charly luisterde en leek het te begrijpen. Je kan hem er trouwens niet van betichten een onbeleefde jongen te zijn, wel integendeel. Maar wat gebeurt er? Ik neem hem op in mijn kern voor de volgende wedstrijd en hij stuurt zijn kat. Hij is wellicht het grootste talent dat ik onder mijn hoede had, maar ik moet ook eerlijk zijn met mijn groep en het juiste signaal geven. Ik kan mijn ogen er niet voor sluiten als iemand niet komt opdagen voor een wedstrijd.’

Falen bij de nationale ploeg, falen bij zijn clubs…

Walem: ‘Misschien legt hij zichzelf te veel druk op. Er is hem altijd voorgehouden dat hij de beste, de mooiste, de sterkste was. Het is niet gemakkelijk om daarmee om te gaan. Ik neem het hem dan ook niet kwalijk. Dat is vragen om miserie.’

Efficiëntie

Toen men het destijds had over de superbegaafde generatie van ’96, hadden sommigen toch al hun twijfels. Marc Wilmots, bijvoorbeeld, stelde dat het individueel supertalenten waren, maar dat het collectief een grote nul was. Gert Verheyen kaartte dan weer een mentaliteitsprobleem aan. Wilmots en Verheyen zaten er niet ver naast.

Walem: ‘Eén keer heb ik de mentaliteit aan de kaak gesteld en ik werd meteen op de vingers getikt door de pers. Je neemt een groep jonge talenten, je spreekt er tien jaar lang op in dat ze de besten zijn… Ik zou niet in hun plaats willen zijn.’

Sinds je tweede mandaat als coach van de nationale beloften behaalde je een gemiddelde van meer dan twee punten per wedstrijd.

Walem: ‘Dat is enorm, niet? ( lacht) Sommige mensen gaan prat op statistieken, maar ik interesseer me meer voor de evolutie die mijn ploeg maakt. We zijn erin geslaagd om een hechte groep te smeden en een winnaarsmentaliteit te kweken. Dat ontbrak voordien. Goed zijn, is één ding. Efficiënt zijn een ander. We hebben de afgelopen drie jaar stappen vooruit gezet.’

Je hebt nu een 40-tal wedstrijden op je teller staan als coach van de beloften. Denk je eraan om een nieuwe Jean-François de Sart te worden?

Walem: ‘Alles hangt af van wat beide partijen willen. Vorig jaar heb ik mijn wensen kenbaar gemaakt toen we mijn contractverlening bespraken. Ik hou alleszins enorm van wat ik doe, dat heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken.’

In dit MAPEI Stadium spelen de Belgische beloften hun drie poulewedstrijden tijden het EK U21.
In dit MAPEI Stadium spelen de Belgische beloften hun drie poulewedstrijden tijden het EK U21.© belgaimage – christophe ketels

Dromen van Tokio

Wordt er in de kleedkamer gesproken over de Olympische Spelen?

Johan Walem: ‘Ik hoor soms spelers die daarover praten. Het leeft dus wel, en dat vind ik positief. Voor hen is dat het ultieme doel. Hun eerste doel, het EK halen, hebben ze bereikt.’

In je eerste periode als trainer van de beloften, had je ook een olympische droom. Je wilde er graag bij zijn in Rio.

Walem: ‘Ik heb het geluk gehad dat ik er al een keer bij was toen ik 15 was. Het ging om een soort Olympische Spelen voor jongeren. De échte Olympische Spelen doen een mens uiteraard dromen. Ook het EK bereiken was een droom. Tweemaal waren we er dicht bij. De eerste keer eindigden we met evenveel punten als Servië, maar hun doelpuntensaldo was beter. Dat was frustrerend. De tweede keer stonden we op kop in onze groep op twee wedstrijden van het einde, maar we kregen het deksel op onze neus in Montenegro en thuis tegen Letland. Nu het EK er aankomt, komen de Olympische Spelen in beeld. Maar alles op zijn tijd. Om ons te kwalificeren voor Tokio, moeten we eerst de halve finales bereiken op het EK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content