Philippe Clement maakt de balans op: ‘Onder spanning presteer ik beter’

© koen bauters

Acht maanden geleden ging Philippe Clement aan de slag als hoofdtrainer. Na een opmerkelijke start met Waasland-Beveren krijgt hij stilaan ook KRC Genk op de rails. Wat is zijn geheim?

Het is iets over zes ’s avonds wanneer Philippe Clement zich na het interview klaarmaakt om richting huis te gaan. Twaalf uur eerder is hij in het Oost-Vlaamse Waasmunster vertrokken richting Genk, 119 kilometer ver. Als hij per kilometer werd betaald, was Clement tot vorige week de bestbetaalde trainer in de hoogste klasse. Nu zou dat Franck Defays zijn die er 146 kilometer over doet van Namen naar Moeskroen. Maar dat was niet de reden waarom Clement in december de overstap van Waasland-Beveren naar Genk heeft gemaakt.

Acht maanden geleden stopte hij bij Club Brugge als assistent-trainer. Hij wilde hoofdtrainer worden. In die acht maanden is er weinig dat hem verrast heeft, zegt hij.

Veel mensen zijn wél verbaasd, zowel door wat je bij Waasland-Beveren deed, als wat je hier de laatste weken lukt.

PHILIPPE CLEMENT: ‘Ik beschouw dat als een compliment. Het betekent dat ik mijn rol als T2, hard werkend in de schaduw, goed vervuld heb, in functie van de club en de hoofdcoach, door zelf niet in de spotlights te willen komen. Daardoor hebben de mensen buiten je eigen club totaal geen idee van wat ik deed en waar ik voor sta, qua ideeën. Hooguit konden ze me beoordelen op flashinterviews tijdens de rust waar je van de hoofdtrainer niets mocht zeggen, en waar elk woord er één te veel was. Daardoor ontstond er een bepaalde perceptie, maar zelf wist ik goed wat ik wilde doen, hoe ik dat wilde doen en waarom. Dan komt het erop aan de juiste club op het juiste moment te vinden.’

Dat is je wel gelukt. Eerst in de luwte, nu bij een club waar het van moeten is.

CLEMENT: ‘Dat moeten is een van de redenen waarom ik deze job wilde doen. Ik heb me als speler altijd op mijn best gevoeld op momenten van grote druk. Een rustige nine to five job is niets voor mij. Voldoening krijg ik door in moeilijke momenten iets te presteren. Dat had ik als speler ook. Elk trainingspartijtje was voor mij een bekerfinale. Net zoals ik elk spelletje met mijn kinderen heb gespeeld om te winnen. Frustrerend voor hen, maar zo zit ik in elkaar. Onder spanning presteer ik beter.’

Philippe Clement: 'Met zagen en klagen help je je spelers en je club niet vooruit.'
Philippe Clement: ‘Met zagen en klagen help je je spelers en je club niet vooruit.’© koen bauters

Dan was je niet echt op je plaats bij Waasland-Beveren waar niets moest, behalve het behoud verzekeren.

CLEMENT: ‘Dat was in het begin moeilijk voor mij. Toen we op de eerste speeldag kwamen gelijkspelen hier in Genk, was iedereen bij Waasland-Beveren tevreden. Behalve ik. Ik vond dat we hadden moeten winnen. Die mentaliteit heb ik kunnen overbrengen op de ploeg en op de hele club. Dat gaf veel voldoening, en ik heb zo ook veel teruggekregen van alle mensen daar. Daarom was het ook zo’n moeilijke beslissing om weg te gaan. Ik heb er echt ’s nachts van wakker gelegen.

‘Als ik niet die band met Genk had gehad uit het verleden, denk ik niet dat ik hier had gezeten. Zoiets wilde ik alleen doen voor Genk, Club of eventueel Beerschot. Maar ik heb er met Waasland-Beveren een vierde club bijgekregen die diep in mijn hart zit.’

Morioka

Was Waasland-Beveren achteraf bekeken de ideale club om te beginnen als hoofdtrainer?

CLEMENT: ‘Iedereen zei vooraf van niet. Voor ik er tekende, had ik drie uitgebreide gesprekken met het bestuur. Na het eerste was ik al overtuigd, al heb ik er flink moeten inleveren tegenover bij Club Brugge, maar dat vond ik niet het belangrijkste. Ik kende de club omdat mijn kinderen er voetbalden, dus wist ik waar de pijnpunten lagen. Ik heb er een aantal eisen gesteld in verband met de werking. Daar hebben ze inspanningen voor gedaan.’

Heb je er als debuterend hoofdtrainer iets geleerd?

CLEMENT: ‘Zeker, maar het belangrijkste is dat zij allemaal mee in mijn verhaal zijn gestapt, van voorzitter tot materiaalman. Daardoor hebben we er een lightversie van de professionele structuur van Club kunnen neerzetten. Nooit heeft iemand gezegd: ‘Ja maar Philippe, dat hebben we hier niet nodig.’ Telkens ik met een suggestie kwam, zijn ze me gevolgd.’

Was je verbaasd dat het zo goed liep?

‘Nooit heeft iemand gezegd: “Ja maar Philippe, dat hebben we hier niet nodig.”‘

Philippe Clement

CLEMENT: ‘Ik was niet zeker dat de club mee zou spelen voor een plaats in play-off 1, wel wist ik dat er kwaliteit was. Alle spelers hebben er stappen gezet, en zijn overtuigd geraakt van hun kwaliteiten. Ze zijn ook beginnen te voetballen van achteruit. Dat was een heel grote stap, omdat ze dat nooit gedaan hadden. Tevoren was het altijd: een organisatie zetten en dan snel omschakelen.

Je kan niet van een Lada vragen dat die 300 kilometer per uur gaat rijden, maar je kan wel bepaalde principes in je werk stoppen en daaraan slijpen, ze verbeteren. Een van mijn grote ambities als coach is iedereen binnen mijn kern beter te maken. Dat wil ik nog steeds, elke week.

‘Bij Club was ik vooral bezig met degenen die niet speelden. Dat is zwaar, hoor, een heel jaar trainen en nooit de kans krijgen om te tonen wat je kan. En heel je entourage vraagt je altijd maar weer: hoe kan het dat jij niet speelt? Dan moet je wel een persoonlijk plan geven waardoor zo’n speler voelt: ook al speel ik niet, toch word ik hier beter van.

‘Ik geloof naast het individuele werk aan de mindere punten heel hard in het collectieve: veel aandacht geven aan verdedigende en aanvallende automatismen, opdat ze op elk moment weten wat ze samen moeten doen. Dat is de kunst als coach: op elk moment elf spelers samen laten denken en bewegen.’

Heeft de weg die bepaalde spelers met jou afgelegd hebben bij Waasland- Beveren, je verrast?

CLEMENT: ‘Ik kon niet van tevoren voorspellen dat Morioka één van de drie beste middenvelders zou worden in de competitie en dat Ampomah bij de top drie zou zijn bij de beste flankaanvallers. Van Thelin was niet iedereen overtuigd dat hij de beste optie was, maar hij had een profiel dat goed bij de anderen paste. Complementariteit is gewoon superbelangrijk in het voetbal. Het zijn niet altijd de beste elf die spelen, wel de elf die het best sámen kunnen spelen.’

Het valt op dat spelers die met jou uitblonken het in een andere omgeving zonder jou moeilijker hebben.

CLEMENT: ‘Zo ijdel ben ik niet dat ik dat van mezelf ga zeggen. Morioka is gewoon een heel goeie voetballer, maar hij heeft een bepaalde manier van voetballen rond hem nodig. Hij paste perfect bij het spel dat we met Waasland-Beveren wilden brengen. Ook Laurent Jans of Ibrahima Seck konden spelen naar hun kwaliteiten, terwijl ze met onze aanpak hun gebreken konden verbergen. Ik ben het beste voorbeeld van iemand die een heel mooie spelerscarrière kon maken door te weten wat ik wel en niet kon.’

‘Mijn coaching is voor tachtig procent positief.’

Philippe Clement

Uitdovende kaarsjes

Wat moest er veranderen bij Genk?

CLEMENT: ‘Al bij de eerste training ben ik enorm geschrokken hoe hoe weinig vertrouwen de spelers hadden en in welke fysieke toestand ze zich bevonden. Ik had voor die eerste training van alles gepland, maar na een uur zag ik hun kaarsjes zo uitdoven. Ik dacht: als ik nu doe wat ik van plan ben, komen er bij die twaalf in de ziekenboeg nog een paar bij. Van de resultaten van de maximaaltesten die we voor de stage afnamen, schrok ik opnieuw. Dus zijn we dat stap voor stap gaan aanpakken.

Op stage hielden we lange trainingen om aan de basisconditie te werken. Ondertussen wist ik al wel dat ik daarna van wedstrijd tot wedstrijd zou moeten puzzelen aan een elftal, omdat geen van mijn spelers in staat was om 8 wedstrijden in 24 dagen af te werken op een goed niveau. Dat mijn spelers vervolgens in Jan Breydel méér kilometers aflegden dan die van Club Brugge, toont aan dat we stappen gezet hebben.’

Philippe Clement: 'Op elk moment elf spelers samen laten denken en bewegen, dat is de kunst als coach.'
Philippe Clement: ‘Op elk moment elf spelers samen laten denken en bewegen, dat is de kunst als coach.’© BELGAIMAGE

Gingen ze opnieuw zonder morren mee in je verhaal?

CLEMENT: ‘Weet je wat superbelangrijk is? Ik leg heel veel uit aan mijn spelers, waarom we iets doen. Geen urenlange betogen, maar heel gericht. Ik speel graag vooruit, met hoge druk, maar dat kon ik hier niet vragen, ze kregen dat niet belopen.

Het was veel moeilijker dan bij Waasland-Beveren waar ik zes tot acht weken had om een verhaal op te bouwen. Ik kon mijn principes niet doorvoeren in die eerste weken, er waren te weinig trainingsmomenten. Dus ben ik begonnen met alles uit te leggen met beelden. Dat is ook sterk, maar het zelf doen op het veld helpt je nog meer om bewust te worden.’

Wat was Genks grootste probleem?

CLEMENT: ‘Het gebrek aan vertrouwen en de band met de supporters. Tijdens de eerste wedstrijden was er een negatieve dynamiek. Na één of twee mindere passes kwam er gefluit uit de tribunes en zag je ineens al het goede van tevoren wegvallen. Na die eerste match leek de kleedkamer wel een kerkhof. Je voelde dat er druk op de groep zat, en dat bepaalde spelers liever uit speelden dan thuis.’

Heb je dan niet te weinig persoonlijkheden in je kern? Als je een paar klootzakjes hebt, trekken die zich toch niets aan van dat gefluit op de tribunes?

CLEMENT: ‘Denk je? Ik heb daar al veel spelers weten onder bezwijken. Ik heb er weinig gezien die daar ijskoud op reageren en dat allemaal van zich laten afglijden, hoor.

‘Ik leg heel veel uit aan mijn spelers, waarom we iets doen. Geen urenlange betogen, maar heel gericht.’

Philippe Clement

‘Dus ben ik begonnen met de spelers duidelijk te maken dat de eerste stap bij hen lag, en vervolgens hebben we met de vertegenwoordigers van de supportersvereniging gepraat om ze te vragen om op moeilijke momenten de spelers te steunen in plaats van ze tegen te houden. Tegen Zulte Waregem hadden we het ook moeilijk, maar bleven de fans wel achter de ploeg staan. Je moet ook beseffen dat tot dan de laatste gewonnen thuiswedstrijd van eind oktober dateerde. Als je dan elke keer naar het stadion komt, helemaal opgefokt, en het lukt telkens weer niet, brengt dat veel frustratie te weeg.

‘Ik weet: als je hier vanaf de eerste seconde alles geeft, je truitje nat maakt, steken opraapt die je ploegmaat laat vallen en vooruit durft te voetballen, dan gaan de mensen achter je staan. Maar het begint met wat je op het veld doet, en niet andersom. Dan gaan de supporters je ook vergeven als je een slechte pass geeft. Dat heb ik mijn spelers ook gezegd: ‘Ik heb veel slechte passes gegeven in mijn spelersloopbaan, maar altijd heb ik de supporters achter mij gehad.” ( lacht)

Heb je bij momenten niet gedacht: waar ben ik in ’s hemelsnaam aan begonnen?

CLEMENT: ‘Nee. Als ik iets beslis, ga ik ervoor. Ik ben iemand die niet achterom kijkt en die uit elke dag het maximum probeert te halen.’

Sinds je hier kwam, heb je tijdens wedstrijden niet eens een paar minuten rustig op de bank gezeten. Altijd stond je aan de rand van het veld, druk bezig.

CLEMENT: ‘Die groep had dat ook heel hard nodig. Het was vrij doods, met weinig vertrouwen en energie. Dan moet je die energie vanaf de kant geven.’

Je kan je spelers ook nog meer enerveren door je druk gedrag.

CLEMENT: ‘Zo zit ik niet in elkaar. Mijn coaching is voor tachtig procent positief. Maar ik zal nooit een coach zijn die veel zit, omdat je gewoon veel te weinig ziet van op die bank. Ook daarom sta ik het liefst recht.’

Pozuelo en Malinovski

Bij je komst had Genk een probleem Pozuelo en een probleem Malinovski, twee spilfiguren die niet draaiden. Hoe heb je dat kunnen keren?

CLEMENT: ‘Ik heb veel tijd in hen gestoken, maar ook in de andere jongens. Het is bij iedereen naar de juiste sleutel zoeken om er het beste uit te krijgen. Bij sommigen moet je slaan, bij anderen zalven. Daar zoek ik naar: hoe kan ik iemand raken en overtuigen dat, als hij iets doet voor de groep, die ook iets gaat terugdoen, waardoor het individu én het team een beter niveau halen? En hoe kan ik iemand duidelijk maken wat de weg is om een betere speler te worden?’

Hoe heb je dat bij Pozuelo gedaan?

CLEMENT: ‘Door veel met hem te praten, net zoals ik met alle spelers een individueel gesprek heb gevoerd op stage, elke avond van acht tot half twaalf. Ik had ze op voorhand ook een vragenlijst gegeven, waar ik veel uit leerde. Daar stonden weinig clichéantwoorden op, hoor.

‘Pozuelo kwam uit een moeilijke zomer. Zijn geest wilde van alles, maar als je fysiek niet in orde bent ( hij miste een deel van de voorbereiding door een blessure, nvdr), volgt je lichaam niet en ga je forceren. Daarom is een goeie fysieke basis zo belangrijk. Als je lichaam top is, sta je mentaal ook veel sterker.’

Was Malinovski een moeilijk geval? Je pakte hem heel omzichtig aan.

CLEMENT: ‘Je weet nooit van tevoren of je iets van een speler zal terugkrijgen, maar het is wel mijn job om dat te proberen, elke dag weer. Ik blijf zoeken tot ik een oplossing vind.’

Was Ibrahima Seck de missing link in je team?

CLEMENT: ‘Ibrahima bracht het evenwicht terug dat weg was door het uitvallen van Sander Berge en Bryan Heynen, onze enige verdedigend denkende middenvelders. Ibrahima cijfert zich ook weg voor de ploeg, waardoor je een positieve dynamiek krijgt die de spelers rond hem vertrouwen geven. Maar we zijn er nog niet, veel kan hier nog beter.’

Dat mag ook, met een ploeg die voor het seizoen nog uitgeroepen werd tot titelkandidaat.

CLEMENT: ‘Dat was fout en dat heeft men hier ook erkend. Als je hoogspringer bent en je gaat voor een wereldrecord, leg je de lat ook niet meteen op wereldrecordhoogte. Als je dat doet, heb je veel kans om te falen. We hebben nog altijd maar het vijfde of zesde budget in België, met veel jonge spelers die niet goed weten hoe ze met druk en negativiteit moeten omgaan. Toen wij hier met Waasland-Beveren op de eerste speeldag gelijk speelden, was het bij Genk al een klein drama. Toen ze een week later verloren op Standard, was er al lichte paniek. In augustus mag je nog niet onder druk spelen. De grootste fout die men in het voetbal maakt, is zich vastpinnen op het klassement. Je moet eerst je kwaliteiten en je voetbal verbeteren, dan komt dat klassement vanzelf. Niet andersom.’

Op Club vocht je team zich dan wel weer in de wedstrijd.

CLEMENT: ‘Dat is een verhaal dat je stap voor stap opbouwt. Voor de match tegen Oostende toonde ik de video van de Champions Leaguefinale waarin Liverpool 3-0 achterstaat tegen AC Milan en toch terugkomt. Een van mijn principes is dat je nooit mag opgeven, ook al denk je dat de situatie hopeloos is. Alles stopt pas als de scheidsrechter afgefloten heeft. Na de ommekeer op Oostende zeiden spelers dat die video hen aangespoord had om toch te blijven gaan. Daar kan je daarna dan weer op voortbouwen.’

Positief discours

Het slachtoffer van de laatste weken is Siebe Schrijvers, die een basisplaats verloor terwijl hij lang één van de uitblinkers van dit seizoen was.

CLEMENT: ‘Ik kan helaas maar elf spelers opstellen. De laatste weken is het niveau op training serieus gestegen, ook bij Siebe. Hij speelt nu ook beter dan vijf weken geleden. In het begin was hij ook één van de jongens die het moeilijk had met de kritiek uit de tribunes, en dat zag je ook aan zijn spel. Wat mij betreft, kan hij perfect met Pozuelo samenspelen.’

Opvallend is dat je ondanks alle problemen hier altijd positief bent gebleven in je discours, hoe wanhopig je vanbinnen soms ook moet geweest zijn.

CLEMENT: ‘Omdat ik vind dat je met zagen en klagen je spelers en je club niet vooruit helpt. Wat niet wil zeggen dat ik niet op mijn strepen sta als het moet. Ik had andere ideeën over de mercato, maar dat gaat niet meer veranderen, hoeveel ik daarover ook zou blijven zeuren.’

‘Ik was graag hoofdtrainer bij Club geworden’

Ben je verbaasd te zien hoe Club Brugge dit seizoen de competitie domineert?

PHILIPPE CLEMENT: ‘Neen. Daarom was ik daar ook graag hoofdtrainer geworden, omdat ik heel erg overtuigd was van de kwaliteiten die ze al hadden voor het seizoen. Ik heb ook nog Marvelous Nakamba mee gescout. Ik wist dat ze het goed gingen doen.’

Tegenwoordig hebben trainers steeds meer een carrièreplan. Heb jij dat?

CLEMENT: ‘Nee. Dat had ik ook nooit als speler. Het zou wel eens kunnen dat ik hier lang blijf, misschien wel heel lang, als ik kan blijven werken zoals ik het wil. Mijn doelen, mensen beter maken en winnen, waren met Waasland-Beveren moeilijker geworden op lange termijn. Hier kan dat wel. Ook dat heeft meegespeeld in mijn beslissing.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content