Ritchie De Laet: ‘Ik ben geen schouder om op te huilen’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Ritchie De Laet is vijftien jaar na zijn profdebuut bij Antwerp nog steeds trots om voor de Great Old te voetballen. Aan de vooravond van de derby tegen Beerschot zijn stand van zaken.

Zondag vierde Ritchie De Laet zijn 33e verjaardag met een duel tegen KV Oostende. Een beetje met de billen dicht, geeft hij toe; voor de wedstrijd begon hij immers met vier gele kaarten. Nog eentje erbij en hij zou geschorst zijn voor wat voor hem de belangrijkste match van het jaar is: die tegen Beerschot. Nóg belangrijker dan een duel tegen Club en Anderlecht, knikt hij. ‘Als ik heel eerlijk moet zijn: ik heb geprobeerd geel te krijgen tegen Anderlecht, zodat ik STVV kon missen’, aldus De Laet. ‘Dat veld is voor een iets ouder lichaam niet het beste. Dan was ik ook zeker dat ik op mijn verjaardag vrijuit kon spelen én tegen Beerschot. Maar ik heb al twee wedstrijden geen kans gehad om geel te pakken of tegen de arbiter te zagen. En zo werd het zondag toch nog een beetje extra spannend, want me inhouden ga ik nooit doen.’

Vijftien jaar geleden, op 18 november 2006, debuteerde hij. Tegen Hamme, in tweede klasse nog. De Laet herinnert zich nog elk detail. ‘Ik stond rechtsmidden, het was 2-1 toen ik van het veld ging, later 2-2. In die tijd stonden er maar zestien spelers op het blad en ik was altijd de zeventiende die mee mocht; mee opwarmen, als jonge gast de sfeer wat snuiven… wanneer we thuis speelden was dat plezant. Maar plots zei den Joyce ( Warren Joyce, de hoofdtrainer, nvdr): ‘Ik geloof in u, have fun. ”

Vijftien jaar later heeft hij nog steeds veel fun. ‘Wat er is veranderd? Alles. Ik ben zelf veel rustiger geworden, denk ik, ken inmiddels de ins en outs; dat is ervaring. De trots is er nog altijd, dat ik voor deze supporters mag spelen.’

Good cop, bad cop

Het is met de club dit seizoen zoals met het weer deze zomer: wisselvallig. Dat liet Antwerp deze week in Europa nog eens zien. Het ene moment in euforie, met een overlevingskans na de winter door de 1-2 bij Frankfurt en vervolgens was er die diepe ontgoocheling bij de 2-2. Ook voor De Laet ging het op en neer. ‘Linksback, rechtsback, centraal achterin… dat lijkt de enige verklaring. Het is waar de trainer me nodig heeft, maar het zou mij helpen mocht ik een paar weken, zoals nu op rechtsback, op dezelfde positie staan.’

Hij is het met ons eens dat hij minder presteert dan vorig seizoen. ‘Het is ook anders nu. Vorig seizoen was makkelijker voor een verdediger: onder Ivan Leko had je je man en gedaan.

Als je elf nieuwe spelers én een nieuwe trainer haalt, mag je niet verwachten dat het er de eerste week boenk op is.’

Ritchie De Laet

Frank Vercauteren speelde iets meer in zone, maar hij zei wel: ‘Als je moet gaan, ga je helemaal.’ Nu is het puur zone en meer in positie blijven, want op links staat met Sam Vines iemand die veel meters maakt. Ik moet daardoor vaak mee naar binnen sluiten, terwijl mijn spel meer is van: geef mij een naam en ik steek die wel onder de grond. Het is nu meer denken, meer de rem op. En nu Faris Haroun nog niet veel heeft gespeeld, heb ik ook meer verantwoordelijkheid als kapitein. Links of rechts probeer ik de jonge gasten bij te sturen, wat misschien een paar procenten van mijn eigen spel wegpakt.

‘Tegen de coach en de spelers heb ik gezegd: als je een kapitein wil die een schouderklopje komt geven bij elk overstapje, ben ik niet jullie man. Als het goed gaat, zeg ik niet veel. Als het slecht gaat wél. Niet braafkes, maar hoe het is, met heel veel f-woordjes. Op het veld hé, daarna is dat vergeten. Gisteren ( dinsdag, nvdr) ben ik op training – ik was nog moe van Sint-Truiden en alles deed nog zeer – in een spelletje balbezit uitgevlogen tegen Pierre Dwomoh na twee slechte passes. Ik heb die onder de grond gestoken, dan maakt het me niet uit dat hij pas zeventien is. Ik ben geen schouder om op te huilen. Tijdens de match is Birger Verstraete mijn go to-speler om oogcontact mee te maken, om te vragen: wat denk jij?’

Met de coach is een en ander doorgesproken. Good cop, bad cop, met een duidelijke taakverdeling. ‘De coach is altijd heel positief ingesteld, die gaat nooit iemand met de vinger wijzen, maar altijd naar het collectief kijken. Altijd het goeie proberen vinden, zelfs in een slechte wedstrijd of een slechte helft. Dat siert hem. We zitten veel samen en dan zegt hij: ‘Laat mij het positieve benadrukken en als jij het nodig vindt om iemand met de vinger te wijzen, doe je maar. Ik steun je honderd procent, ook al ben je misschien verkeerd.’ Wij zitten momenteel met zoveel jonge spelers dat ik soms niet zeker weet of dat wel bij hun karakter past, dat wijzen. Dat ben ik nog aan het uitzoeken: bij wie kan ik dat doen, bij wie niet.’

Is dat niet wat makkelijk: ik benadruk het positieve en sta goed bij de spelers, mijn aanvoerder mag het slechte brengen?

Ritchie De Laet: ‘ Brian uit ook wel zijn kritiek, maar doet dat persoonlijk, nooit voor de groep. Ik vind dat niet erg om te doen, een coach ziet ook niet alles en mag gerust wat verantwoordelijkheid bij ons leggen.’

Vind je steun bij Radja Nainggolan?

De Laet: ‘Radja is eigenlijk redelijk stil, maar hij helpt ook, ja. Met Björn Engels en Birger zijn wij, als we samen op het veld staan, de mannen die kijken: wat gaan we doen? Maar Björn heeft niet alles gespeeld, terwijl Radja met zijn terugkeer bezig was. Dus bleven Birger en ik over, met veel jonge spelers bij die doen wat de trainer zegt, en dat alleen; ze denken dat dat het enige is wat mag. Maar zoiets werkt na tien minuten, een kwartier niet meer; de tegenstander heeft het dan door. Dan moet je wat anders proberen. Sommige spelers willen nog té goed doen voor de trainer en daar proberen we uit te raken.’

Ritchie De Laet: 'Union gaat volgens mij niet meer weg uit de top vier, of er moet in januari een leegloop gebeuren.'
Ritchie De Laet: ‘Union gaat volgens mij niet meer weg uit de top vier, of er moet in januari een leegloop gebeuren.’© BELGAIMAGE

Moet Priske, die drie jaar in het vak zit, zelf ook nog harder worden?

De Laet: ‘Ik zou dat niet erg vinden. Als ik een fout maak en hij steekt me daarvoor onder de grond, zal het nooit meer gebeuren. Maar dat ben ík. Leko deed dat in zijn tijd hier ook een paar keer en daarbij maakte het niet uit wie hij voor zich had of hoe oud je was. Met een spot werd in besprekingen de fout aangegeven en wie die had gemaakt. Dat is ook een manier, maar is dat de juiste? De coach werkt hard aan gesprekken om uit te vinden met wie hij het kan doen en met wie niet.’

Is het makkelijker om vanuit een centrale positie te coachen?

De Laet: ( schudt het hoofd) ‘Dat maakt niet uit. Ik heb altijd gedacht: hoe ouder ik word, hoe makkelijker het wordt centraal, maar momenteel is dat nog een beetje te saai; vanaf het moment dat je de middellijn ziet, moet de handrem op. Mentaal ben ik daar nog niet klaar voor.’

Stabiliteit

Er werd al veel veranderd. FC Antwerp speelde met twee 6’en en een 10, dan met een 6, een 8 en een 10, dan twee 8’en en een 6. Tijd voor vastheid?

De Laet: ‘Automatismen kunnen er alleen komen als je week na week dezelfde spelers kunt opstellen. Maar Sam is al uitgevallen, Björn ook, Radja was er vijf weken niet, een paar problemen met Seck in het begin van het seizoen, Balikwisha die geblesseerd raakte, Buta, Bataille, Faris, Miyoshi, Yussuf, Michael ook. Dit is nog geen rechtuit verhaal geweest.’

Nu zitten we met een groep waar we dichter bij mekaar staan, maar dan is het verhaal weer: mmm, wat weinig persoonlijkheid.’

Ritchie De Laet

Zet dat af tegen een hoog verwachtingspatroon en je krijgt al snel druk.

De Laet: ‘De voorzitter mag die uitspreken. Ik ook. Ik heb ook die ambities. Maar als je elf nieuwe spelers én een nieuwe trainer haalt, mag je niet verwachten dat het er de eerste week boenk op is. Neem Union, dat is werk over een langere periode. Idem met KV Mechelen, die kunnen blind een bal spelen. Wij moeten nu aan die vastheid toe komen. Je hebt goed geïnvesteerd, maar het is niet omdat je een speler van 5 miljoen hebt gehaald, dat die van de ene op de andere dag draait. Zeker niet als rond je allemaal jonge spelers staan. We krijgen veel kansen tegen, maar vaak zijn dat counters als gevolg van jeugdigheid, waarbij er te veel naar voren gaan en we achterin met drie over blijven. Ik denk dat wij al vijf keer een goal hebben geslikt na een corner die wíj namen. Het is puur organisatie, dat moet zo snel mogelijk gecorrigeerd worden.’

In een rustigere kleedkamer dit keer.

De Laet: ( lacht) ‘Ja, maar dat was niet moeilijk. Met de grotere karakters botste het soms, maar dat had ook zijn voordelen. Tijdens de week waren we niet de beste vrienden, maar de elf die op zondag over de witte lijn stapten, gingen het wel voor mekaar doen. Nu zitten we met een groep waar we dichter bij mekaar staan, maar dan is het verhaal weer: mmm, wat weinig persoonlijkheid. Daarom moeten wij zien dat we de jonge gasten meekrijgen in dat verhaal, zoals gebeurde in de week voor Anderlecht. Daar hebben we met elkaar gepraat en gevraagd wat wij, de ervaren spelers, konden doen om hen meer op hun gemak te laten voelen. En dan vond ik dat je dat samen vechten wél zag tegen Anderlecht.’

Iedereen kampioen

Waarom hebben de topclubs het dit seizoen zo moeilijk?

De Laet: ‘Normaal is Belgisch voetbal ping pong; het spel gaat veel op en neer. Veel tactisch vernuft komt daar eigenlijk niet bij kijken: het is counter versus counter en dan kijken wie het meeste scoort wint. Waarom dat de topclubs nu niet lukt, weet ik niet. Is het omdat er bij hen voor het eerst in zoveel jaar zoveel nieuwe spelers zijn? Brugge heeft een paar nieuwe, wij, Anderlecht. Genk misschien minder, maar zij hebben altijd veel hoogtes, en dan een dip in het midden van het seizoen en vervolgens weer een piek. Misschien is dit normaal voor hen.

‘De verandering bij ons is ook dat we in drie, vier jaar tijd een grote ploeg zijn geworden. Daar moet je mee om kunnen als speler. Play-off 1 is nu een must; die deelname verzekeren is het eerste doel. En dan is het momenteel zo’n seizoen dat iedereen die straks in POI zit kans maakt op de titel, terwijl je de vorige jaren het gevoel had: Club Brugge is misschien net iets te sterk. Union gaat volgens mij niet meer weg uit de top vier, of er moet in januari een leegloop gebeuren. Maar welke speler van Union zou nu weg willen? Voor hetzelfde geld komt er nog een of twee man bij, die het niveau nóg optrekken. Er zal wel een moment komen waarop het daar wat minder zal gaan, maar dan moet de rest ook zijn punten pakken.’

Derbykoorts

Vol spanning wachtte Ritchie De Laet af of de derby van komend weekend met of zonder fans zou zijn. Een vol Kiel of niet… dat zou nogal wat schelen, zeker nu Beerschot net op tijd ook gaat draaien. ‘Dat ging altijd gebeuren, Beerschot is overnight geen slechte ploeg geworden. Ook zij hebben nieuwe spelers gekocht. Ik ben blij, natuurlijk, we hebben lang gewacht op een derby. Het is aan ons om daar een goeie dag te hebben, want voor mij is dat een wedstrijd die losstaat van de competitie en van de plaats in de stand. Beerschot is geen kleine ploeg. Ik ga er alles aan doen om dat iedereen mee te geven.’

Al een paar weken probeert hij dat derbygevoel bij de anderen op te poken. ‘Ik denk dat heel veel jongens nog niet beseffen wat deze wedstrijd in de stad teweeg brengt. Ook bij Beerschot wellicht. Daarom wil ik bepleiten, als het met corona kan, om zoals een paar jaar geleden op de Bosuil een training te doen mét supporters. De dag voor de wedstrijd, als je een uurtje rustig op het veld staat. Dat iedereen begint te voelen: ha, dít is wat een derby bij fans losmaakt. Anders ga ik op zondagmorgen veel werk hebben. Björn weet het wel, Seck ook. De Jean snapt het ook, net als Birger. En Radja zeker. Waarom zijn die mannen daar zo kwaad op hem? Hij is ambassadeur, ja, maar zijn verleden was bij de jeugd, het is niet dat hij honderd matchen voor de A-ploeg speelde.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content