Maarten Martens: ‘Mijn lichaam was niet sterk genoeg voor topsport’

© BELGA
Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Maarten Martens (32) zette in februari een punt achter zijn voetbalcarrière. Tegenwoordig is hij aan de slag als jeugdcoach bij Club Brugge, hij als onvervalst Anderlechtproduct. Sport/Voetbalmagazine zocht de (voormalige) sierlijke middenvelder op.

‘Natuurlijk ken ik de verhalen van voetballers die zeggen dat je zolang mogelijk moet doorgaan, want het is het mooiste wat er is. Dat is ook zo. Maar als je je passie moet uitoefenen met pijn, dan verliest het alles van zijn schoonheid. Ik zag geen reden meer om door te gaan.’ Aan het woord is Maarten Martens, 32 jaar en al profvoetballer af. In februari besliste hij dat het genoeg was. ‘Ik heb vier operaties gehad: aan de kruisbanden van mijn beide knieën en aan mijn twee enkels. Da’s niet niks, maar na elke operatie kom je sterker terug. Alleen zorgt het ook telkens voor een andere balans in je lichaam. Misschien is dit heupprobleem daar wel een gevolg van. Ik had graag tot m’n 34e op hoog niveau gespeeld, maar ben nu een jaar of drie te vroeg moeten stoppen. Sommigen in mijn omgeving maken er een drama van, maar het is zoals het is. Ik zag onlangs Tom Demul: die is met een identieke blessure moeten stoppen op z’n 27e. Ik heb nog elf hele mooie jaren gekend. Als ik alles nu analyseer, denk ik dat mijn lichaam niet sterk genoeg was voor topsport.’

Kiezen tussen Club en Anderlecht

Martens is nu coach van de U15 bij Club Brugge. Geen evidente stap, want hij is zelf opgeleid bij grote rivaal RSC Anderlecht. ‘Van mijn acht jaar zat ik bij Anderlecht en heb ik altijd in een professionele omgeving gewerkt’, legt de ex-middenvelder uit. ‘In alles wat ik doe, wil ik winnen en beter worden. Als jeugdcoach kun je spelers beter maken en zie je de progressie. Dat geeft voldoening. Toen mijn contract in Griekenland is ontbonden en ik begon te revalideren, heb ik me geïnformeerd over de versnelde trainerscursus voor oud-profs. Na een maand had ik al het C-getuigschrift. Ik had tegen twee docenten iets gelost over mijn intentie om jeugdcoach te worden en zo is het Anderlecht en Club Brugge ter ore gekomen. Eind februari belden ze allebei al. Natuurlijk had Anderlecht voorsprong, dat heb ik ook meteen gezegd. Maar ik ben heel enthousiast geraakt door het project van Club en dat het een stuk dichter bij huis is, heeft mee de doorslag gegeven. Ik heb als jeugdspeler vaak lang in de auto gezeten: dat wil ik niet meer.’

‘Ik heb een dochter van zes en mijn vriendin gaat meestal vroeg slapen. Doordat ze bij Anderlecht avondtrainingen hebben, zou ik haar amper nog zien. Bij Club hebben ze een namiddagwerking. Ik kreeg de U17 aangeboden, maar koos zelf voor de U15. Bij Anderlecht ging het over de U13 of U14, wat ik ook prima vond: Frank de Boer is bij Ajax ook begonnen bij de U13. De jeugdopleiding van AZ was ook een optie trouwens, maar we zagen het niet zitten om nu al terug naar Nederland te gaan. In heel mijn carrière heb ik twee moeilijke keuzes moeten maken. De eerste was toen ik na mijn uitleenbeurt aan RKC kon bijtekenen bij Anderlecht, maar te weinig vertrouwen voelde, waarna er maar één optie meer was: verkocht worden. Om die knoop door te hakken en na twaalf jaar de droom op te geven om ooit in het eerste van Anderlecht te staan: dat was zó moeilijk. En dit was de tweede keer. Anderlecht of Club Brugge: ik heb daar twee weken echt diep over moeten nadenken.’

T1 worden?

Hij is een van de weinige topspelers die na hun carrière bewust kiezen voor een job in het jeugdvoetbal. Waarom? Martens: ‘Da’s misschien het voordeel van het jeugdtoernooi in Bassevelde dat mijn vader lang geleden mee in het leven riep. Ik heb er Frank de Boer nog als coach van de U13 van Ajax zien rondlopen. Ik vond dat heel verstandig: je moet niet te snel een eerste ploeg willen trainen. Zelfs al wil je later maar assistent worden, dan nog vind ik dat je de ervaring moet hebben van jarenlang voor een groep te hebben gestaan.

‘Ik ben er niet van overtuigd dat ik ooit hoofdcoach zal zijn. Ik stel me nog altijd de vraag: moet je dat wel willen ambiëren? Het is een mooie, maar tegelijk ook vreselijke job. Je moet er een hard karakter voor hebben en ik moet nog uitvinden of ik dat wel heb, al geloof ik dat je daarin kunt groeien. Een eerste ploeg trainen op een lager niveau: met alle respect, maar dat ligt me niet. Dan liever met jeugd werken in een professionele omgeving. Verder hoop ik het allemaal nog te ontdekken.’

Lees het volledige interview met Maarten Martens in Sport/Voetbalmagazine van woensdag 31 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content