‘Sommige trainers zouden als straf eens zichzelf moeten bekijken’

© Belga

Elke maandag blikt Sport/Voetbalmagazine terug op het voorbije voetbalweekend. Drie vragen, drie pertinente antwoorden. Deze week Geert Foutré over de voorbeeldfunctie van toonaangevende trainers, de afkeer voor de play-offs en hoe Glen De Boeck bewees dat hij een aanwinst voor eerste klas kan zijn.

S/VM: Met nog één speeldag te gaan blijft het razend spannend bovenin en onderin, met nog drie kandidaten om te zakken, en nog twee, zelfs drie ploegen die strijden voor het laatste ticket voor PO1. Fijn toch, die play-offs?

Geert Foutré: De afkeer voor het play-offsysteem zit nog diep, bleek vorig jaar toen we opmerkten dat de commotie met de jaren verdwenen was. Maar die afkeer komt niet meer aan de oppervlakte. Net omdat het allemaal zo razend spannend is dat er amper tijd is om te filosoferen of zaken verder uit te diepen. Het scenario verandert elke week, en we blijven aan de buis gekluisterd.

Maar we mogen ook niet vergeten dat het vroeger ook niet altijd saai was. In de laatste normale competitie zonder play-offs in het seizoen 2008-2009 ging het er op de laatste speeldag ook nog om. Standard en Anderlecht moesten allebei winnen om kampioen te worden (het zou op een testmatch uitlopen) en onderin zou Kortrijk op de slotdag nog deelname aan de play-offs om te degraderen vermijden.

In ouderwetse schooltermen is Standard gewoon gebuisd

Alleen zag je toen bepaalde sportieve tendensen beter van tevoren aankomen, en hadden de topploegen in competitie een beter rapport. Logisch: ze konden niet met de handrem op spelen. Terwijl je nu ziet dat Anderlecht, toch kandidaat-kampioen, op dit moment 59% van het te behalen maximum van de punten telt. Dat is net voldoende. Leider Club Brugge haalt 70%, maar heeft wel al zeven wedstrijden verloren. Ook Standard mag waarschijnlijk naar play-off 1, maar het is wel opmerkelijk dat een ploeg die amper 47% van de te behalen punten pakt zich mag mengen in het titeldebat. In ouderwetse schooltermen is Standard gewoon gebuisd.

Is het verrassend dat net Moeskroen zich zou redden?

Geert Foutré: Laten we er gemakshalve van uitgaan dat OHL straks Club niet klopt met 14-0 of een uitslag in die aard. Feit is wel dat Moeskroen zowel vorige week op Westerlo als afgelopen weekend thuis gewoon uitstekend en fris voetbalde.

Los van de commotie rond de overname en de leefbaarheid van de club die ook in eigen regio amper aanslaat, is dit Moeskroen op voetbalvlak geen verarming voor het eersteklassevoetbal. Vraag is welk team er volgend jaar overblijft, maar dat geldt voor zowat alle ploegen die niet bovenin meespelen.

Glenn De Boeck
Glenn De Boeck © Belga

Zaterdag was er ook weer voor het eerst de oude sfeer van vroeger dagen op Le Cannonier, al is de grasmat al lang niet meer die mat die ooit in een enquête door de eersteklassespelers unaniem als beste grasmat in eerste werd aangeduid. Knap werk van Glen De Boeck voor wie dit zowat de allerlaatste kans was om aan de top te bewijzen dat wat hij in zijn eerste seizoen met Cercle Brugge deed geen toeval was en dat hij een aanwinst voor eerste klasse kan zijn. De Boeck heeft Moeskroen in zes weken tijd naar zijn hand gezet en er een aardig voetballend team van gemaakt. Faut le faire.

Geert Foutré: ‘Met de toenemende aandacht voor het inbrengen van beeldmateriaal is ook de tolerantiegrens voor menselijke fouten verdwenen. Elke fout, elke overtreding wordt vanuit verschillende hoeken verschillende keer getoond, maar de scheidsrechter moet wel meteen de knoop doorhakken.

De toenemende irritatie bij de trainers komt omdat zo vlak voor het eind van de competitie nog zo veel wedstrijden van kapitaal belang zijn. Deelname aan PO1 of de vergeetput van PO1 of degradatie, dat is op voetbalniveau een zaak van leven of dood. Voor een deel is die emotie het logische gevolg van het play-off-systeem: we willen spanning en emotie tot het eind, en liefst ook op elk moment.

Ook de voorbeeldfunctie van toonaangevende trainers in onze competitie is niet altijd wat ze zou moeten zijn. Uiteindelijk denken anderen dan ook snel: wat X mag, mag ik ook. Sommigen zouden als straf eens verplicht moeten worden een wedstrijd uit te kijken waarin de camera onafgebroken op hen gericht blijft.

Hopelijk wordt straks wel duidelijk aangegeven waar wel en waar niet over gediscussieerd kan worden voor het TV-scherm van de extra scheidsrechter. Het beste is , zoals in het tennis, aan elke ploeg een beperkt (maximaal vijf, anders krijg je geen wedstrijd meer, maar een opeenvolging van dode momenten) aantal mogelijkheden te geven om assistentie in te roepen en een beslissing te laten herzien. Wie gelijk heeft, behoudt het aantal mogelijkheden, wie er naast zit, verliest die kans.

Hoewel: we moeten ons geen illusies maken. Hoe meer dode momenten, hoe meer commerciële mogelijkheden om een korte publicitaire boodschap in te lassen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content