Kennismaken met nieuwe Eupencoach Stefan Krämer: ‘Ik sta graag op de eerste rij, vol in de wind’

© KOEN BAUTERS

Dit weekend maakt de nieuwe trainer van KAS Eupen, Stefan Krämer, op Club Brugge zijn debuut in het buitenland én in een eerste klasse, maar bang is hij alvast niet. Heeft 1A er met deze open no-nonsense man weer een goeie Duitse trainer bij?

Voorlopig woont Stefan Krämer (54) nog in de buurt van Keulen en legt hij elke dag twee keer de drie kwartier naar Eupen en terug af, maar dat is hem te lang. ‘Daarom zoek ik een plek in de stad. Dan kan ik ook meteen de temperatuur meten rond de club. Dat ik daarbij riskeer een en ander naar mijn hoofd te krijgen als we eens slecht gespeeld hebben, neem ik erbij.’

Is dat wel eens gebeurd in het verleden?

Stefan Krämer: ( lacht luid) ‘Zeer vaak. Ik ben altijd een zeer benaderbare trainer geweest, en zal dat hier ook zijn. Dat heeft me ook veel leuke ervaringen opgeleverd. Ik heb altijd graag gewerkt in voetbalgekke steden bij clubs waar altijd wel iets gebeurde. In Magdeburg zat het elke thuiswedstrijd vol: 25.000 man, en ging er 3000 tot 7000 man mee naar elke uitwedstrijd, ook al was het maar derde klasse. Sfeer was vaak belangrijker bij mijn keuzes dan geld, ook als die sfeer tegen mij gekeerd was, bijvoorbeeld in een vol stadion uit bij Kaiserslautern, 1860 München of Dynamo Dresden. Heerlijk, toch?’

Dat wordt dan wel even wennen in het rustige Eupen.

Krämer: ( lacht) ‘Dit wordt een nieuwe ervaring. Maar wie zegt dat we er niet kunnen in slagen om dit kleine stadion iets meer dan halfvol te krijgen? Dan krijg je een klein heksenketeltje.’

Men is hier blij om eindelijk nog eens een Duitse trainer te hebben. Misschien lokt dat meer volk naar het stadion.

Krämer: ‘Mij gaat het er om een goeie ploeg op poten te krijgen die herkenbaar speelt. Een team waar een idee achter zit. Dat vraagt agressiviteit, tempo en risico in je spel, en veel sprints. De ploeg die het meeste sprint, wint doorgaans de wedstrijd. Zo trainen we ook. Dat is wel even aanpassen voor de spelers hier. Die trainden anders en minder: één keer per dag. Wij haast altijd twee keer, met ook een heel andere intensiteit, zodat mijn spelers in korte tijd vaak sprints kunnen trekken.

‘Als je dat jarenlang niet gedaan hebt, duurt het even eer je daar aan gewend bent. Daarom haalde ik de intensiteit van het werk dat ik normaal doe een stuk omlaag. Wie het nu al zwaar vindt, moet weten dat het nog zwaarder, nog intenser wordt. Maar ik stel tot mijn tevredenheid vast dat bijna iedereen deze manier van werken snel oppikt. Ik zie dat ze zich op training amuseren, maar als er hard en intensief gewerkt moet worden, duld ik geen verslapping.

‘Ik ben ook een zeer kritische trainer, omdat kritiek voor mij opbouwend is en duidt op betrokkenheid. Wanneer ik een speler bekritiseer, ben ik met hem begaan, wil ik hem beter maken. Spelers met wie ik niet praat, hebben een probleem. Die heb ik namelijk afgeschreven. Ik durf ook nogal luid reageren, maar men kan met mij ook over veel zaken discuteren. Er zijn maar een paar zaken waarover niet onderhandeld kan worden.’

Bijvoorbeeld?

Krämer: ‘De vijf secondenregel na balverlies. En een goeie restverdediging, dus de juiste tactische ingesteldheid.’

Engels

Hoe komt u eigenlijk in België en bij KAS Eupen terecht?

Krämer: ‘Ik heb in Duitsland vooral in derde klasse gewerkt. Enkel Pavel Dochev van MSV Duisburg heeft meer derdeklassematchen op de teller. Ik stond net op het punt om bij een andere grote Duitse traditieclub in derde klasse te tekenen toen er contact met Eupen kwam. Ik stond snel in vuur en vlam omdat het Belgische voetbal goed bij mijn voetbalideeën past: fysiek veeleisend, maar ook zeer technisch. Die mix boeit me. Het Belgisch voetbal lijkt qua intensiteit wat op het Duitse.

‘Veel tijd om te beslissen had ik niet: drie dagen. Twee nachten lang heb ik video’s bekeken van het afgelopen seizoen. Ik zag een ploeg die zeer sterk voetbalde in balbezit, maar waar ik twee zaken miste: een goeie eindpass of afwerking, en wat er gebeurde onmiddellijk na balverlies. In Duitsland noemen we dat directverteitugung: wat doe je de eerste vijf tot acht seconden nadat je de bal kwijt bent? Pas als iedereen weet wat hij bij balverlies moet doen, en dat meteen toepast kun je hoog voetballen en hoog druk zetten. Onderzoek wijst uit dat de meeste doelpunten worden gemaakt na het veroveren van de bal op de helft van de tegenstander. Daarmee heb je in het kort al de kern van mijn voetbalfilosofie. Met veel risico, veel lef, veel acties, maar alleen als de bal ver van ons eigen doel is.

‘Mijn spelers mogen fouten maken. Ik wil zelfbewuste voetballers die, als ze vijf keer de bal verloren, de zesde keer weer naar voor schuiven, maar op voorwaarde dat ze die keren bij balverlies telkens meteen de juiste reacties toonden. Omdat die vijf seconden na balverlies enorm belangrijk zijn.

‘Mijn conclusie na het bekijken van veel wedstrijden van Eupen was: wat de ploeg nog mist, is net wat ik kan bijbrengen. De kwaliteit die hier al is met de accenten die ik leg, om met een sterker collectief de gebreken op te vangen, kan een goeie mix opleveren. Eupen is vorig jaar twaalfde geworden, en er is alleen maar individuele kwaliteit weggegaan, met bijvoorbeeld Musona en Adriano. Dat verlies aan individueel talent moeten we compenseren door een goeie collectieve ingesteldheid, gebaseerd op duidelijke ideeën. De spelers moeten weten: wat doen we als we niet door de linies van de tegenstander geraken? En: wat doet eenieder bij balverlies?’

Stefan Krämer: 'Overal waar ik de afgelopen twintig jaren werkte, had ik een nauw contact met mijn spelers.'
Stefan Krämer: ‘Overal waar ik de afgelopen twintig jaren werkte, had ik een nauw contact met mijn spelers.’© KOEN BAUTERS

Wat trok u nog meer aan?

Krämer: ‘De Belgische competitie is niet de beste of de meest gerenommeerde, maar hier is erg veel kwaliteit aanwezig. De Belgische competitie is de meest gescoute liga in Europa.’

Onderschatten wij onszelf?

Krämer: ‘Daar ben ik van overtuigd. Wie hier twee goeie seizoenen doormaakt, zit snel in een topcompetitie bij een goeie club. Ik vind het ook voor mezelf spannend om na twintig jaar Duitsland te debuteren op het hoogste niveau. Ik train voor het eerst een eersteklasser, werk voor het eerst in het buitenland en ga voor het eerst een groep coachen in een andere taal dan het Duits. Ook al had ik een aantal jaar geleden de kans om in Engeland te gaan werken, of bij een Hongaarse topclub.’

Waarom hebt u dat toen niet gedaan?

Krämer: ‘Omdat ik in Duitsland altijd bij goeie clubs belandde. Het waren altijd clubs met een naam en een verleden in de hoogste klasse. Dat geldt zowel voor Energie Cottbus als FC Magdeburg, voor FC Uerdingen als Arminia Bielefeld. Nu pas vond ik mezelf oud genoeg om die stap te zetten. Was mijn Engels niet goed genoeg geweest, dan had ik het niet gedaan, want ik ben een trainer die enorm inzet op communicatie. Ik wil mijn spelers goed leren kennen, om te kunnen doordringen in hun hoofd en in hun hart. Dat is moeilijk als je geen goed contact krijgt. Ik wil niet dat de helft van mijn boodschap in een vertaling verloren gaat. Maar het wordt een uitdaging, ook met al die verschillende culturen die een verschillende manier hebben om bijvoorbeeld met kritiek om te gaan. Dan moet ik niet gaan zeggen: ‘In Duitsland deden we dat zo’, maar juist aanvoelen hoe je elke speler apart benadert, om van elk gedaan te krijgen wat ik beoog.’

De kern van mijn voetbalfilosofie: veel risico, veel lef, veel acties, maar alleen als de bal ver van ons eigen doel is.’

Stefan Krämer

Duitse trainers

Hoe belangrijk zijn motivatie en communicatie in uw aanpak?

Krämer: ‘Overal waar ik de afgelopen twintig jaren werkte, had ik een nauw contact met al mijn spelers. Einmal mein Spieler, immer mein Spieler. Ik durf zeggen dat ik 95 procent van de spelers waarmee ik werkte nog altijd als mijn spelers beschouw. Het gaat om vertrouwen geven, hen het gevoel te schenken dat er naar hen gekeken en geluisterd wordt. Ik probeer mijn spelers altijd zo te behandelen zoals ik zelf als speler behandeld wilde worden. Eupen heeft veel ervaren jongens. Ik zal hen naar hun mening vragen. Om dat te kunnen, moet ik ze eerst allemaal door en door kennen. Niet iedereen heeft dezelfde drijfveren. Ik wil dat iedereen zich goed voelt, met plezier elke dag naar training komt. Verder wil ik consequent zijn, een duidelijke beslissingsstructuur hanteren.’

Hoe reageerden de spelers op uw komst?

Krämer: ‘Eerder nieuwsgierig, al merkte ik ook onzekerheid omdat er veel geruchten de ronde deden. Of de club wel zou doorgaan op dit niveau, of er wel genoeg geld zou zijn? Vanaf dag één was de communicatie, ook naar mij toe, erg duidelijk. Ik begin hier met een kwaliteitsvolle kern. Eupen moet niemand verkopen, maar als er een goed bod komt, kan het dat nog één of meer betere spelers vertrekken. Er zullen hier eerder nog spelers vertrekken dan bijkomen. Dat moeten we collectief compenseren.’

Vorig jaar kwamen na de voorbereiding nog veertien spelers aan bij KAS Eupen.

Krämer: ‘Dat zal nu niet gebeuren. Dat is het voordeel, dat we vanaf dag één met een zo goed als complete kern startten en meteen goed en doelgericht konden trainen.’

Er is u ook gevraagd om jonge spelers een kans te geven. Dat was de afgelopen jaren amper het geval bij Eupen.

Krämer: ‘De komende twee jaar moet je hier zo’n structuur bouwen dat je jong talent hier voldoende perspectief biedt om ze te laten blijven en niet naar Genk, Anderlecht of Standard te laten gaan. Als ze voelen dat die kansen niet komen, gaan ze weg. In de voorbereiding trainden veel jongens van de U21 mee, ik probeer ook zo veel mogelijk trainingen van de U18 en de U16 te zien en maak twee keer per maand een balans op.’

De laatste jaren waren in België meerdere Duitse trainers succesvol.

Krämer: ‘Ik zou daar geen trend in zoeken. Waar het om gaat, is dat je als trainer je spelers kan overtuigen van wat je wil doen. Daartoe moet je in hun hoofden en harten doordringen. Ze duidelijk maken dat, ook al ging het tevoren anders, wat jij wil doen voor hen en de ploeg het beste is op dit moment.’

Dominant voetbal

Waar bent u het meest trots op in uw trainerscarrière?

Krämer: ‘Dat ik de afgelopen twintig jaar nooit langer dan drie maanden zonder werk zat, terwijl veel goeie collega’s soms een jaar of langer zonder club zitten.’

Wat vindt u zelf uw beste prestatie?

Krämer: ‘Dat ik met Arminia Bielefeld niet gedegradeerd ben toen we op de rand van vierde klasse zaten. Omdat, als we toen gedegradeerd waren, de club van de landkaart verdwenen was. Dat vond ik belangrijker dan dat we het jaar daarna stegen naar tweede klasse. Intussen speelt Bielefeld weer in de Bundesliga.’

Een vaste basis om op te bouwen hebt u hier niet aangetroffen. Alles was weg.

Krämer: ‘Net dat trok me aan: hoe kan ik dat hier mee opbouwen, desnoods van nul, een structuur opzetten op alle vlakken? Ik spring graag in het diepe, koude water. Ik heb geen zekerheid nodig, anders had ik voor een andere baan gekozen. Ik sta graag op de eerste rij, vol in de wind.’

Vorig jaar ging Eupen voor dominant voetbal. Gaat u daar opnieuw voor?

Krämer: ‘Ik heb niets tegen balbezit. Ik wil graag de bal, spelers als Stef Peeters hebben dat ook nodig, maar ik wil een goeie mix tussen balbezit en snelle omschakeling. Daarvoor hebben we genoeg snelle spelers, met Ngoy, Ndri en Nuhu. We moeten ook in één wedstrijd kunnen omschakelen van systeem, en we gaan ook tegenstanders ontmoeten die zo sterk zijn dat ze ons hun spel opdringen. Voor mij is het toverwoord activiteit.’

Wat wil u dat men van u onthoudt, de dag dat u Eupen verlaat?

Krämer: ‘Dat men zegt: daar stond een echte ploeg op het veld. Een ploeg met inhoud, met een eigen identiteit. Veel goeie spelers samen vormen nog geen goed team. Een hecht team bouwen, is belangrijker dan individuele klasse binnenhalen. Pas als wij talent aan ploeggeest kunnen koppelen, gaan we een goed seizoen tegemoet.’

Een tattoo van Arminia na verloren weddenschap

Stefan Krämer trainde achtereenvolgens Rheinbrohl, TSG Irlich 1882, Arminia Bielefeld, Energie Cottbus, Rot-Weiss Erfurt, FC Uerdingen, FC Magdeburg en opnieuw FC Uerdingen.

U hebt aan uw verblijf bij Bielefeld een grote tattoo op uw borst overgehouden, terwijl u eigenlijk supporter van FC Köln bent.

Krämer: ‘Dat komt door een verloren weddenschap. Op training stond altijd een paar honderd man, en op een dag riep er één dat we met de club naar tweede zouden stijgen. Ik vroeg of hij gek geworden was: we stonden op dat moment voorlaatste in derde klasse. Dus zei ik: als wij promoveren naar tweede klasse, laat ik een tattoo van Arminia zetten.

‘Een jaar later stond diezelfde supporter weer voor mij, de dag voor de beslissende speeldag toen we konden promoveren. Of ik nog wist wat ik vorig jaar beloofd had? Want ik was toch iemand die altijd zijn beloftes na komt? Dat was even schrikken, want ik had geen tattoo’s, maar ik dacht: vooruit dan maar, ik moet nu maar de gevolgen dragen. Dat soort weddenschappen sluit ik nu niet meer af.’

U hebt ook een tijdlang met een T-shirt met korte mouwen langs de zijlijn gestaan.

Krämer: ‘Ik ben nogal bijgelovig. Toen was ik overtuigd dat we niet konden winnen als ik dat T-shirt niet droeg. Op een dag waren we al bijna in Kaiserslautern toen bleek dat ik dat T-shirt niet bij had. Dus heb ik onze materiaalman teruggestuurd naar Bielefeld. Zo bleven we maar winnen, terwijl het elke maand kouder werd. Dus bleef ik maar bibberen toen het vroor, tot we op een dag in februari verloren en ik eindelijk iets warmers kon aantrekken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content