Philippe Clement: ‘Ik heb mijn omgeving vaak verbaasd, maar mezelf nooit’

© KOEN BAUTERS

Philippe Clement (45) ontwierp zelf zijn huis, waar kunstwerken van zijn stiefvader hangen en hij woont met zijn nieuw samengesteld gezin. Een gesprek over zijn opvoeding vol filosofische en praktische gesprekken en de kunst om de verwachtingen steeds weer te overtreffen.

In een verre hoek van de woonkamer zit een zwarte kater weggedoken. Tussen zijn wilde haren door bekijkt hij het bezoek met een versufte blik. Spooky is al veertien jaar en heeft het moeilijk. Philippe Clement is net met hem bij de dierenarts geweest. ‘Ik maak mij wel wat zorgen’, zegt de trainer van KRC Genk. ‘Want de dag dat die overlijdt…’ Een stilte. ‘Ik heb een heel sterke band met dat beestje.’

Clement haalde de kater uit het asiel toen hij nog bij Club Brugge voetbalde. Een jaar later deed hij hetzelfde met Moesty, die zich deze middag op de hoek van de zetel nestelt. Uiteindelijk meldt ook Nero zich, zij het wat afzijdig – de jongste haalden ze zes jaar geleden als wilde kat van straat en hij is nog altijd wat schuw. ‘Ze zijn écht onderdeel van ons gezin’, zegt Clement, die daarmee zeven ‘zonen’ telt: drie katers, twee jongens van zijn vrouw Isabelle en twee van hemzelf.

Baby’tje

In deze late namiddag in huize Clement wordt het langzaam donker en klinkt het geluid van tikkende messen en deksels die over de pannen slepen. De dampen van knoflook en kruiden dwarrelen de woonkamer in, waar Clement zelf op zijn bank plaatsneemt. Bij de vraag of koken aan hem besteed is, komt het antwoord heel snel, maar niet uit de mond van de hoofdpersoon zelf. Een luide lach klinkt uit de keuken, waar zijn oudste stiefzoon Niels (21) druk in de weer is. Clement: ‘We hebben het zo geregeld dat er voor ons eten wordt gemaakt.’ Hij lacht.

In dit huis in Waasmunster woont Clement inmiddels tien jaar. Hij ontwierp het destijds zelf – als voetballer studeerde hij voor industrieel ingenieur en tijdens de laatste jaren van zijn carrière bij Club Brugge tekende hij samen met een architect zijn eigen plannen uit. ‘Ik wilde veel licht, veel open ruimtes.’ Hij wijst naar de halve wand waaraan de tv hangt en die de zithoek van het kantoor scheidt. ‘Zo werk ik toch apart, maar niet afgezonderd.’ De open haard is tussen de eethoek en de zithoek geplaatst. ‘Dan kunnen we er overal van genieten, had ik bedacht. Dát is het mooie van ontwerpen, je ziet je ideeën op papier levend worden. Toen dit huis net was opgeleverd, voelde dat echt als mijn baby’tje. Nu nog. Deze plek is een rustpunt in mijn leven.’

Dat matrasje op de grond en het verdriet van mijn moeder… Dat is een blijvende herinnering.

Philippe Clement

Aanvankelijk woonde hij hier met zijn ex-vrouw en hun twee zonen Miguel (25) en Keanu (18). De oudste is inmiddels het huis uit, de jongste zal een tijd later beneden komen, in het tenue van Waasland-Beveren. Zo vlak voor de examens is dat een comfortabele studieoutfit. De jongste stiefzoon Robbe (18) is nog op de training bij Bosdam, een club uit derde provinciale, en Isabelle komt net thuis van haar werk bij de sportdienst in Sint-Niklaas. Ze checkt hoe het met Spooky is en wanneer Clement zegt dat het beestje weleens aan zijn laatste dag bezig zou kunnen zijn, kijkt ze hem peinzend aan: ‘De play-offs zullen dan toch wel uitgesteld worden zeker?’ De twee lachen, en hoewel het om een grap gaat, geeft het ook aan hoezeer Clement gehecht is aan het dier. Uiteindelijk zou Spooky inderdaad overlijden, maar uitgesteld werden de play-offs niet.

Smeerlap

Sinds acht jaar vormen Philippe en Isabelle een koppel, en daarmee ook een samengesteld gezin. ‘We waren twee echt verschillende gezinnen, qua principes en regels. De kinderen van Isabelle waren losser opgevoed dan mijn zonen, er waren hier in huis veel meer regels. Over domme dingen ook, hé. Deuren toedoen, lichten uitdoen, dat soort dingen. Het was een zoektocht om beide samen te brengen. De zonen van mijn vrouw dachten: pfff, al die regeltjes. En voor mijn kinderen was het: amai, die mogen veel, en ik mag ineens óók meer.

‘Een vast gebruik in ons gezin was bijvoorbeeld dat we elke avond samen aten. Dat vind ik nog altijd belangrijk, omdat dat een moment van rust is waarbij je kunt praten met elkaar. Helaas mis ik het nu geregeld door mijn drukke werkschema. De jongens zijn met allerlei verschillende dingen bezig en ik wil weten wat er in hen omgaat. Natuurlijk gaat het dan al gauw over voetbal, ook over Genk. Onze zonen zijn echte voetbalfreaks geworden. Van mij zou het aan tafel meer over andere dingen mogen gaan.’

Vandaar dat zijn vrouw zo goed bij hem past. ‘Zij haalt mij op tijd uit mijn bubbel. Want in deze job kun je zover gaan dat je elk moment van de dag met je ploeg bezig bent en buiten het voetbal niets meer hebt. Dan helpt het als je thuiskomt, je vrouw vastpakt en samen over andere dingen spreekt. Of dat je naast elkaar op de bank ploft met een glas wijn in de hand. Isabelle houdt erg van romantische films. Dat is voor mij ideaal: even niet nadenken. Door haar kom ik wat los van het voetbal en kan ik er ook met een afstand naar kijken, zaken eens anders benaderen. Want mocht ik vrijgezel zijn of een vrouw hebben die niet zou relativeren, dan zou ik me vastrijden. Ik zou me verliezen in mijn job.’

Philippe Clement: 'Mocht ik vrijgezel zijn of een vrouw hebben die niet zou relativeren, dan zou ik me vastrijden. Ik zou me verliezen in mijn job.'
Philippe Clement: ‘Mocht ik vrijgezel zijn of een vrouw hebben die niet zou relativeren, dan zou ik me vastrijden. Ik zou me verliezen in mijn job.’© KOEN BAUTERS

Dat is een van de redenen dat Clement de sociale media negeert. Zijn kinderen worden via die kanalen wel geconfronteerd met zijn prestaties en keuzes. ‘Onze kinderen zijn van de generatie die in de gsm leeft. Mijn jongste zoon en stiefzoon speelden beiden bij Waasland-Beveren, mijn oudste zoon is met een grote groep vrienden al jaren supporter van die club. Na mijn overstap naar Genk hoorden en lazen zij dat hun vader een Judas is en alleen aan geld denkt, dat hij een smeerlap is. Dat is niet leuk om over je vader te horen. En ikzelf vond het moeilijk om te zien dat ze daarmee thuiskwamen en worstelden, want ze gingen er allemaal anders mee om. De oudste verdedigde mij ten overstaan van die mensen, de jongste liep ervan weg om het op zichzelf proberen te verwerken. Hij is een meer introverte jongen.’

Door onze manier van spelen kun je fouten niet uitsluiten, want je acteert op een grens. En omdát je op die grens werkt, kun je die ook verleggen, beter worden.

Philippe Clement

Scheiding

Nu leeft Clement in een groot gezin, waar hij duidelijk geniet van de drukte die hem omringt. Zelf werd hij als enig kind grootgebracht, in Antwerpen. Hij was zes toen zijn ouders uit elkaar gingen. ‘Het moment dat mijn ouders mij vertelden dat ze gingen scheiden, kan ik me niet meer herinneren. Wel staat die eerste nacht me nog altijd bij. We woonden in een huis met veel ruimte en ik verhuisde met mijn moeder naar een appartement op Linkeroever. We kwamen binnen in een kale woning en sliepen op een matras op de grond. Ik voelde heel duidelijk het verdriet van mijn moeder. Dat maakte die hele setting als een blijvende herinnering. Dat matrasje op de grond en het verdriet van mijn moeder zijn me heel hard bijgebleven. Ja, dat was moeilijk…’

Zijn vader bleef in het huis wonen waar Clement de eerste zes jaar opgroeide. Elk weekend was hij één dag daar, de rest van de week bij zijn moeder. ‘Linkeroever was toen, dertig jaar geleden, nog heel rustig, met bossen en veel sportmogelijkheden. Er was een grote hoofdbaan, en de afspraak was dat ik niet voorbij die baan mocht komen. Daarbinnen was een heel afgebakend gebied waar ik vrij was om te spelen en zodra het donker werd, moest ik naar huis komen. Dat waren de enige twee regels, voor de rest was ik vrij.

‘Met een grote groep vrienden sportten we elke dag: tafeltennis, tennis, voetballen. Op elk stukje gras dat we konden vinden, kwam de bal eraan te pas. Voor de kerk was onze lievelingsplek, daar waren twee fantastische bomen die we als goal konden gebruiken. Alleen de pastoor vond dat niet zo leuk. Hij woonde in de pastorie en kwam dan druk gebarend naar buiten. We sprintten in allerlei richtingen weg, en zodra hij terug naar binnen was, zag je die versplinterde groep weer in het midden samenkomen. Een prachtige tijd was dat…’

Vaderfiguur

Na een jaar kreeg zijn moeder een nieuwe relatie en hertrouwde ze. ‘Er waren al weleens andere mannen in huis geweest, met wie mijn moeder geen relatie had. Ze was een nieuw leven aan het opbouwen en leerde nieuwe mensen kennen. Maar bij een aantal van hen dacht ik: o nee, als dat maar niet méér wordt dan vriendschap.’ Hij lacht. ‘Maar met mijn stiefvader voelde het meteen goed. Hij is een heel belangrijke man in mijn leven geworden. Hij heeft mij echt mee opgevoed, op een strikte en toch heel vrije manier. Er waren duidelijke regels, maar daarbinnen had ik alle ruimte. En in zijn vrije uren ging hij met mij voetballen, om bij te trainen. Hij was een vaderfiguur voor mij, maar hij wilde nooit dat ik hem papa noemde. Ik denk dat hij dat een te grote verantwoordelijkheid vond. Dat maakte me niet uit. Want hij was en is een echte vader voor me, iemand met wie ik nog altijd heel graag samen ben. Het is een bijzondere man, een artiest. Dat zegt al wel wat over hem als persoon, die hebben vaak een bepaalde kronkel.’

Clement staat op. Hij wijst op twee kunstwerken in de kamer en een schilderij in de inkomhal. Zijn stiefvader maakte ze, en als het werk de weerspiegeling van iemands karakter is, dan moet dit inderdaad een bijzondere en veelzijdige man zijn. Het schilderij is figuratief in zijn meest extreme vorm: bijna fotografisch heeft Johan de Fré een schaal met fruit op het doek geschilderd. De andere twee werken zijn abstract, met losse stukken natuursteen die met verbindingen aan elkaar zijn gemaakt. Op een van de grijze stenen heeft hij ‘zelfheling’ gekerfd, met daarbij een mannetje en een hartje. Onderaan het kunstwerk staat de begeleidende tekst: ‘ The Floor of The Fré, wanneer brokken en stukken brok-stukken worden… Een seconde geweld wordt hersteld…. De eenheid in oorsprong nooit wordt bereikt. Dan groeit de noodzaak van overbrugging. Liefst gevat in goud en zilver. Toch blijft de beperktheid van het brug- slagen tussen delen die ooit één waren.’

Het waarom van een keuze

Clement grijnst. ‘Ja, het is een intrigerende man. Je kunt prachtige gesprekken met hem voeren omdat hij de zaken met zo’n speciale invalshoek bekijkt. Je kunt over van alles met hem filosoferen.’ Die filosofische, maar ook puur praktische gesprekken werden de leidraad in Clements opvoeding. ‘Ik mocht van mijn ouders mijn eigen keuzes maken, maar ik moest ze wel altijd beargumenteren. We hadden daardoor heel veel discussies over het waarom van mijn keuzes. Als ik hen kon overtuigen, dan wist ik dat het in orde ging zijn.’

Hij noemt zijn overstap van het basketbal naar het voetbal. ‘In het derde jaar had ik een coach die alcoholverslaafd was. Het gebeurde geregeld dat hij ons bij het begin van de training een bal gaf en zei: ‘Amuseer jullie maar.’ Hij liep dan de hal uit en ging aan de toog pinten drinken. Dat voelde niet meer goed voor mij, en met mijn vriendjes voetbalde ik op school en op straat. Zij speelden bij een kleine ploeg vlakbij, Sint-Anneke Sport. Na weer een teleurstellende basketbaltraining kwam ik thuis en zei tegen mijn ouders: ‘Ik wil ook gaan voetballen.’ Op zulke momenten zeiden zij: ‘Oké, we gaan erover praten.’ Dan dacht ik: daar gáán we weer, en we vertrokken voor een wandeling rondom het Galgenweel, een grote plas op Linkeroever van drie kilometer en zeshonderd meter – ik zou die later als profvoetballer nog vaak lopen. Ze zeiden: ‘Als we thuiskomen, moet je een beslissing genomen hebben. Óf voetbal, óf basketbal.’ Dat was een goed gesprek, met goede argumenten. En dus koos ik voor voetbal.

Philippe Clement: 'Ik heb er nooit van gedroomd om profvoetballer te worden, om international te worden, om hoofdcoach te worden, om als coach kampioen te worden. Dat is het rare.'
Philippe Clement: ‘Ik heb er nooit van gedroomd om profvoetballer te worden, om international te worden, om hoofdcoach te worden, om als coach kampioen te worden. Dat is het rare.’© KOEN BAUTERS

‘Ik vind dat achteraf fantástisch, die manier van met keuzes omgaan. Toen realiseerde ik me dat niet zo, maar nu zie ik wat het met je doet, als mens. Ik werd op die manier gedwongen om voor mezelf na te gaan: waarom wil ik dit? En wil ik dit dan echt? Of is het eigenlijk iets wat niet bij me past? Ik had daardoor ook de ruimte om fouten te mogen maken en daar tegelijkertijd de verantwoordelijkheid voor te nemen. Want ik had een keuze weloverwogen, met de nodige onderbouwingen genomen, maar dan moest ik de schuld dat het toch anders liep niet bij een ander leggen. Andersom gold ook: als ik met de verkeerde argumenten afkwam, konden mijn ouders mijn keuze ook tegenhouden, zonder dat dat als onrecht voelde. Want zij konden mij voorhouden dat het niet de juiste argumenten waren.’ Hij is even stil. ‘Ja, ik heb een heel sterke opvoeding gehad. Dat vertrouwen onderling was heel groot.’

Na mijn overstap naar Genk hoorden en lazen mijn zonen dat hun vader een Judas is en alleen aan geld denkt.

Philippe Clement

Keurslijf versus vrijheid

Wanneer de voetbalvisie van Clement ter sprake komt, valt op dat juist het mogen maken van fouten daarbij centraal staat. ‘Ik ben er heel hard van overtuigd dat dat de beste manier is om spelers beter te maken. Als je hen in een keurslijf steekt, waarbij ze geen fouten mogen maken, dan zullen die jongens dat geweldig goed doen, maar ze zullen nooit beter worden. En na een tijdje worden ze die manier van werken ook beu. Ik wil juist dat mijn spelers fouten durven te maken, dat ze de vrijheid nemen om juist die dingen te proberen die moeilijk zijn. Want als je altijd alleen maar datgene doet waarvan je 200 procent zeker weet dat het lukt, dan maak je geen verschil.’

De wedstrijd van Ajax tegen Real Madrid gebruikte Clement in de besprekingen met zijn ploeg. ‘De durf, het lef … die hield ik de groep voor. Wij spelen ook aanvallend, juist omdat ik dat avontuurlijke van initiatief nemen wil zien, dingen proberen, de uitersten opzoeken. Dan kun je fouten niet uitsluiten, want je acteert op een grens. Maar als je het vertrouwen hebt en echt gelooft in jezelf … dan is er niets sterker dan dat. Want omdat je óp die grens werkt, kun je die ook verleggen, beter worden.’

En het ondenkbare bewerkstelligen. Zoals Real Madrid verslaan, in het geval van Ajax. Of met het zesde budget van België titelkandidaat zijn, zoals in het geval van Genk. En eigenlijk gaat het zo al gedurende zijn hele voetbalcarrière, zegt Clement: ‘Toen ik in de jeugd van Sint-Anneke Sport speelde, was er niemand die dacht: die jongen gaat ooit bij een eersteklasser voetballen. In de jeugd van Beerschot dacht niemand: die gaat de eerste ploeg halen. Niemand dacht dat ik international zou worden. Ook niet dat ik hoofdcoach zou kunnen zijn. Die overtuigingen zijn er rondom mij nooit geweest. En eerlijk: in mij zijn het ook nooit doelen op zich geweest. Ik heb er nooit van gedroomd om profvoetballer te worden, om international te worden, om hoofdcoach te worden, om als coach kampioen te worden. Dat is het rare. Het is als een sneeuwbal die altijd maar voortgerold is, maar ik heb wél altijd het geloof gehad dat ik het kon. En ik heb stap voor stap mijn verhaal opgebouwd.

‘Als hoofdcoach kwam dat geloof in de jaren dat ik bij Club Brugge met de beste trainer in België heb gewerkt: Michel Preud’homme. Ik zag dat wij heel veel gelijkenissen hebben, maar óók een aantal verschillen waarvan ik overtuigd was dat juist die nog een verschil konden maken naar de spelers toe. Ik ben bijvoorbeeld meer avontuurlijk ingesteld in mijn manier van spelen.’

Juist wanneer de uitdaging het grootst is, wordt zijn wil om die aan te gaan het sterkst. ‘Ik heb mijzelf tot op heden nooit verbaasd, maar mijn omgeving wel. De enige vraag die ik op dit moment heb, is: hoe ga ik omgaan met de dag dat ik word ontslagen? Dat moet een vreselijke dag zijn, want dan heb ik gefaald. En als er één ding is waar ik het al heel mijn leven moeilijk mee heb, dan is het om niet te slagen. Tot nu toe heb ik veel geluk gehad en ook heel hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de dingen die ik aanga, slagen. Met mijn eerste huwelijk is dat niet gelukt en dat zal altijd een kras op mijn ziel blijven. Het tweede pijnpunt is dat ik mijn studie niet heb afgemaakt: ik heb maar drie van de vier jaar industrieel ingenieur gedaan. Iedereen zegt: ‘Waar maak jij je druk om? Je hebt nu toch een mooie carrière?’ Maar ergens vreet dat aan mij. Ik ben aan iets begonnen en heb dat niet afgerond, ik heb niet doen slagen wat ik vooraf bedacht had. Dat heb ik nog heel lang gevoeld. Nog zes, zeven jaar werd ik in de examenperiode wakker met het gevoel: ik moet nog studeren, want ik ken het nog niet goed genoeg. Dan stond ik beneden aan mijn bureau en realiseerde me dat ik allang niet meer naar school ging. Dat kreeg ik van thuis zo mee en dat is altijd blijven hangen. Wat je begint, maak je af. Wat je op je bord legt, eet je op. Dus de dag waarop mijn club gaat zeggen: ‘Sorry Philippe, maar het is niet goed genoeg, we gaan een andere coach nemen…’ Dat gaat een héél zware dag voor mij zijn.’

Alejandro Pozuelo, de oudste zoon van Philippe Clement

KRC Genk heeft afscheid genomen van Alejandro Pozuelo en dat doet nog altijd een beetje pijn bij Philippe Clement. Sportief, maar vooral ook persoonlijk. ‘Dat is heel dubbel’, zegt Clement, en hij kijkt zijn vrouw Isabelle aan, die naast hem op de bank heeft plaatsgenomen. ‘Want onze band was wel heel sterk, hè?’

Isabelle: ‘We noemden hem weleens gekscherend onze oudste.’

Clement: ‘Onze oudste zoon, ja… Een heel gevoelige jongen. Hij stond met tranen in zijn ogen toen hij mij het nieuws van Toronto vertelde. Hij was er kapot van.’

Isabelle: ‘Jij was daar ook echt niet goed van. Zeker de eerste keer niet, tijdens de winterstage, toen die club uit Saudi-Arabië kwam. Dat herinner ik mij nog goed. Dat was echt een domper op de stage.’

Clement: ‘We hadden een fantastische week, waar iedereen ongelooflijk hard aan het werken was. We voelden: het seizoen was al geweldig, we haalden een heel hoog niveau, maar het wordt nóg beter. Dat gevoel leefde bij iedereen op de stage, bij de staf, de spelers… Daar hing een geweldige sfeer. En toen kwam dat nieuws rond Alejandro. Dat veranderde alles.’

Pozuelo bleef toch, maar vertrok enkele weken later alsnog.

Clement: ‘Het is een gigantische strijd voor hem geweest. Zijn gevoel en zijn verstand hebben hem vanbinnen verscheurd. Hij was heel graag tot het einde van het seizoen gebleven, maar hij had de heilige schrik dat hij een blessure zou oplopen en dat zijn toekomst weg was. Een toekomst die hij nu kan veiligstellen, voor hem en zijn kinderen. Dat was zo moeilijk voor hem. Naar zichzelf toe, maar ook naar zijn vrienden in de kleedkamer toe, naar de staf, de supporters, naar mij.

‘Natuurlijk wilde ik dat hij pas na het seizoen zou vertrekken, maar dat is niet gelukt en er is een compromis gesloten voor alle partijen. Dan moet je je erbij neerleggen, en dan gun ik die jongen deze kans ook. Ik heb gezien dat hij echt alles wat hij in zich had heeft gegeven, ook de voorbije weken toen hij het moeilijk had. Maar natuurlijk komt dit op een heel slecht moment.

‘Die ploeg heeft de verwachtingen van mij, maar ook van daarbuiten, ver overtroffen en nu verdwijnt een van je beste spelers op wie heel veel automatismen afgestemd zijn. Je ziet je hele dynamiek wegvallen. Maar dat is wél weer iets wat mij triggert. Zouden we mét Pozuelo kampioen zijn geworden, dan was het al een stunt. Zónder Pozuelo … dat is een mirakel voor mij. En ik vind het een geweldige en ongelooflijke uitdaging om voor een mirakel te gaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content