Joren Dom: ‘Toen ik bij Antwerp speelde was ik nooit anti-Beerschot’

© BELGA
Chris Tetaert Vaste medewerker Sport/Voetbalmagazine

Joren Dom speelde vijf jaar voor RFC Antwerp en is sinds deze zomer bij Beerschot Wilrijk aan de slag. Hij blikt vooruit naar de geladen derby van komend weekend.

‘Een echt derbygevoel heb ik niet,’ steekt Dom, vorig weekend nog aan het kanon tegen Lokeren, van wal. ‘Al kijk ik er wel naar uit. Heel speciaal. Eenmaal je bij Antwerp hebt gespeeld, dan laat die club je niet meer los. Op dat vlak leeft het wel heel intens. Toen ik op de Bosuil speelde, zijn vrienden van mij Antwerpsupporter geworden, al is het me toch gelukt om hen voor de finalematch tegen Cercle op ’t Kiel te krijgen. (lacht)

‘De voorbije weken had ik niet meteen de indruk dat de derby binnen de spelersgroep sterk leefde. Na de wedstrijd op Cercle kregen we een week vrij en merkte je de dagen erna vooral de ontgoocheling. Er zitten ook weinig Antwerpenaars in de groep – alleen de Mo (Mohamed Messoudi, nvdr), Jimmy De Jonghe en ik – maar in mijn vriendenkring stonden de twee datums snel in de agenda. De matchen van het jaar, alleen is het jammer dat het maar in play-off 2 is.’

‘Ik weet niet wat ik straks op de Bosuil moet verwachten. Alles kan. Ik was er vrij populair. Vijf seizoenen gespeeld en met voorsprong de speler met de langste staat van dienst, maar ik zou het niemand kwalijk nemen mocht ik uitgefloten worden. Het zou pas erg zij mochten ze mij negeren. (lacht) Maar ik denk het niet.’

Hij blikt in Sport/Voetbalmagazine ook nog eens terug op dat vertrek op de Bosuil. Net wanneer promotie werd afgedwongen. Dom: ‘Dat ik er zou moeten vertrekken, zag ik totaal niet aankomen. Na mijn blessure (kraakbeenletsel in de knie, nvdr) speelde ik alles, zodat het vrij verrassend was dat ik als eerste bij Luciano D’Onofrio werd geroepen. Ik wist dat er spelers zouden bijkomen, maar ik voelde me klaar om de concurrentie aan te gaan. Hij zei dat Beerschot Wilrijk geïnteresseerd was en dat ik het moeilijk zou krijgen om in de ploeg te geraken. Ik wilde blijven, maar hij benadrukte dat het beter zou zijn als ik elke week kon spelen. ‘Mág ik blijven?’ Eigenlijk niet…

‘Ik had de boodschap redelijk snel begrepen, maar het was toch een schok. Alsof voetballen in eerste klasse me niet gegund was. Ik keek er al zolang naar uit om die stap met Antwerp te zetten, want dat was uiteindelijk het doel toen ik daar tekende. Het blijft hard om te moeten horen dat je niet goed genoeg bent. Het leek alsof Antwerp volledig met het verleden wilde breken. Patrick Decuyper buiten, een nieuwe tribune, andere mensen in de staf, een nieuwe spelerskern…

‘Ik heb de knop wel redelijk snel omgedraaid. ’s Avonds, enkele uren na het gesprek met D’Onofrio, werd ik bij het bestuur van Beerschot Wilrijk verwacht. Ik had er eigenlijk geen zin in en moest van de klap bekomen, maar mijn manager drong aan om toch te gaan. Ik had meteen een goed gevoel en heb een paar dagen erna getekend. Er waren nog clubs geïnteresseerd – OHL, Union en Westerlo – maar ik voelde dat ook Marc Brys mij er absoluut bij wilde. Sympathieke en stabiele club, die nog altijd in de euforie van de titel leefde, en dicht bij huis.’

Heeft hij veel negatieve reacties gekregen? Dat viel blijkbaar mee. ‘De Antwerpsupporters met wie ik een band had, reageerden overwegend positief. Op Facebook en Instagram las ik wel negatieve reacties van mensen die ik totaal niet kende, maar dat snap ik wel. Ook in de Antwerpse kranten was nogal wat te doen rond mijn transfer, zodat het niet slecht was dat we bijna meteen op stage vertrokken. Weg van de heisa. Ik had geen schrik om hier te komen voetballen, al besefte ik wel dat ik de eerste wedstrijden een goed niveau moest halen, zodat de supporters zouden zien dat ik een meerwaarde kon zijn. Toen ik bij Antwerp speelde, was ik nooit anti-Beerschot, al heb ik natuurlijk ook nog nooit een derby meegemaakt.’

Lees de volledige reportage in onze +zone of in Sport/Voetbalmagazine van 11 april

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content