‘Mijn huidige job is veel uitdagender dan mijn laatste jaren als speler’

© BELGAIMAGE - LUC CLAESSEN

Sinds Wim De Decker twee jaar geleden Antwerp naar 1A loodste, gaat het loeihard met de club. Ze knokte zich nu zelfs naar play-off 1. ‘En het Antwerp van vandaag is maar een tussenstap.’ De Decker liet het hoofdtrainerschap na zijn stunt weer los, maar bleef wel op de Bosuil als assistent.

Het is vandaag 13 maart 2019. Weet Wim De Decker (36) nog waar hij zat op 13 maart 2017, twee dagen nadat hij met Antwerp de titel pakte in 1B? ‘Waarschijnlijk in mijn auto aan het slapen’, lacht hij. De Bosuil daverde die dagen. Als kersvers hoofdtrainer had De Decker net gerealiseerd wat veertien trainers in de dertien jaren voordien níét gelukt was: de Great Old uit het moeras sleuren van de tweede klasse, het huidige 1B. Terwijl het feestgedruis beetje bij beetje uitdoofde, mocht De Decker op de koffie bij Paul Gheysens, die zich even voordien had geout als de geldschieter achter Antwerp. ‘We zaten na de titel ettelijke keren samen, in de Ghelamco Arena.’

Het klopt dat we heel viriel spelen. Mocht ik bij die andere clubs zitten, ik zou wellicht ook klagen.

Wim De Decker

Uit de bus kwam dat jij een stap terug zou zetten. Niet evident voor een jonge kerel die als hoofdtrainer net een blitzstart had gemaakt.

Wim De Decker: ‘Ergens wilde de familie Gheysens dat ik T1 zou blijven, maar aan de andere kant beseften ze dat het moeilijk zou worden, omdat de club op het punt stond om enorm te groeien. Als ik voor mezelf de puzzel legde, merkte ik dat mijn voetbalvisie er wel al was, maar dat ik nog geen tijd had gehad om die echt uit te werken op praktisch vlak. Toen ik in november 2016 trainer was geworden, had ik daar geen ruimte voor gekregen: het moest zó snel gaan, we moesten week na week winnen om nog een kans te maken op de titel.’

Bracht je in die periode jouw voetbalvisie al niet in de praktijk?

De Decker: ‘Zeker wel. En omdat de tijd zo kort was, wist ik perfect wat ik moest doen. Maar een volledig jaar voor een groep staan is nog iets anders. Dan kom je bij vragen als: hoeveel tactiek geef ik mee in de week? Hoe kan ik het fysieke luik onderbouwen? Iets waar ik in 1B de middelen nog niet voor had. Om dat allemaal te bedenken had ik tijd nodig. Die kon ik krijgen door een andere functie op te nemen. In die zin voelde T2 worden voor mij niet aan als een degradatie, maar als een verrijking, omdat het mij de ruimte bood om die praktische uitwerking te finetunen.’

Na de promotie was het nieuwe seizoen nog meer dan vier maanden weg. Dat schiep toch ook tijd?

De Decker: ‘Ja, maar ik proefde ook de ambitie van de familie. Ik realiseerde me dat er geen grote foutenmarge zou zijn bij Antwerp.’

Bruin water

Als je op de Bosuil niet kon doorgaan als hoofdtrainer, dan misschien wel elders?

De Decker: ‘Er waren enkele 1A-clubs geprikkeld, maar als het volledige plaatje niet klopt, hoeft het niet voor mij. Om mij op dat moment weg te krijgen van de Bosuil moesten ze ook al met iets heel strafs komen. Trouwens: was dat überhaupt een moment om Antwerp te verlaten?’

Velen zouden het doen als ze zo één van de zestien hoofdtrainers zouden kunnen zijn in 1A én als dat een lucratievere optie zou zijn.

De Decker: ‘Ik staar mij niet blind op een job als T1 in 1A. En ik was ook heel benieuwd waar Antwerp heen zou gaan.’

Stel dat je toch T1 was gebleven op de Bosuil, hoelang zou je het dan uitgezongen hebben?

De Decker: ‘Dat zullen we nooit weten. Maar de club groeide nóg sneller dan ik verwachtte. Ik zit nu twintig jaar in het profvoetbal en deze aanpak, waarbij ineens zó veel mogelijk is, heb ik nooit eerder gezien. In Gent maakte ik als speler ook een groei mee waarvan ik dacht: chapeau, maar dit is van een ander kaliber. We komen van niets, hé. Nog niet zo lang geleden kwam er op de Bosuil nog bruin water uit de kraan. Ik maakte als speler nog mee dat er ’s winters in de kleedkamer geen glas in de ramen stak. Dus zou ik als T1 de intentie gehad hebben om in 1A stap voor stap te gaan. Maar dat zou niet snel genoeg gegaan zijn. En ik zou dan wel hebben bijgeschakeld, maar op een gegeven moment hol je jezelf voorbij. Ik ben er heilig van overtuigd dat ik de enige juiste beslissing nam. En die beslissing was niet ingegeven door een gebrek aan ambitie.’

Ook mentaal screenen

László Bölöni werd T1. Niet evident voor jou, gezien diens reputatie van nors en onvoorspelbaar man.

De Decker: ‘Ik wist nog niet wie hoofdtrainer zou worden toen ik tekende als T2. ‘

Dat is verrassend. In 2016/17 bleek dat je niet met om het even wie wilde samenwerken. Toen je assistent kon worden van Frederik Vanderbiest en later van John Bico, weigerde je dat.

De Decker: ‘Ja, maar toen ik na de promotie in de gaten kreeg hoe de familie de zaken aanpakte, geloofde ik wel dat ze een verhaal op poten aan het zetten waren dat zou kloppen. Ik voelde dat ze me niet naast om het even wie zouden zetten. De namen die toen uit de geruchtenmolen kwamen, waren waanzinnig, zelfs Frank de Boer werd genoemd. Terwijl we nog in het KwadrO-gebouw zaten, waar je al blij mocht zijn als je er een bank vond waar je vijftien spelers op kon zetten.’

Wat overtuigde jou in het verhaal van Gheysens? De simplistische vaststelling dat er véél geld zou zijn en dat the sky dus the limit zou worden?

De Decker: ‘Het ging ruimer. De plannen die de familie vooropstelde, zijn uniek in België, zeker op de lange termijn. Het Antwerp van vandaag is maar een tussenstap. De familie gelooft bijvoorbeeld heel erg in statistieken, in iets wat veel verder gaat dan de gewone scouting. Ze zien het ruimer dan het louter meten van fysieke parameters: het gaat dan over het helemáál screenen van voetballers, ook mentaal. Als ik daarnaast zie hoeveel mensen er al zijn bijgekomen in de omkadering en als ik de plannen hoor over de jeugdwerking, denk ik dat we aan het begin staan van een enorm mooi, heel professioneel verhaal.’

Het luik rond de Antwerp Diamonds, de eliteacademie die gepland werd in het noorden van Antwerpen, stierf wel al een stille dood.

De Decker: ‘Dat was vooral het ding van Patrick Decuyper ( ex-CEO, nvdr). Samen met hem viel ook dat verhaal weg. Maar als ik zie hoe er nu op de Bosuil met de jeugd wordt gewerkt, merk ik al een groot verschil met twee jaar geleden. Het gaat er veel professioneler aan toe.’

Klagende clubs

Hoe is het om samen te werken met Bölöni? Hij lijkt een heel ander type dan jij.

De Decker: ‘Dat dacht ik ook altijd. Maar op tv zei hij eens dat hij ons heel gelijkaardig vindt. Toen begon ik erop te letten en dacht ik: verdoeme, hij heeft een punt.’

Dat zou een mooie titel zijn boven dit interview: ‘ Damn, ik lijk op Bölöni.’

De Decker: ( lacht) ‘We zeggen allebei rechtuit dat iets zus of zo is. Vrij hard, misschien. Al doen we dat niet helemaal op dezelfde manier. Ik zeg evengoed waar het op staat, maar ik hou er ook rekening mee dat je niet weet hoe de kaarten over een paar weken liggen.’

Een speler die je nu aanpakt, kun je straks plots hard nodig hebben.

De Decker: ‘Inderdaad.’

Als jij ook vrij hard bent, dan is jullie rolverdeling niet: hij slaat, jij zalft?

De Decker: ‘Misschien voor een stuk toch wel, hoor. Maar ik zal dan vaak zalven omdat ik dat een deel van mijn rol vind, niet omdat ik dat als T1 in dat geval ook zou doen. Ik probeer mijn rol als T2 in te vullen zoals ik als T1 zou willen dat mijn assistent functioneert.’

Hoe is dat?

De Decker: ‘Ik zou een T2 willen die binnenskamers wel een andere mening kan hebben, maar die aan hetzelfde touw trekt eenmaal je samen naar buiten komt. Natuurlijk zegt iedereen dat het zo hoort, maar het is zeldzaam dat het in een sportieve staf écht gebeurt. Ik kan er gek van worden als ik een assistent hoor sakkeren over zijn hoofdtrainer. Ik vind dat absurd, zelfs wanneer het terecht is. Dan kan het huis toch niet sterk staan? Want zulke dingen komen spelers ter ore. En een spelersgroep kan maar zo sterk staan als de trainersstaf.’

Hoe sterk verschilt jouw tactische visie met die van Bölöni?

De Decker: ‘Ik zal met veel lopende spelers werken, hij meer vanuit de positie. Maar als ik de hele tijd mijn visie zou opdringen, zou dat op een gegeven moment botsen. Soms probeer ik er een stukje van mijn visie in te krijgen, voor de rest denk ik mee in de zijne.’

In welke mate staat Bölöni ervoor open om van jou iets mee te pikken?

De Decker: ‘Meer en meer. Ook omdat ons voetbal evolueert. Vorig seizoen deden we het nog met een pak spelers uit 1B, nu hebben we een nieuwe lichting, met meer kwaliteit. Dan moet je op zoek naar een evenwicht tussen het voetbal waarvoor we gekend zijn en het in de lucht krijgen van het voetballend vermogen.’

Andere clubs zouden jullie liever meer gebruik zien maken van dat voetballend vermogen…

De Decker: ‘Maar dan sta je nu misschien tiende. Mocht ik bij die andere clubs zitten, ik zou wellicht ook klagen. Het klopt dat we heel viriel spelen. Maar vind ik dat buiten proportie? Neen.’

Waanzinnige miserie

In 2017 zei je in dit blad: ‘Over vijf jaar ben ik geen trainer meer.’

De Decker: ‘Misschien is dat zo, misschien niet. Ik weet dat ik het nodig heb om uitgedaagd te worden. Ik wil iets waarin ik een meerwaarde kan geven. Vind ik zoiets in het voetbal, dan blijf ik in het voetbal. Maar ik zou ook gelukkig kunnen zijn buiten het voetbal.’

Zou je graag weer T1 worden?

De Decker: ‘Is dat zo, dan is dat zo. Het kan. Maar is het een must? Nee. Ik zal het zeker niet als een falen beschouwen als ik dat niet meer word. Ik sluit ook niet uit dat ik op Antwerp nog een andere functie opneem dan T1 of T2. ‘

Welke?

De Decker: ‘Misschien zou het ook een verrijking zijn om mee de sportieve lijnen te kunnen uitzetten.’

Toen je in 2017 zei dat je in 2022 geen trainer meer zou zijn, verklaarde je dat onder andere met de vraag: ‘Zie jij veel trainers die gelukkig lijken?’ Voel jij je gelukkig?

De Decker: ‘Ja, zeker als ik het bredere plaatje zie. Ik had vanmiddag nog een ex-ploegmaat aan de lijn van wie ik merk dat hij contact houdt in de hoop dat hij weer in de voetbalwereld kan terechtkomen, omdat hij nu verloren loopt. Het is niet normaal hoeveel ex-voetballers in een zwart gat zitten. Verkeerde investeringen, echtscheidingen, depressies… het is waanzin om al die miserie te zien. Mocht iemand daar iets kunnen aan doen, dan zou die een ongelooflijk gat in de markt vinden. Alleen zou die last hebben om er wat aan te verdienen, want ex-voetballers staan er niet voor open om voor zo’n hulp te betalen.’

Jij lijkt dat zwarte gat te hebben omzeild.

De Decker: ‘Mijn huidige job is veel uitdagender dan mijn laatste jaren als speler.’

Nu doe je je imago van atypische trainer weer eer aan: haast iedereen zegt dat er niks boven het voetballen zelf gaat.

De Decker: ‘Die laatste jaren van mijn voetbalcarrière vond ik veel eentoniger dan mijn job als assistent of die als hoofdtrainer. Ik ervaar dit veel meer als een speeltuin. Als een zoektocht ook. Ik ga geregeld eens naar boven in het stadion ( doelt op de bureaus van de clubleiding, nvdr), om te voelen waar de club heengaat. Maar ik snap dat veel ex-voetballers die ingesteldheid niet hebben en op een muur botsen wanneer hun spelerscarrière stopt.’

Wim De Decker: 'Misschien zou het ook een verrijking zijn om mee de sportieve lijnen van Antwerp te kunnen uitzetten.'
Wim De Decker: ‘Misschien zou het ook een verrijking zijn om mee de sportieve lijnen van Antwerp te kunnen uitzetten.’© BELGAIMAGE – LUC CLAESSEN

‘Trainers worden boekhoudkundig opgeleid’

‘Veel voetballers trainen tegenwoordig met het oog op: niet geblesseerd raken’, zegt Antwerpassistent Wim De Decker. ‘Ze trainen niet met het oog op: fysiek beter worden. Als hoofdtrainer zwom ik daar al wat tegenin, maar ik leerde intussen van László Bölöni dat je daar nog veel verder kunt in gaan, dat er meer uit spelers te halen valt dan je denkt. Vroeger werd er vaak harder getraind omdat trainers niet wisten wanneer hun spelers in het rood gingen. Nu wordt alles gemeten. Ik ben daar fan van. Hoe meer parameters je kent, hoe beter. Maar dan blijft wel de vraag waar je de grens trekt. Trainers worden vandaag heel boekhoudkundig opgeleid. Door alle beschikbare hulpmiddelen gaan ze vaak maar tot aan de grens. Ik zie dat ook weleens terug bij bepaalde physical coaches. Als op training drie wedstrijdjes van vier minuten worden afgewerkt in het kader van periodisering, fluiten ze op 3’59. Maar ik vind dat je op zulke momenten ook voeling moet hebben met je groep.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content