Marc Degryse analyseert de clubs uit PO1: ‘Jezelf in vraag stellen is deel van de job’

© INGE KINNET
Thomas Bricmont

Komend weekend valt het doek over play-off 1. Marc Degryse, exclusief columnist voor Het Laatste Nieuws en analist, blikt terug op een seizoen vol verrassingen.

‘Met een twaalfde man als die van Club wordt het voor Genk moeilijk om iets uit Brugge mee te nemen. Als hen dat lukt, zet dat hun titel nog meer kracht bij.’ Marc Degryse zegt het bij hem thuis, op amper twee kilometer van het stadion waar de topper van afgelopen zondag betwist werd.

Het is een van de thema’s die aan bod komen bij een terugblik op een Belgisch voetbaljaar met tal van verrassingen, positieve én andere.

Zeg eens eerlijk, Marc, dacht jij vooraf dat Genk heel het seizoen de competitie zou domineren?

MARC DEGRYSE: ‘Eerlijk? Neen. Ik verwachtte dat Club aan de leiding zou staan en blijven, met Anderlecht als concurrent. Paars-wit eindigde vorig seizoen als derde, en dan weet je dat ze in Brussel hoger mikken. Genk verwachtte ik als derde of zelfs vierde, omdat Standard onder Ricardo Sá Pinto iedereen aangenaam verrast had en van de basisspelers enkel Júnior Edmilson vertrok. Ik vond Standard voor het seizoen even uitgebalanceerd als Club. Terwijl Genk nog veel werk voor de boeg had. Wat ze dit seizoen toonden is een compliment voor Philippe Clement die zijn kleedkamer uitstekend heeft gemanaged.’

Volgend jaar moet Anderlecht absoluut meedoen voor de titel. Anders is het en ramp.

Marc Degryse

Clement wordt omschreven als een goeie peoplemanager. Past dat etiket bij hem?

DEGRYSE: ‘Dat type was hij al als voetballer, herinner ik me ( Marc Degryse was sportief directeur bij Club toen Philippe Clement er nog voetbalde, nvdr). De buitenwereld heeft een vertekend beeld van hem omdat hij als speler geen absolute topper was. Maar het was wel een prof in hart en nieren, één die de anderen met zich meetrok. Ook Gert Verheyen, met wie Clement vaak omging, was dat. Net als Gert is Philippe bezeten van voetbal en zijn werk, en hecht hij groot belang aan het jezelf kunnen overstijgen. Vandaag heeft hij meer charisma dan hij als voetballer had. Hij voelt zich ook beter in zijn rol van trainer dan als speler. Vanaf oktober merkte je dat hij alles onder controle had. Ook toen Alejandro Pozuelo vertrok was ik overtuigd dat hij daar een oplossing voor zou vinden en hij zijn andere spelers naar een hoger niveau zou stuwen. Al vond ik Pozuelo’s vertrek geen goeie zaak. Dat soort speler wil je toch altijd in je ploeg? Zonder hem heeft Genk meer samenhang maar ook minder genie.’

Is het succes van Genk ook niet de verdienste van de ganse club?

DEGRYSE: ‘Ja, maar vergeet niet dat Genk voor Clements komst verschillende trainers kort na elkaar versleet, zonder veel succes. Maar het klopt dat ze erin geslaagd zijn een uitstekende jeugdschool op te zetten en jong buitenlands talent aan te trekken. Als je die namen op een rij zet – Sander Berge, Wilfred Ndidi, Leon Bailey, SergejMilinkovic-Savic, Kalidou Koulibaly, Omar Colley, Jhon Lucumí, Joakim Maehle – is dat een behoorlijk indrukwekkend lijstje.’

Maar deze zomer zullen ze weer geplunderd worden.

DEGRYSE: ‘Misschien, maar ik ben zeker dat ze daar een oplossing voor zullen vinden. Genk is een club waar hard gewerkt wordt, met een uitstekende scouting, waar men niet aan de hand loopt van enkele makelaars.’

Croonen: de tegenpool van Coucke

Is Genk nu een model voor de rest van België?

DEGRYSE: ‘Club Brugge staat nog iets verder. Philippe Clement weet dat. Genk heeft moeilijke jaren gekend onder Dirk Degraen en Patrick Janssens. Ook in die tijd deden ze een paar mooie transfers, maar de resultaten volgden niet altijd. Vandaag ben ik erg onder de indruk van hun voorzitter. Peter Croonen stelt zich erg discreet op.’

Hij is een beetje de tegenpool van Marc Coucke.

DEGRYSE: ‘Dat bedoel ik. Ook al geloof ik dat Coucke zijn lessen heeft getrokken uit de laatste maanden. Een voorzitter moet niet op het voorplan staan of komen. Wie kent de naam van de voorzitter van Ajax? De sportieve beslissingen worden daar genomen door Edwin van der Sar en Marc Overmars. Bij Genk doen Dimitri de Condé en zijn team dat. De conclusie? Laat voetbalmensen werken en beoordeel ze na een bepaalde periode. Stabiliteit en continuïteit zijn de sleutels voor succes.’

Continuïteit zal er niet zijn bij Club, nu Ivan Leko daar vertrekt.

DEGRYSE: ‘Leko zit al een tijdje niet meer op één lijn met het bestuur. In het begin van het seizoen onderhandelden ze over een contractverlenging, maar was Leko ontgoocheld over het voorstel dat hij toen kreeg. Dat werd voor hem een echte frustratie, hij vond dat een gebrek aan erkenning. Daarna was er zijn betrokkenheid bij Propere Handen die zijn imago bezoedeld heeft. Het voortdurend wisselen van keeper op het veld heeft hem ook niet geholpen, terwijl het bestuur had aangekondigd dat het op lange termijn geloofde in Ethan Horvath.’

Marc Degryse analyseert de clubs uit PO1: 'Jezelf in vraag stellen is deel van de job'
© INGE KINNET

Heeft Leko goed gewerkt bij Club?

DEGRYSE: ‘Absoluut. Hij is toch kampioen geworden en heeft een uitstekend Europees parcours gereden in de Champions League. En dat terwijl zijn eerste maanden erg moeilijk waren na een snelle Europese uitschakeling tegen AEK Athene. Hij stond toen op het punt ontslagen te worden. Vorig jaar telde Club zes punten voorsprong bij de aanvang van play-off 1, dit jaar had het vier punten minder dan Genk. Dan kan je je niet de minste fout permitteren. In 2018/19 dankten ze dus hun titel meer aan de reguliere competitie dan aan play-off 1 waarin ze amper 12 punten op 30 behaalden.’

Kan Genk op termijn een concurrent worden van Club?

DEGRYSE: ‘Op dit moment hijst Genk zich naast Club, maar het moet straks wel bevestigen. Laat net dat het moeilijkste zijn in het voetbal. Als Clement blijft, kan Racing een concurrent worden voor Club. Maar als je in zijn verklaringen tussen de lijnen leest, denk ik niet dat hij bij Genk blijft. Hij weet dat het niet vanzelfsprekend wordt om drie, vier vertrekkers te vervangen, dat er opnieuw zal moeten gebouwd worden. In elk geval mogen zowel Genk als Club terugblikken op een goed seizoen. De anderen niet.’

Dictatuur Bölöni

Antwerp heeft het toch ook goed gedaan?

DEGRYSE: ‘Klopt. Al voor het tweede opeenvolgende jaar. Weet je wat ik straf vind in dat verhaal? Iedereen weet wie Paul Gheysens is maar hij komt zelden in beeld. De baas is Luciano D’Onofrio, met László Bölöni. Dat is een hecht duo, makkelijk ook als je beslissingen moet nemen. Het is misschien een ouderwetse aanpak, maar ik zie Luciano niet op een andere manier werken. Ook hoe Bölöni zijn trainersrol invult, is à l’ancienne. De spelers zijn er niet blij mee, maar wie hem niet volgt, speelt niet. Punt. Een dictatuur, noem je zoiets ( lacht). Het blijft een speciale man, maar je kan niet zeggen dat hij zijn werk niet goed doet.’

Is zijn houdbaarheidsdatum niet stilaan overschreden bij Antwerp?

DEGRYSE: ‘Als je persoonlijkheden in je kleedkamer hebt, wordt het moeilijk om deze aanpak blijvend over te brengen. Bij Antwerp pakt dat omdat ze van tweede klasse komen. D’Onofrio had het goed gezien door een kans te geven aan spelers als SinanBolat, JelleVan Damme en Dieumerci Mbokani die zich nog eens wilden tonen.’

Het is een ploeg naar het beeld van de trainer. FC De Smeerlapjes.

DEGRYSE: ‘Dat is zo, maar het is altijd een goed teken als je de hand van een trainer in een team herkent. Je wéét hoe de ploeg van PepGuardiola zal voetballen, maar ook JürgenKlopp en JoséMourinho hebben hun eigen stijl. Antwerp voetbalt zoals zijn trainer dat wil.’

Zie je Antwerp de komende jaren meedingen voor de titel?

DEGRYSE: ‘Natuurlijk. Als Gent dat kon, waarom Antwerp dan niet? Een paar jaar geleden sprak ik met Luciano D’Onofrio in het kader van een eventuele overname van Beerschot. Hij snapte niet hoe zo’n stad geen topclub had. Toen al zei hij: ‘Als ik nog eens iets in het voetbal doe, zal het in Antwerpen zijn.’ Ik weet wat hij waard is als clubleider. Toen ik nog bij Club werkte, merkte ik hoe goed hij het voetbal kende, maar vooral hoe hard hij kon zijn tijdens onderhandelingen. Handelen met hem was toen niet evident ( lacht). De geruchten dat hij Anderlecht zou overnemen heb ik nooit geloofd. Luciano laat een project niet vallen, hij zit goed bij Antwerp en bouwt die club stap voor stap op.’

Hij zal volgend jaar wel meer spectaculair moeten voetballen, als hij een hoofdrol wil spelen.

DEGRYSE: ‘Met LiorRefaelov, Omar Govea en DidierLamkel Zé – die wel een speciaal geval is – heeft hij al meer voetbalinhoud, maar de ploeg moet nog beter qua technisch niveau. De ambitie van de voorzitter is erg groot. De titel is het doel, en liefst zo snel mogelijk. Maar wat ze dit jaar toonden is al mooi.’

Marc Degryse bij hem thuis: 'Ik zie een mentaliteitsprobleem bij Standard, Anderlecht en Gent.'
Marc Degryse bij hem thuis: ‘Ik zie een mentaliteitsprobleem bij Standard, Anderlecht en Gent.’© INGE KINNET

Preud’homme slaagt op lange termijn

Wie zijn voor jou de grootste ontgoochelingen van het seizoen?

DEGRYSE: ‘Standard zeker, maar nog meer Anderlecht en AA Gent.’

Verwachtte je het Standard van Michel Preud’homme dit seizoen hoger?

DEGRYSE: ‘In elk eerste jaar onder MichelPreud’homme moet zijn nieuwe club zich aanpassen aan zijn aanpak. Het probleem is dat Michel dit jaar in een club kwam die met de oude aanpak erg succesvol bleek. Men wist pas in maart dat hij naar Luik zou trekken. De play-offs waren nog niet begonnen en de situatie zag er in maart nog helemaal anders uit. Ik denk niet dat hij erg blij was met de play-offs zoals Standard ze afwerkte. Hoe kon hij dezelfde ploeg helemaal bijsturen in een nieuwe aanpak? Dit seizoen moesten ze bij Standard veel harder werken, veel meer nadenken, tactisch bijsturen en vooral de mentaliteit veranderen. Dat is veel tegelijk.’

Is het feit dat Preud’homme bij Standard verschillende petjes tegelijk (trainer, sportief directeur, ondervoorzitter) draagt een goeie of een slechte zaak?

DEGRYSE: ‘Op lange termijn is dat een goeie zaak.’

Wat als zich straks een trainerswissel opdringt wanneer de resultaten blijvend tegenvallen?

DEGRYSE: ‘Dat moet Preud’homme voor zichzelf uitmaken. Het is aan hem om een stap opzij te zetten als hij dat nodig acht. Het was toch dat wat Bruno Venanzi expliciet wou, alle macht geven aan Michel?’

Hij ziet er wel getekend uit, dit seizoen.

DEGRYSE: ‘Typisch Michel. Dat was ook al zo bij Club. Als het niet loopt zoals hij wil kan hij daardoor geobsedeerd worden. Bij Standard stond niet iedereen klaar om hem te volgen op zijn weg. Dit seizoen was geen succes voor hen. Dieper dan tegen Anderlecht kon Standard niet zakken, en Michels uitstraling na die match zei alles. Als Standard een technisch directeur had gehad die niet tegelijk trainer was geweest, kan ik me inbeelden dat die na Anderlecht tegen zijn trainer had gezegd: ‘Wat is dat hier allemaal?’ Maar de situatie is bij Standard nu eenmaal anders, en ik weet ook dat ze geen onbeperkte financiële mogelijkheden hebben. Het verlies van Christian Luyindama heeft hen op sportief vlak evenmin geholpen.’

Het ziet er naar uit dat er op Sclessin weer een rits belangrijke spelers zullen vertrekken, en dat er straks weer een heel nieuw team moet gebouwd worden.

DEGRYSE: ‘Ja, maar soms is het beter om met spelers te werken die je willen volgen en die overtuigd zijn dat ze beter worden van jouw aanpak, ook al hebben ze minder intrinsiek talent dan degenen die er nu zijn. Wanneer Michel zegt dat MehdiCarcela besloten heeft op zijn eigen weg door te gaan, dat hij niet bereid is om nog enkele procenten beter te worden, weet je dat het einde verhaal is. Michel wil enkel spelers die zichzelf in vraag willen stellen en alles geven om die vijf tot tien procent beter te worden. Dit jaar pakte de mayonaise tussen trainer en spelers niet.’

Bij Club kon Preud’homme daarvoor op de steun van Philippe Clement rekenen. Hoe belangrijk was dat?

DEGRYSE: ‘Een assistent-trainer moet een vertrouwensman van de spelers zijn. Bij Standard is dat niet het geval. Het tactische werk met een spelersgroep bepaalt volgens mij hooguit 10% van het uiteindelijke resultaat. Omgaan met mensen is veel belangrijker, dat zie je ook aan de absolute top. Je moet een band smeden tussen technische staf en spelersgroep.’

Genoeg gepraat over Anderlecht

Anderlecht zit nog dieper dan Standard.

DEGRYSE: ‘Ik heb al zo veel gezegd over Anderlecht. Wat kunnen we daar nog aan toevoegen na hun slechtste seizoen ooit?’

Heeft Coucke te snel alles willen veranderen?

DEGRYSE: ‘Hij is veel te snel willen gaan, al moest Anderlecht gemoderniseerd worden. Moderniseren is stap voor stap zaken veranderen, maar altijd in de geest van het DNA, de eigenheid van de club en met respect voor de spelfilosofie van het huis. Ik blijf overtuigd dat je het DNA van een club moet behouden. Frank Arnesen herinnerde me er onlangs nog aan dat een jaar geleden de kritiek op Marc Overmars bij Ajax vernietigend was, terwijl men vandaag een standbeeld voor hem wil.’

Mist Anderlecht geen duidelijkheid in zijn structuur wat betreft de sportieve lijn?

DEGRYSE: ‘Voor mij is Frank Arnesen de sportief manager en Michael Verschueren eerder een algemeen directeur. Eind mei zullen ze hun nieuwe trainer hebben en kunnen ze aan de slag. Doel voor volgend jaar moet de titel zijn, anders is het helemaal een ramp.’

Dat ligt niet meteen voor de hand met de huidige kern. Wie van de huidige spelers heeft het niveau van Anderlecht?

DEGRYSE: ‘Niet veel: SvenKums, AdrienTrebel, een paar jongeren zoals YariVerschaeren. Paars-wit heeft goeie spitsen nodig, en verdedigers die zich op hun gemak voelen in balbezit. Er moet veel veranderen deze zomer.’

Had je bij de overname van de club door Coucke kunnen denken dat de club anderhalf jaar later zo diep zou zitten?

DEGRYSE: ‘Nooit. Maar de val is niet gisteren ingezet. Vandaag weten we dat Herman Van Holsbeeck te veel macht gaf aan Mogi Bayat. Dat leidde tot financiële problemen maar ik ben overtuigd dat je met de naam Anderlecht nog altijd goeie spelers lokt.’

Zal het Marc Coucke lukken om meer afstand te houden?

DEGRYSE: ‘Dat moet hij absoluut doen, zich van het voorplan weghouden. Al kan hij op een dag voor zichzelf besluiten: aangezien ik de club gekocht heb, kan ik hem ook weer verkopen. Hij moet nu de mensen rondom hem rustig laten werken. Wat hij zeker niet moet doen is in november roepen: ‘Arnesen en zijn bende, allemaal buiten!’ Dat zou pas een ramp zijn. In voetbal heb je tijd en geduld nodig vooraleer je resultaten haalt.’

Moeten ze een buitenlandse trainer halen?

DEGRYSE: ‘Dat denk ik wel. Al weet ik niet zeker of dat dé oplossing is. Ik zou iemand als Bernd Storck geen slechte keuze vinden, als je ziet hoe hij Mouscron qua discipline en speelwijze in geen tijd naar zijn hand heeft gezet.’

De droom Vanhaezebrouck

Nog een andere ex-club van jou, KAA Gent, heeft een rampzalig jaar achter de rug.

DEGRYSE: ‘Ze gaan nog maar eens van trainer veranderen terwijl het bestuur twee maanden geleden nog de loftrompet stak over JessThorup. Na een paar matchen was al dat krediet weg. Net als Anderlecht heeft Gent een mentaal kwetsbare groep. Ik vind het te makkelijk om de schuld daarvan op de trainer te schuiven. Net zoals men omgekeerd, wanneer het goed gaat, te veel verdiensten legt bij de coach. In beide gevallen overdrijft men te snel. Ik zie een mentaliteitsprobleem bij Standard, Anderlecht en Gent. Het zijn de spelers die zichzelf in vraag moeten stellen. Dat is toch deel van hun job? Gent heeft een groot gebrek aan aanvallende stootkracht. Louwagie wreef zich in de handen met al die lucratieve uitgaande transfers. Feit is dat een ploeg waarvan de verticale as samen blijft veel meer garanties biedt op succes. Bij Club zag je dat. Dan kan je nieuwkomers als MatsRits en SiebeSchrijvers veel makkelijker integreren. Daarbij komt dat bij Gent het duo De Witte-Louwagie altijd kritisch is tegenover de trainer. Dat helpt niet om resultaten te halen. Ze hebben 25 jaar fantastisch gewerkt, maar ze zouden nu toch wat meer afstand moeten kunnen nemen. Ik zal niet verbaasd zijn als Hein Vanhaezebrouck deze zomer terugkeert. Dat is de droom van De Witte, minder die van Louwagie.’

‘Sander Berge heeft het profiel van Frenkie de Jong’

Wie is voor jou de voetballer van het jaar?

MARC DEGRYSE: ‘Ik verwachtte dat na het vertrek van Alejandro Pozuelo Leandro Trossard belangrijker zou worden voor Genk, en hij heeft die uitdaging aangenomen. Zowel tegen Club, Gent als op Standard vond ik hem indrukwekkend. Genk, dat was ook RoeslanMalinovski, Ally Samatta en vanaf februari JunyaIto, en eerder al SanderBerge die zeker uit België weg gaat. Die heeft echt hetzelfde profiel als Frenkie de Jong van Ajax. Het enige probleem vind ik zijn opeenvolgende blessures op zo’n jonge leeftijd.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content