Shallon Nkeshimana, makelaar van Mike Trésor en schoonbroer van Noa Lang: ‘Voetbal houdt meer van mij dan ik van voetbal hou’

© BELGAIMAGE
Alain Eliasy Journalist bij Sport/Voetbalmagazine

Hij overleefde ruim twintig jaar geleden de genocide in zijn geboorteland Burundi, hij was ooit de jongste makelaar in Europa, hij heeft Noa Lang als schoonbroer en hij is de raadgever van Mike Trésor Ndayishimiye. Zijn naam? Shallon Nkeshimana. Dit is zijn verhaal.

In de vroege ochtend van 21 oktober 1993 breekt de hel los in Bujumbura. Een konvooi met legereenheden van ‘1er Para’ en ’11e Blindé’ stuift met veel machtsvertoon richting presidentieel paleis om een coup te plegen tegen Melchior Ndadaye, die in juli van dat jaar de eed had afgelegd als eerste democratisch verkozen president van Burundi. Van oudsher zwaait de Tutsiminderheid de plak in de voormalige Belgische kolonie en Ndadaye is de eerste Hutu die het land mag besturen. Ndadaye en de belangrijkste regeringsleden uit het Hutukamp overleven de muiterij van de dissidente legerofficieren niet en de lynchpartij wordt gezien als de officiële start van de genocide die volgens schattingen 300.000 Burundezen het leven zou kosten.

Een dag na de staatsgreep viert Shallon Nkeshimana zijn eerste verjaardag. ‘Buren, vrienden en zelfs families onderling hebben elkaar uitgemoord op basis van een familienaam of uiterlijke kenmerken zoals de neus. Nonsens natuurlijk!’, zegt Nkeshimana, die uit een gemengd gezin komt met een Tutsimoeder en een Hutuvader. ‘Ik kan nog altijd geen Hutu’s of Tutsi’s van elkaar onderscheiden. Het boeit de nieuwe generatie Burundezen ook niet. Maar tijdens de oorlog werden mensen gehersenspoeld.’

Nkeshimana is een oorlogskind. Hij verloor zijn vader toen hij zes jaar was en tot zijn vertrek naar Nederland in 2004 heeft hij niets anders gekend dan de burgeroorlog. Het toeval wil dat Nkeshimana op die vermaledijde 21e oktober op Schiphol landde. ‘Het traject van Amsterdam naar Deventer was een opeenvolging van groen en boerderijen. Ik had mij een heel ander beeld gevormd van Nederland. Ik had verwacht om de Eiffeltoren te zien of de skyline van New York. Ik dacht: ik word hier opgelicht. (lacht) Intussen reken ik Deventer tot een van mijn favoriete steden.’

Toen je nog in Burundi woonde, keek je heel erg op naar het Brazilië dat in 1998 wereldkampioen zou worden. En je had een poster van Roberto Carlos in jouw kamer hangen.

Shallon Nkeshimana: ‘Ik had zoals iedereen dat vrijetrapdoelpunt van Roberto Carlos gezien waarbij Fabien Barthez bijna zijn vingers brak en ik was verkocht. Als kleine jongen werd je automatisch naar dat team gezogen omdat ze torenhoog favoriet was om het WK van 1998 te winnen. Voor ons was het WK, het EK of de Afrika Cup het hoogtepunt van het jaar, want meer voetbal kregen we niet te zien op televisie. Gelukkig konden we onze eigen tornooien op straat spelen. We maakten ons eigen ballen door wat kleren samen te proppen die met een touw bij elkaar werden gehouden en stenen moesten de doelen voorstellen. Om de vijf minuten moesten we stoppen om een auto door te laten. We voetbalden helemaal niet om profvoetballer te worden – dat lag te ver van ons af.’

Nu ik zelf vader ben, zou ik zelfs naar Alaska verhuizen om de veiligheid van mijn kind te garanderen.’

Shallon Nkeshimana

Wat was de nationale ploeg van Burundi op dat moment waard?

Nkeshimana: ‘Aanvoerder Juma Mossi (ex-KV Mechelen en Rupel Boom, nvdr) en de vader van Mike Trésor Ndayishimiye, die ook zo’n fluwelen trap had als zijn zoon, waren de twee vedetten van de ploeg. Voor de rest hadden wij geen flauw idee wie er deel uitmaakte van de nationale ploeg want de interlands werden niet of nauwelijks uitgezonden. Wij hadden geen internationale ster die als rolmodel kon dienen.’

Vuurwerk in de bergen

Je bent pas op je 12e naar Nederland kunnen vluchten. Je hebt de burgeroorlog dus bewust meegemaakt?

Nkeshimana: ‘Het voelde niet aan als oorlog. Mijn ouders lieten niets merken en als je er middenin zit, treedt er gewenning op. Wanneer er over en weer werd geschoten in de heuvels rond Bujumbura wilden wij dat schouwspel met eigen ogen zien want het leek net vuurwerk. En ik keek niet meer op bij de zoveelste raketaanval. Je denkt: zo hoort het. Ik was liever in Burundi gebleven omdat ik als kind het gevaar niet inzag. Nu ik zelf vader ben, zou ik zelfs naar Alaska verhuizen om de veiligheid van mijn kind te garanderen.’

Wat weet je nog van de fatale dag dat je thuiskwam en je vader vermoord bleek te zijn?

Nkeshimana: (haalt zijn schouders op) ‘Sommige klasgenootjes hadden hun moeder, hun vader, opa én oma verloren. In één en dezelfde nacht. Die gastjes stonden er alleen voor. Oké, mijn papa was dood, maar ik had de rest nog. Wat ik had meegemaakt, was het lot van zoveel kinderen. Daarom heb ik er niet echt bij stilgestaan. Ik heb de dood van mijn vader dus even weggestopt en dat hele hoofdstuk heb ik weer afgespeeld toen ik Burundi had verlaten. Pas toen ik in Nederland aankwam en mijn vriendjes in de weer zag met hun beide ouders, besefte ik dat het niet normaal was. Het drong plots tot mijn door: mijn papa is vermoord. Toen wist ik dat ik iets van mijn leven moest maken – ook voor mijn moeder. Mijn persoonlijke situatie heeft mij kracht gegeven om achter mijn doelen aan te gaan. Ik verkies om oplossingen te zoeken dan mij te wentelen in verdriet.’

Ik wil met mijn verhaal geen medelijden opwekken, ik wil jongeren net inspireren.'
Ik wil met mijn verhaal geen medelijden opwekken, ik wil jongeren net inspireren.’© Belga Image

In Europa krijgen kinderen psychologische bijstand bij zo’n gebeurtenis. Hoe werden jullie geholpen om een trauma te verweken?

Nkeshimana: ‘In de meeste Afrikaanse landen geloven ze niet in depressies. Dat bestaat gewoon niet. In het Kurundi, de volkstaal in Burundi, bestaat het woord depressie niet eens… Je leeft door en een latere fase komt het trauma bovendrijven. Maar ik wil met mijn verhaal geen medelijden opwekken, ik wil jongeren net inspireren. Ik sta nog nergens hoor – ik moet niet doen alsof ik het al gemaakt heb – maar ik ben het bewijs dat je kunt worden wat je wil. Ongeacht je achtergrond.’

Beruchte B-side

Hoe heb je je eerste jaren in Nederland overleefd in een land waar alles anders was dan in Burundi? Heb je ooit het gevoel gehad dat je niet welkom was?

Nkeshimana: ‘Ik denk dat je jezelf als een asielzoeker percipieert als je in zo’n centrum woont tussen al die wanhopige mensen. Maar ik mocht meteen intrekken in het rijhuisje van mijn moeder. Na zeven maanden sprak ik heel goed Nederlands en ik werd door een jeugdtrainer van mijn eerste club IJsselstreek uitgenodigd om een wedstrijd van Go Ahead Eagles in de Eerste Divisie bij te wonen. En wat bleek? Die man was een hardcore hooligan van de club. Daar stond ik dan, tussen al die hooligans van de beruchte B-side, in de grootste staantribune van Nederland. Als ik mij niet vergis, scoorde Loïc Loval met een omhaal tegen Volendam. Maar het ging mij niet eens om de wedstrijd, wel om de sfeer. Na de wedstrijden zochten we sowieso de confrontatie op met de gozers van de andere clubs. Maar ik ben nooit een zware jongen geweest – daar was ik te zachtaardig voor. De helft van mijn vrienden zijn de verkeerde kant opgegaan en een aantal zijn belangrijke figuren geworden in het misdaadmilieu van Deventer.’

Je was geen onaardige voetballer. Je hebt zelfs een contract bij het Deense Esbjerg geweigerd.

Nkeshimana: ‘Ik zag het niet zitten om naar Denemarken te verhuizen en bij een gastgezin te wonen. Maar ik had ook te weinig vertrouwen in mijn voetbalkwaliteiten… Soms hoor ik iemand zeggen dat hij net naast een profcarrière heeft gegrepen, maar ik kan eerlijk toegeven dat ik een slechte voetballer was. Bij IJsselstreek scoorde ik ooit meer dan vijftig doelpunten in een seizoen – ik vraag mij nog altijd af hoe ik dat klaargekregen heb – en zo versierde ik als 15-jarige een transfer naar de U17 van Go Ahead Eagles. Maar ik was niet bezeten van het spelletje. Voetbal houdt meer van mij dan ik van voetbal hou. Via via ben ik bij de beloften van AGOVV beland en toen ik al na enkele wedstrijden mijn kruisbanden afscheurde, kreeg ik de kans om op mijn 19e makelaar te worden. Vrienden van mij vroegen of ik hun contract even kon nalezen want ze vertrouwden hun makelaar niet. Ik had totaal geen idee wat ik gelezen had, maar ik zei hen: als jij je goed voelt bij wat erin staat, moet je dan papiertje tekenen. (lacht) Mijn eerste ‘klant’ was Tcho Tcho Nzuzi-Makuso, een jongen die nog bij Anderlecht en de nationale ploeg had gespeeld. Hij kende bij Go Ahead Eagles veel problemen.’

Shallon Nkeshimana, makelaar van Mike Trésor en schoonbroer van Noa Lang: 'Voetbal houdt meer van mij dan ik van voetbal hou'
© Belga Image

Tijdens jouw eerste officiële opdracht als makelaar moest je verkennende gesprekken voeren met Sivasspor met betrekking tot een eventuele transfer van Deniz Türüç die bij Go Ahead Eagles speelde. Het toeval wil dat Roberto Carlos, jouw voetbalheld uit jouw kindertijd, toen trainer was van Sivasspor.

Nkeshimana: ‘Ik had mij ergens neergezet in de hotellobby en vanuit mijn ooghoek zag ik iemand met forse kuiten. Ik keek op en mijn ogen werden aangetrokken door een stel borstspieren die zo groot waren als de boezem van Pamela Anderson. Voor ik het goed en wel besefte,stond Roberto Carlos voor mij. Mijn eerste reflex was hem vragen of we een foto konden maken. Het ijs was meteen gebroken en we hebben onze telefoonnummers uitgewisseld.’

Op een bepaald moment was je de jongste makelaar Nederland. Hoe moeilijk was het om overal even serieus genomen te worden?

Nkeshimana: ‘Ik was zelfs de jongste makelaar in Europa! Ik ging naar meetings en iedereen keek mij aan met zo’n rare blik. What the fuck kom jij hier doen? Na een tijdje was ik beschaamd om mijn leeftijd te zeggen… Ik herinner mij de onderhandelingen met Standard over de transfer van Eyong Enoh van Ajax.Ik kwam samen met Enoh aan in het stadion en Bruno Venanzi keek ons vragend aan. Wie is de makelaar en wie is de speler die ik welkom moet heten? Venanzi had mij blijkbaar veel ouder ingeschat.’

Was het een harde leerschool om als jonge twintiger het vak te leren in een haaienwereld?

Nkeshimana: ‘Ik werkte in het begin samen met een ervaren makelaar. We hadden een leuke portefeuille met daarin spelers als Quincy Promes, Mustafa Saymak, Mike Havenaar, enzovoort. Ik werd benaderd door de grootste makelaarbureaus in Europa, maar ik wilde loyaal blijven aan de man die mij een kans had gegeven. Als ik een deal had afgerond, gaf ik ongevraagd de helft van de commissie aan hem, maar er kwam nooit iets terug. Ik heb drie jaar lang geen salaris ontvangen. Ik had geen auto, geen geld om een rijbewijs af te leggen en ik woonde nog bij mijn moeder. Collega’s die na mijn waren begonnen, hadden hun huis al afbetaald. Toen zijn mijn ogen opengegaan en ben ik ingegaan op een voorstel van SEG, het grootste makelaarsbedrijf van Nederland.’

Hoe kom jij als Nederlandse makelaar uit bij Mike Trésor Ndayishimiye die in die periode bij de beloften van Anderlecht voetbalde?

Nkeshimana: ‘De voetbalwereld is bijzonder klein. Soms vang je zelfs op dat een speler in de VS ruzie heeft met zijn makelaar… In het geval van Trésor heeft de Burundese gemeenschap zijn werk gedaan. Ik had toen al Alan Mayanga onder mijn hoede bij Anderlecht en ik kreeg te horen dat Trésor weg moest uit Neerpede. Ik was verbaasd. Waarom wilde Anderlecht een van de betere spelers van de nationale ploeg laten gaan? Ik heb zijn vader gebeld en hem aangeraden om zijn zoon naar Nederland te sturen. Trésor kon naar de B-ploeg van Monaco en een van de twee clubs uit Manchester, maar hij verkoos een transfer naar NEC.’

Trésor kon naar de B-ploeg van Monaco en een van de twee clubs uit Manchester, maar hij verkoos een transfer naar NEC.
Trésor kon naar de B-ploeg van Monaco en een van de twee clubs uit Manchester, maar hij verkoos een transfer naar NEC.© Belga Image

Visit Rwanda

Je gaat binnenkort voor het eerst in tien jaar terug naar Burundi. Heb je een haat-liefdeverhouding ontwikkeld met je land door wat jou overkomen is?

Nkeshimana: ‘Burundi zit in mijn hart. Ik kan het land niet blamen. In 2011 was ik daar voor het laatst voor een stage en een interland met de nationale ploeg. Ik heb drie weken lang getraind en de dag voor de match werd ik door een gozer langs achter getackeld. Het was een lokale speler die op dezelfde positie speelde als ik…’

Kun je in je rol als makelaar iets betekenen voor het voetbal in Burundi?

Nkeshimana: ‘Ik ben de enige Burundese makelaar die grote deals afhandelt. De meeste Burundese internationals die in Europa actief zijn, heb ik getransfereerd. Misschien kan ik inderdaad helpen bij de ontwikkeling van het voetbal in Burundi. Ik kan mij vinden in de manier waarop Rwanda campagne heeft gevoerd met Visit Rwanda. Burundi zou dezelfde strategie – investeren in topsport – kunnen toepassen om zichzelf te verkopen.’

Nochtans zijn er genoeg tegenargumenten om het niet te doen. Waarom moet een Afrikaans land geld pompen in rijke clubs als Arsenal en PSG terwijl de middelen aangewend kunnen worden voor noodzakelijke investeringen in de gezondheidszorg en in het onderwijs?

Nkeshimana: ‘De investeringen die Rwanda heeft gedaan, hebben zich al lang terugbetaald. Rwanda is geen arm land meer, het heeft na Zuid-Afrika en Nigeria de meest dynamische economie van Afrika. De president heeft zelfs huizen gebouwd voor alle burgers die om een of andere reden geen dak boven hun hoofd meer hadden. Uiteindelijk moet een land als Rwanda ook de kans krijgen om de internationale markt op te gaan.’

Ik kan mij vinden in de manier waarop Rwanda campagne heeft gevoerd met Visit Rwanda. Burundi zou dat ook moeten doen.’

Shallon Nkeshimana

En het WK wielrennen in Rwanda in 2025 moet het paradepaardje worden van Visit Rwanda?

Nkeshimana: ‘Ik ben trots dat Rwanda zo’n evenement mag organiseren. In Rwanda zijn ze bijzonder gek op wielrennen, terwijl wij in Burundi vooral atleten hebben voortgebracht. Denk maar aan Francine Niyonsaba en Vénuste Nyongabo dieooit olympisch goud won.Maar het WK in Rwanda wordt ook beetje dat van Burundi. Rwanda en Burundi waren ooit een land – tot kolonisten het uit elkaar gehaald hebben – en we spreken nog altijd dezelfde taal. Intussen merk je wel een cultuurverschil tussen de twee bevolkingsgroepen. Burundezen willen chillen, die kennen geen stress. Rwandezen zijn harde werkers en hebben meer de Europese mentaliteit.’

Wat hebben Burundi en Rwanda nodig om zichzelf op de voetbalkaart te zetten?

Nkeshimana: ‘Wij moeten ons spiegelen aan Senegal. Sadio Mané, Cheikhou Kouyaté, Krepin Diatta, Ismaïla Sarr… Het is geen toeval dat ze allemaal in eigen land werden opgeleid. Er zat een heel plan achter: ze hebben overal academies gebouwd, de competities werd opgewaardeerd en met Aliou Cissé hebben ze een Senegalese coach aangesteld die een contract van lange duur kreeg.

‘Ik ben een tijdje geleden in debat gegaan met een paar Afrikaanse bondsleiders. Ze vroegen zich af waarom Europese clubs zomaar twintig miljoen euro betalen voor spelers uit de Braziliaanse competitie en waarom de transferprijs van een Afrikaan nooit boven de twee miljoen euro uitkomt. Een man leek het maar niet te begrijpen en ik heb hem een beetje aangepakt. “Als ik morgen naar de Braziliaanse competitie wil kijken of beelden wil ophalen via Wyscout dan lukt dat in een handomdraai. Jouw competitie wordt niet eens gefilmd. Mochten er toch beelden beschikbaar zijn, dan lijken ze met een iPhone te zijn gemaakt. Vertel mij eens hoe jullie de transferwaarde van de spelers willen opkrikken.”Ik heb die mannen de raad gegeven om te investeren in de infrastructuur om goede beelden te maken zodat ze de televisierechten kunnen verkopen aan pakweg China.

‘Investeren in het medische aspect is nog zoiets. Een kruisbandletsel in Afrika betekent eigenlijk einde carrière. Stuur trainers naar Europa voor bijscholing en bij hun terugkeer zullen zij andere coaches aansturen. Dat is de weg die we moeten inslaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content