Peter Croonen: ‘Deze crisis bewijst dat extra financiële buffers nodig zijn, in ieders belang’

© Belga Image

Hoe zal het Belgisch voetbal er nog uitzien na de coronacrisis? Vier vragen aan Peter Croonen, voorzitter van KRC Genk en de Pro League.

Wat heeft u de afgelopen weken verrast? En welke impact kan deze crisis hebben op uw club?

‘Ons Genks model, jonge mensen kansen geven, is een heel mooi, maar ook een risicovol model, omdat je niet elk jaar op hetzelfde niveau presteert. Ons eigen vermogen dat we de voorbije jaren hebben opgebouwd ( thans 45,5 miljoen euro, nvdr) laat ons toe de timing van in- en uitgaande transfers meer zelf in de hand te houden dan voorheen. Ten tweede zijn we een vzw, dus geen nv die kan terugvallen op een of een paar aandeelhouders. Daarom willen wij een buffer om in elk mogelijk scenario twee mindere seizoenen te kunnen overbruggen zonder in de problemen te komen. Dit blijkt in crisistijden zoals nu zeker de juiste strategie. Financieel hebben we dit jaar de juiste keuzes gemaakt. Een voorzichtig beleid maakt dat je spelers die hun laatste jaar dreigen in te gaan, zoals Ally Samatta en Sander Berge, tijdens de wintermercato die daaraan voorafgaat probeert te transfereren.

Wat leert deze crisis ons over het Belgische voetbalmodel?

‘Deze crisistijden bewijzen dat extra financiële buffers nodig zijn, in ieders belang. Het is geen geheim dat ik voorstander ben van een strenge controle op het financiële beleid van onze profclubs, maar die houding sluit niet uit dat je op korte termijn, in tijden van crisis zoals nu, empathisch werkt. Maar op langere termijn is het wenselijk dat die buffer groot genoeg is.’

Zijn er te veel profclubs in België en moeten we terug naar semiprofclubs?

‘Die tijd is voorbij. Het is niet gezond om te grote verschillen te hebben binnen één reeks. De risico’s die dan genomen worden om toch maar mee te kunnen, zijn onverantwoord. Op korte termijn moeten de reglementen nageleefd worden. Als profclubs failliet gaan, kunnen clubs daaronder die voldoen aan de voorwaarden hun plaats innemen in 1B. Op langere termijn ligt de vraag om naar minder profclubs te gaan op tafel. Veel clubleiders delen mijn mening dat er te veel profclubs zijn. Ons economisch draagvlak in België is niet groot genoeg voor 24 profclubs die min of meer op hetzelfde niveau leven. De verschillen mogen niet te groot zijn, anders leidt dat bijna onvermijdelijk tot accidenten, zoals dit jaar. Vierentwintig profclubs is te veel, maar ze zijn er nu. De vraag is: hoe pak je dat op middellange termijn aan? Schaalvergroting zoals met een BeNeLiga is een alternatief.’

Moeten er in de Pro League, zoals in Duitsland, onafhankelijke mensen de leiding in handen krijgen?

‘Wij zijn een mix van beide, met een professioneel management dat onafhankelijk kan werken, en daarnaast een raad van bestuur die een belangrijke beslissingsbevoegdheid heeft. Voorlopig werkt dat, maar het is niet altijd gemakkelijk. Vandaag moeten we vooral bezig zijn met dringende en lopende zaken, eerder dan te focussen op filosofische discussies. Dat clubbelang meespeelt bij de discussies is inherent aan ons systeem als ledenvergadering. Dat hoeft geen probleem te zijn zolang we maar tot een algemeen gedragen besluit komen. We zijn ook in de raad van beheer met genoeg om te vermijden dat één club zijn belang zwaar laat doorwegen. Uiteindelijk zijn we de voorbije weken gestart met uiteenlopende, individuele standpunten en zijn we snel gekomen tot een algemeen gedragen besluit. Het is niet mijn stijl om te makkelijk en te vaak op tafel te kloppen. Ik vind het belangrijk dat iedereen in zijn waarde wordt gelaten en aan het debat kan deelnemen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content