Voor sommige spelers van KV Mechelen werkte het vertrek van trainer Marc Brys als een bevrijding. Voor Robin Henkens (24) bijvoorbeeld, die dit seizoen de lijnen uitzet op het middenveld van Malinwa.
“Al snel merkte ik”, aldus Henkens in Sport/Voetbalmagazine, “dat het met Harm van Veldhoven anders werd. Die heeft zelf op hoog niveau gevoetbald, hij weet wat er leeft in een spelersgroep. Al vanaf de eerste trainingen ging het er relaxter aan toe.”
“Deze trainer zorgt er ook wel voor dat we de nodige arbeid leveren, maar er blijft ruimte over om af en toe eens te lachen.”
“Daarnaast veranderde onze manier van spelen. We vertrekken nu vanuit datgene wat wij gaan doen. We houden nog wel wat rekening met de tegenstrever, maar niet aan de hand van powerpointpresentaties van drie kwartier. We spelen nu het spel dat ik tien jaar in Genk speelde: balbezit nastreven, veel druk naar voren brengen en proberen als team aan te vallen.”
“Zeker dat laatste miste ik bij Brys. Die liet ons wel als team verdedigen, maar in aanvallend opzicht was het motto: doe maar iets. We speelden op dat vlak op eilandjes. Nu proberen we er met combinaties uit te komen.”
Box-to-boxspeler én spelmaker
“Maar we zijn nog altijd wat aan het wennen aan de nieuwe spelstijl”, gaat Henkens verder. “We beseffen nog niet ten volle hoe goed we wel kunnen voetballen.”
De twijfel over zichzelf – die onder Brys aan het licht kwam na een test bij de clubpsycholoog – zegt Henkens niet meer zo te voelen: “De vorige trainer vond me een goede invaller. Misschien heb ik tijdens de match tegen Charleroi (op de openingsspeeldag, Henkens zorgde toen voor twee goals en twee assists, nvdr) aan mezelf bewezen dat ik de eerste klasse ook als basisspeler aankan. Sindsdien sta ik met een ander gevoel op het veld, mede omdat de trainer me een bepaald vertrouwen geeft.”
Henkens liet zich al ontvallen dat hij de nieuwe spelmaker van KV wil worden, al lijkt hij ook wat van een box-to-boxspeler in zich te hebben. “Ik wil op termijn box-to-boxspeler én spelmaker zijn”, besluit hij. “Ik heb voldoende loopvermogen voor het eerste en kan goed genoeg voetballen voor het tweede.” (KDR)
