‘Levensgenieter, kritisch en altijd rechtuit: Wilfried Van Moer was een generaal met twee carrières’

Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Club Brugge wilde hem, Anderlecht wilde hem, maar uiteindelijk deed Standard vijftig jaar geleden de beste zaak uit zijn geschiedenis, toen het Wilfried van Moer overnam van Antwerp. Ne speciale was hij, eentje uit Beveren, waarvan zijn maatje Paul van Himst ooit beweerde: ‘Wilfried is de beste waarmee ik ooit speelde.’

Een van ’s lands beste voetballers, en later een van ’s lands aangenaamste gesprekspartners over voetbal. Dat was Wilfried van Moer. Levensgenieter, kritisch en altijd rechtuit.

We waren nog zeer jong toen hij zijn beste periode als voetballer kende, op het einde van de jaren zestig en in het begin van de jaren zeventig. En al iets ouder tijdens deel twee van zijn carrière, dat internationaal zijn hoogtepunt kende in 1980, op het EK, waar hij als een generaal lessen in omschakeling doceerde. Dat hebben we allemaal beleefd vanop afstand toen, de tribunes, de luie zetel.

Later werd het nog leuker, en kregen we de anekdotes van toen te horen. Op het terras van zijn café, in Hasselt, of nog later, na de verkoop ervan, in zijn tuin. Een prachtige tuin. Vaak met een glas voor ons op tafel, want Wilfried Van Moer was niet alleen gul met woorden, ook als gastheer.

Luik

Iedereen in voetballand was op het einde van die jaren zestig zot van Van Moer, de Waaslander die Beveren uit de anonimiteit van vierde klasse haalde en daar al snel veel te goed was voor dat niveau.

Het was Antwerp dat hem naar eerste klasse bracht, en waar ze van hem – in Beveren nog een vleugelaanvaller – een middenvelder maakten. Voor de jongere lezers: een type Defour, een bijtertje, dat ook nog eens zeer goed kon voetballen en de aanval op gang kon trekken. De aanjager-spelmaker. Lof volgde, een Gouden Schoen zelfs, waarna iedereen Van Moer wilde.

Om te beginnen: Constant Vanden Stock, in die periode nog in het bestuur van Club Brugge (de Geuzeboer had een villa in Knokke en kwam naar De Klokke naar het voetbal kijken, maar echt geïntegreerd raakte hij er nooit, vandaar ook een snelle exit richting Anderlecht). Antwerp vroeg toen zes miljoen BF (nu omgerekend 150.000 euro) voor Van Moer, en dat had Club niet. Vanden Stock stelde voor om het bedrag dan maar uit eigen zak te betalen, maar dat wilde het bestuur niet.

In Brussel lag zijn dossier ook op tafel, vertelde Paul van Himst ons tijdens een dubbelgesprek met Van Moer in 2007. Anderlecht zat in die periode in een overgangsfase. Pierre Hanon, Jef Jurion en Jacky Stockman vertrokken en toenmalig voorzitter Albert Roossens vroeg Van Himst om bij Van Moer eens te polsen of hij zin had om Jurion te vervangen. Ja, zei de Waaslander, die ook al ja had gezegd tegen Club Brugge. Hem maakte het allemaal niet zoveel uit. Maar ook in Brussel vonden ze zes miljoen Belgische frank te veel geld. Ze kochten er liever twee voor dat bedrag.

Standard was uiteindelijk de lachende derde. De Rouches hadden het seizoen voordien een testwedstrijd tegen Milan afgedwongen in ECII maar het voordeel van een neutraal terrein voor die testwedstrijd verkocht aan de Italianen. De spelers waren woest toen ze het hoorden, werden ook uitgeschakeld, maar met dat bedrag kocht Roger Petit wel Van Moer weg bij Antwerp. En prompt werd Standard drie keer op rij kampioen.

Van Moer werd er een icoon, de leider op het veld, verbaal en met de voeten. Als het tegen Anderlecht was, viel hij wat dieper terug en bekommerde hij zich om Van Himst. Die uit de wedstrijd houden, en Anderlecht was al voor vijftig procent geneutraliseerd, vertelde hij ons. Later werd hij supporter voor het leven van de Luikenaars, jarenlang zat hij elke thuiswedstrijd op de tribune. Een supporter-criticus met een scherpe analyse, maar rood en wit in hart en nieren. Allemaal door toeval, maar zo is de liefde.

Tijdens dat dubbelgesprek – Van Moer en Van Himst raakten in de jaren negentig heel even gebrouilleerd toen de ene het als bondscoach overnam van de andere maar maakten dat later weer goed – vroegen we Van Himst en Van Moer waarom ze nooit in het buitenland voetbalden. Van Moer zei toen ooit even contact te hebben gehad met Keulen toen hij nog voor Antwerp voetbalde, maar die club duwde hem richting Luik. En in Luik besliste Roger Petit als een vorst. Toen Spanjaarden interesse hadden in Van Moer weigerde Petit hen te ontvangen. Van Moer liet de baas nog voelen dat hij het daar niet mee eens was, maar kreeg als antwoord: ‘Oké, manneke, dan transfereer ik u naar de derde klasse.’

Dan is het snel gedaan met lastig zijn. Zelfs voor ‘ne speciale’, die altijd zelf zijn contracten onderhandelde. Een levensgenieter die in de Luikse kleedkamer snel vrienden vond om ook naast het veld plezier te maken. Tabloids zouden er vandaag van smullen, van hun verhalen over het nachtleven in de Vurige Stede en elders. Toen verdween dat in de doofpot.

Beenbreuk

Uiteindelijk zou Wilfried Van Moer naar een lagere afdeling verdwijnen. Het gevolg van een beenbreuk en een opeenstapeling van blessures bij de terugkeer. Die beenbreuk kwam er tijdens het EK in ’72. In een lange babbel daarover vertelde hij ons in 2010: ‘Ik was tegen Italië heel goed aan het spelen, en je kent ze, die mannen… Ik ging naar een bal en Bertini tackelde me van opzij. Echt om te pakken. Ik hoorde zelfs het krakske. Ik heb die helft nog uitgespeeld, het was een tiental minuten voor de rust. Ik zei tegen Goethals dat ik veel pijn had, maar die antwoordde: geef hem een spuit. Pikuur! Roger Petit, mijn grote baas op Standard, verbood dat. Stoppen, beval die. In de buurt van het stadion van Anderlecht, waar de match werd gespeeld, is een klein parkske en een kliniek. Ik ben daar nog te voet naar toe gegaan, met een begeleider. Tijdens de match. Daar hebben ze een radiografie genomen, mijn kuitbeen bleek gebroken. Ze hebben er een verband rond gelegd en ik ben te voet weergekeerd naar het stadion. Ik was net terug als de match gedaan was. Ik ben dan nog met de auto terug gereden naar huis. Een paar dagen later lag ik in het gips.’

Na dat incident leek het nooit meer goed te zullen komen. Gesukkel bij Standard, veel blessures, een transfer naar Beringen, tegelijk met de opening van een café in Hasselt. De Wembley. De generaal ging op zijn 29ste pintjes tappen. In ’76 stopte hij als Rode Duivel, samen met Raymond Goethals, de bondscoach. De nieuwe, Guy Thys probeerde wat andere jongens en negeerde Van Moer.

Maar toen kwam er alsnog een tweede carrière, die hem beroemd zou maken in heel Europa.

Eentje die Van Moer zelf eigenlijk niet zag zitten, vertelde hij ons later, bij een pintje in zijn tuin. Van Moer: ‘Op een bepaald moment speel ik een wedstrijd in Beringen en na de match kwamen ze me zeggen: den Thys is daar. Hij kwam wat praten, over een terugkeer naar de nationale ploeg. Ik stond daar wat huiverig tegenover. Beringen, dat niveau.. Maar hij praatte door en ik dacht: ik ga het maar aannemen, met grote twijfels. Ik zeg het rechtuit: ik had schrik om af te gaan. De nationale ploeg is toch de nationale ploeg.’

Guy Thys was geen vreemde voor hem. Ze kwamen mekaar af en toe tegen, dronken samen wat pinten, praatten wat. Guy had altijd zijn vrouw bij, Van Moer de zijne, elke ontmoeting was plezierig. Ook daarom, zei Van Moer, aanvaardde hij de uitnodiging. Ze hadden iemand nodig op het middenveld en Thys vond dat Van Moer, toen die met Beringen nog in eerste voetbalde, er tegen de topploegen altijd goed uit kwam.

Uiteindelijk is het voor beiden goed uitgedraaid. Thys maakte dankzij goeie prestaties op het EK in Italië nog tien jaar carrière als bondscoach en Van Moer voegde er nog een tweede als international aan zijn palmares toe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content