Michel D’Hooghe: een wereldreiziger in maatpak

© PHOTONEWS
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Vandaag, dinsdag 8 december, viert Michel D’Hooghe zijn 75e verjaardag. Hij denkt er niet aan om het kalmer aan te doen. Want D’Hooghe komt alleen tot rust door actief te zijn.

Hoeveel keer zouden we Michel D’Hooghe in een lange carrière niet hebben geïnterviewd? Vijftien keer? Twintig keer? We zijn de tel kwijtgeraakt. Wat wel opvalt: we zochten hem vaak op in december, net voor de eindejaarperiode. Om terug te blikken, om vooruit te kijken. In welke functie dan ook. Als voorzitter van de profliga en de Belgische voetbalbond, als bestuurder en later voorzitter van Club Brugge, als voorzitter van de medische commissie van de FIFA.

Een vlucht uit de werkelijkheid was het dan om ten huize van Michel D’Hooghe te toeven, in zijn herenwoning langs de Brugse reien. Die lagen en liggen er in deze donkere dagen tegen een achtergrond van dorre bomen triest bij, maar binnen wilde D’Hooghe wel eens een fles champagne ontkurken, ter gelegenheid van een eerder gevierde verjaardag of als aanloop naar de komende feesten. Chansons van Yves Montand fungeerden dan als achtergrondmuziek en schiepen een melancholieke sfeer die mijlenver verwijderd was van de rauwe realiteit waarin het Belgisch voetbal baadde. Want muziek, zei D’Hooghe dan tussendoor, speelde altijd een belangrijke rol in zijn leven. Je zou veel gemakkelijker zijn televisie mogen meenemen dan zijn klankinstallatie. En op de grens tussen het oude en nieuwe jaar wilde hij ook wel eens de filosofische toer opgaan. Dan praatte hij bijvoorbeeld ook over het belang van familiaal geluk, omdat dit het basiselement is van alles in het leven. Zoals hij het plechtig verwoordde: telkens als je thuiskomt, weten dat je thuis bent.

Bescheidenheid

Heel rijk is het leven van Michel D’Hooghe geweest. Hij was bij momenten een wereldreiziger in maatpak. Vliegtuig in, vliegtuig uit, hotel in, hotel uit. D’Hooghe zag er nooit tegenop, hij praat graag en toeft graag tussen de mensen. Soms stond hij in het oog van de storm, bijvoorbeeld toen hij in een moeilijke periode als bondsvoorzitter advies ging inwinnen bij andere sporters en dat in sommige media breed werd uitgesmeerd. Terwijl hij dat juist een teken van bescheidenheid vond. Want bescheiden zijn, zo benadrukte hij, is een les die de geneeskunde hem gaf. Dat trok hij door tot in de sport.

Over zijn werk als arts praatte D’Hooghe altijd even graag en even bevlogen als over zijn mandaten in het voetbal. Omdat deze job beantwoordde aan wat hij zich als levensinzet tot doel heeft gesteld. Hij was altijd geboeid door het sociale element, door het directe contact, hij vond geneeskunde een passioneel vak met altijd nieuwe vragen en nieuwe oplossingen. Graag ook laafde D’Hooghe zich aan de bron van citaten om een en ander te verduidelijken. Daarmee kan je, vond hij, veel beter tot de geest en de beeldvorming van een mens doordringen. En altijd heeft D’Hooghe zichzelf omschreven als een pure voetballiefhebber. Hij kon in het begin van zijn carrière giftig reageren als hij zich onheus behandeld voelde. Hij was aanvankelijk te emotioneel, maar dat maakte snel plaats voor meer rationaliteit en bezonnenheid. Daardoor kon hij gemakkelijker met kritiek omgaan, al probeerde hij zich, zoals hij het verwoordde, altijd op een hoger niveau te houden dan dat van de mensen die hem aanvielen. Ook als hij gekrenkt werd tot in het diepste van zijn ziel.

Werkstuk

Natuurlijk zijn er moeilijke passages geweest in het voetballeven van Michel D’Hooghe. De nasleep van de Bosmanaffaire bijvoorbeeld toen hij het door de reacties van de buitenwereld had over een soort bloedzuigen. Trots is en blijft hij over de realisatie van het EK 2000, het moest een locomotief worden voor de toekomst, een springplank naar een betere jeugdwerking en een modernere infrastructuur.

Over dat gebrek aan infrastructuur heeft hij zich de laatste jaren veelvuldig geërgerd. In zijn tocht door de wereld zag hij schitterende stadions, maar hij moest constateren dat vele nieuwe stadionprojecten in dit land verzanden in vertragingsmanoeuvers en politiek gekonkelfoes. Geen enkel dossier, stelde D’Hooghe vast, kan in dit land snel worden afgewerkt, alles blijft steken in besluiteloosheid. En dan denkt hij ongetwijfeld terug aan de plannen om een nieuw stadion te bouwen in Brugge, aan de persconferentie die daarover in januari 2007, onder zijn bewind als voorzitter, voor de eerste keer werd georganiseerd.

Is het daarom dat hij, het gevecht tegen de windmolens beu, dit ambt neerlegde, een vertrek dat leidde tot de ongelukkige passage van Pol Jonckheere, snel gevolgd door de aanstelling van Bart Verhaeghe? In zijn zes jaar als voorzitter van blauw-zwart saneerde D’Hooghe de club op een manier die hier en daar wat weerstand opriep. Hij had bij zijn aanstelling een werkstuk van elf pagina’s geschreven en moest bepaalde beslissingen nemen. Er was toen een jaarlijks tekort van vier miljoen euro, Club stevende op een faillissement af. D’Hooghe legde nieuwe fundamenten en een gezonde financiële basis, al werden er hem ook verkeerde inschattingen aangewreven: het aantrekken van Jan Ceulemans als trainer bijvoorbeeld, de aanstelling van Marc Degryse als sportief directeur. Hij wilde daar geen polemieken over voeren. De laatste jaren, zei hij bij zijn afscheid als voorzitter van Club Brugge in juni 2009, had hij geleerd om te incasseren en te zwijgen.

Mascotte

Tien jaar geleden stelde Michel D’Hooghe vast dat hij roofbouw op zijn lichaam had gepleegd. Zeker nadat hij op 1 mei 2009 getroffen werd door een hersentumor. Hij besefte dat hij gas moest terugnemen, dat hij meer moest zoeken naar gemoedsrust. Maar helemaal stilzitten, dat is voor hem een gruwel. Dus bleef D’Hooghe zich engageren als voorzitter van de medische commissie van de FIFA, van alle functies die hij vervulde het mandaat dat zijn voorkeur wegdroeg. D’Hooghe bleef waarschuwende taal uitspreken over de overbelasting van voetballers die langzamerhand een alarmerende grens heeft bereikt, over een scheef gegroeid evenwicht tussen sport en economie.

Naar Club Brugge gaat hij vooral als waarnemer. Die draad zal hij nooit doorknippen. Zo is het ook begonnen: toen D’Hooghe als kleine jongen de mascotte was van Club Brugge en zijn weg in zekere zin was uitgetekend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content