Stéphane Demol: ‘Club Brugge is geen wereldploeg, de rest faalt’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Een vriendendienst, in afwachting van een nieuwe job. Zo omschrijft Stéphane Demol zijn taak bij tweedeprovincialer Ternat. Zelden werd zijn naam de voorbije maanden genoemd wanneer weer eens de trainer aan de deur werd gezet in 1A. Vreemd, want hij volgt het Belgisch voetbal intenser dan ooit.

Het is middag en we zijn net aan het afronden, wanneer in de brasserie van Danny Ost in de schaduw van het kasteel van Beersel Georges Denil zijn opwachting maakt. Bijna 92 is hij, maar nog kras en helder van geest. Een man met humor, ervaren in het voetbal. Samen met Constant Vanden Stock maakte hij Anderlecht in de jaren 70 en 80 groot. Brésor, het koffiemerk, was zijn geesteskind, voetbal zijn passie. Graag gezien bij de spelers, af en toe stopte hij hen wat geld toe, iets wat Constant niet graag had. Toen Demol nog voor Anderlecht speelde, was de zakenman ploegafgevaardigde. Het respect bij de 51-jarige Rode Duivel voor de zoon van de gewezen burgemeester van Ternat is groot. Hij begroet hem met ‘meneer Denil’. Die trakteert op een coupeke en toost op het nieuwe jaar. Anekdotes worden opgehaald, vooral over vroeger, maar uiteraard komt ook het Anderlecht van nu ter sprake. Denil, droog: ‘ Hein heeft het lastig met de Brusseleirs. Het is er eentje voor de provincie, ‘ lacht hij, ‘de boeren.’

Vurige Stede, allemaal goed en wel, maar vurig zijn is niet zot doen.

Stéphane Demol

‘Weet u nog, meneer Denil, ‘ vraagt Demol, ‘hoe boos ik was op de mensen van Anderlecht, toen ze mijn naam niet juist konden schrijven? Ik was er al vijf jaar en nóg stond het verkeerd. Toen ik er tegen de verantwoordelijke wat van zei, stond u achter me. U had alles gehoord.’ Denil: ‘Ik zei: jongske, vóór ge van uwen tak maakt, leert eerst wat sjotten.’

Sjotten heeft hij geleerd, Demol. Zijn carrière bracht hem na Anderlecht nog bij Bologna, Porto, Toulouse, Standard, Braga, Panionios en Lugano. Ook trainen heeft hij daarna geleerd, Demol was onder meer T2 van Standard en de Rode Duivels en T1 van Charleroi, KV Mechelen, Brussels en een hele rist buitenlandse ploegen, in Griekenland, Cyprus, Thailand en Saudi-Arabië. Sinds tien dagen zit daar ook Ternat bij, een tweedeprovincialer. ‘Je moet het niet ver gaan zoeken’, zegt hij. ‘Ik was het thuis zitten beu. Dat is overigens mijn eigen fout. Ik werk al een jaar of vier, vijf met dezelfde groep assistenten en die heb ik vorige zomer, toen er aanbiedingen waren uit Koeweit en Bahrein, willen meepakken. Twee keer heb ik afgezegd omdat het budget niet groot genoeg was voor iedereen.’

Wíl je nog in België aan de slag? Waarom lezen we jouw naam nooit wanneer er ergens een trainer aan de deur wordt gezet?

Stéphane Demol: ‘Ik wil nog in België werken, maar ik heb al zes jaar aan niemand gevraagd om me ergens kandidaat te stellen. Je kunt het bijna niet meer alleen doen, ik weet dat, maar ik ga ervan uit dat elke Belgische ploeg die in mij geïnteresseerd is, me wel zal weten te vinden. Misschien is dat wishful thinking. Dus richt ik me op andere oorden, bijvoorbeeld het Midden-Oosten, maar het mag ook China of Moskou zijn. Als je je goed voorbereidt, kun je overal leven.’

Officieel ben je sportief raadgever in Ternat, maar eigenlijk ben je T1.

Demol: ‘Het is hoe je het interpreteert. Ik ben op alle trainingen en kies de ploeg. Dat is wat helpen, vind ik. Toen ze het me vroegen, heb ik een dag bedenktijd genomen en wat rondgebeld. Ik kende niet zoveel van tweede provinciale en ik heb een paar mensen gevraagd wat voor een ploeg Ternat was. Toen ze de kwaliteit van de kern bevestigden, heb ik ja gezegd.’

Kun je leven met de beperkingen in tweede provinciale: jongens die examens belangrijker vinden dan trainen, onvoldoende ballen, slecht licht…

Demol: ‘Ik erger me aan veel dingen, ja. Ik ken provinciale. Mijn vader is hier in Beersel met het voetbal begonnen, lang geleden, en ik heb jaren in het bestuur gezeten. Eerst als ondervoorzitter, dan als voorzitter. Ook om de mensen een plezier te doen, tenslotte woon ik hier al heel mijn leven en hebben mijn broers hier gespeeld.

‘Maar je hebt een punt: trainen in provinciale is moeilijk. Geen goeie velden, geen goeie ballen. De dag van de training bellen er altijd twee à drie af, het heeft dus weinig zin om iets voor te bereiden, want je weet niet hoeveel er opdagen. Daar kan ik nerveus van worden. Ik weet vandaag al van twee jongens dat ze komende zondag niet kunnen spelen. Ze hebben ’s anderendaags een belangrijk examen. Daarom trainen sommigen nu ook maar één keer. Normaal is dat twee keer, en ik wilde drie, om wat sterker te worden, maar dat is direct afgewezen. Dat wringt. Ik heb ook drie kinderen aan de universiteit. Mijn zoon tennist en studeert voor burgerlijk ingenieur architectuur. Tweede jaar. Op zaterdagochtend en zondagavond kan die wel gaan trainen. Als ze goed plannen, moeten ze op zondagmiddag toch anderhalf uur kunnen vrijmaken, denk ik dan. Maar goed, de groep valt schitterend mee, alleen komen ze misschien wat fysiek en kracht te kort. Dat kan ons parten spelen in de strijd om de promotie.’

Buitenland

In Spanje is er op dit moment wat commotie omdat de Saudi’s daar tegen betaling spelers in kernen van eerste- en tweedeklassers plaatsen en men zich afvraagt of ze wel het niveau halen.

Demol: ‘Saudi-Arabië heeft zich geplaatst voor het WK! Twee, drie jaar geleden was het land in die regio het beste. Dat hebben zowel Erik Gerets als MichelPreud’homme me bevestigd. Erik heeft in drie landen gewerkt, Saudi-Arabië, Qatar en de Emiraten. Die topclubs draaien hier ook mee in de middenmoot. Coachen lukt daar ook, maar het is anders. Wie niet openstaat voor aanpassingen en alleen gaat voor het geld, is er na een maand weg.

Ik vind Geoffry Hairemans bij Antwerp een openbaring.

Stéphane Demol

‘Ik documenteer mij altijd vooraf en probeer me in te beelden wat ik kan verwachten. Thailand, bijvoorbeeld. Ik was in die regio zelfs nog nooit met vakantie geweest, maar het viel goed mee. We stonden op een gegeven moment derde en vijf van de jonge gasten toen spelen nu in de nationale ploeg. Maar op een dag moest ik bij de voorzitter komen. De oudere spelers hadden geklaagd dat er te hard werd getraind. De voorzitter vroeg daarop of ik mijn trainingen kon aanpassen. Ik antwoordde: neen, want anders gaan we geen derde meer zijn en dan gaat u mij ontslaan bij gebrek aan resultaten. ‘Ja maar, ‘ antwoordde hij, ‘de spelers weten dat je nu bij mij zit en ik heb hen beloofd dat ik zou vragen of je wilde veranderen. Als dat niet gebeurt, ben ik hun vertrouwen kwijt.’ Hij keek, ik bewoog niet en plots was het: ‘ Thank you, coach, and good luck.’ En het was gedaan.’ ( lacht)

Hoe kijk je terug op Saudi-Arabië?

Demol: ‘Verrijkend. De ramadan viel daar in de voorbereiding, dat was ook nieuw. We trainden daar van tien tot twaalf uur ’s avonds. Soms tot halféén.’

Verveel je je dan niet overdag?

Demol: ‘Die jongens sliepen de hele dag en wij kwamen ook maar om drie, vier uur ’s nachts thuis, dan slaap je zelf ook wat langer. Als ik twee keer per dag wilde trainen, kwamen ze in de late namiddag voor wat fitness. Daarna mochten ze naar huis om snel wat te drinken en te eten en kwamen ze terug om te trainen. Die mannen waren dat gewoon. Sportief ging het heel goed, het beste resultaat dat de ploeg ooit haalde. Ik mocht bijtekenen voor een jaar, maar toen we op stage gingen naar Abu Dhabi, deden ze me de mondelinge belofte dat ik daar mocht beginnen. Toen werd Portugal Europees kampioen en wilden ze plots een Portugees en inmiddels was ik in Saudi-Arabië ook die plaats kwijt… De voorzitter wilde met een andere coach het seizoen erop voorbereiden.’

Stéphane Demol: 'Ik ben een goeie jongen, maar geen geduldige.'
Stéphane Demol: ‘Ik ben een goeie jongen, maar geen geduldige.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Is dat niet het trieste van dat soort competities? Mario Been klaagde ook over de bemoeienissen van de voorzitter van Apoel in Cyprus.

Demol: ‘Was Been aangepast om daar te werken? Ik heb nooit naar een voorzitter geluisterd om de ploeg op te stellen, maar als je naar ginder vertrekt, weet je dat dat kan. Een Nederlander heeft al twee keer de wereld veroverd en weet alles beter, misschien staan die daarvoor niet open. Ik ben anders. Een voorzitter kan met mij áltijd praten over wat hij denkt. Ik zeg dan altijd dat ik erover ga nadenken, maar ik doe mijn zin. Als ze er na de match naar vragen, zeg ik altijd dat ik heb nagedacht, maar dat ik het niet oké vond. Je mag nooit vooraf op je achterste poten gaan staan.’

Sá Pinto

In welke mate volg je het Belgisch voetbal?

Demol: ‘Van zeer nabij, ik denk dat ik per week een wedstrijd of acht zie. Vrijdag, zaterdag én zondag.’

Waarom gaat het zo moeizaam bij je ex-club Standard?

Demol: ‘De interne keuken ken ik niet. Ze zijn slecht begonnen en nu is het golvend, de ene keer beter dan de andere. Er mankeert wat talent, ik vind niet dat ze bij de eerste drie moeten staan, daarvoor zijn ze niet goed genoeg. Maar niet bij de eerste zes eindigen, voor Standard vind ik dat toch erg. Het moet ook wat deftig zijn, hé, voetbal is geen circus.’

Doel je nu op Sá Pinto? Maakt hij de ploeg zenuwachtig?

Demol: ‘Volgens mij wel, ja. Vurige Stede, allemaal goed en wel, maar vurig zijn is niet zot doen. De helft van wat hij nu doet, is al meer dan genoeg om er vuur in te krijgen. Ik ken hem al heel lang, in Portugal heb ik nog tegen hem gevoetbald. Op het veld was hij ook gek. Hij zit bij hetzelfde bureau als ik en toen Portugal Europees kampioen werd, is hij naar de ploeg gegaan waar ik normaal aan de slag zou gaan. Na twee maanden lag hij daar buiten, omdat ze hem niet verstonden.

‘Het is vooral achterin dat Standard in het begin héél slecht was, inmiddels is de ganse verdediging al veranderd. En ze hebben heel lang weinig gescoord. Conclusie: het seizoen is aan het mislukken. En dat terwijl het vorig seizoen ook al mislukte.’

Sinds het vertrek van de broers D’Onofrio is het bergaf gegaan.

Demol: ‘Klopt. Ik ga niks slecht zeggen over Roland Duchâtelet, want ik ken hem onvoldoende, maar toen zijn de supportersopstanden begonnen en sindsdien is het niet meer rustig geweest. Bruno Venanzi heeft geprobeerd om het publiek voor zich te winnen, maar de mensen verwachten toch meer dan wat ze krijgen. Maar wat er dan juist scheelt? Bij Antwerp lukt het in zes maanden wél.’

Te danken aan het genie van Luciano D’Onofrio?

Demol: ‘Natuurlijk. Pas op: anderen kunnen dat misschien ook.’

Hun voetbal oogt wel niet zo mooi.

Demol: ‘Niet zo mooi als dat van Standard onder LászlóBölöni, maar daar hadden ze dan ook een betere, technisch sterkere ploeg. Ze hebben gekozen voor het resultaat en hoed af daarvoor. De resultaten zijn er. Ik ken Luciano goed en László ook. Die mannen willen beter voetbal brengen, vandaar dat er transfers blijven gebeuren. Zij hebben nu even duidelijk gekozen voor groot en sterk. Al vanaf dag één, tegen Anderlecht. Voetbal daar maar tegen… Ze hebben twee Belgen die het goed doen: AlexanderCorryn en GeoffryHairemans. Ik weet niet of Hairemans nog een stap hoger zou kunnen, maar ik vind hem een openbaring. En wat is een stap hoger in België? Is de top drie beter dan dit Antwerp? Hairemans heeft zich moeten aanpassen aan het fysieke spel, maar hij doet het wel. Wellicht loopt hij nu het dubbele van vier, vijf maanden geleden.’

Met jeugd werken interesseert mij niet. Vijf keer hetzelfde zeggen? Ik ben een goeie jongen, maar geen geduldige.

Stéphane Demol

Was je verrast dat D’Onofrio naar Antwerp trok?

Demol: ‘ Paul Gheysens ken ik niet zo goed, maar als Luciano een job aanneemt… Hij is een fiere man, die gaat niet ‘om in eerste klasse te blijven’. En geloof me: László komt ook niet ‘om een ploeg te redden’. Ik denk dat ze carte blanche kregen van de baas en heel goed weten waarmee ze bezig zijn. En Luciano weet goed waar hij iemand kan krijgen, huren, lenen voor nop. Een adresboek is in die zin niet het belangrijkste. Er zijn anderen die spelers laten invliegen met privévliegtuigen en ook een dik adresboek hebben, maar hun spelers blijken kletten. Luciano vergist zich niet vaak. Matheus Borges en Ivo Rodrigues zijn twee heel goeie linksvoetigen. En daar ‘zotte Jelle‘ nog bij… Met alle respect voor Jelle Van Damme, hij past daar.’

Wat denk je van Anderlecht?

Demol: ‘De overname hebben ze zelf beslist, maar het moment is wat raar, vind ik. Uit deze ploeg zou meer moeten komen, maar het is zoals bij Standard: als je achterin niet sterk genoeg bent, heb je problemen. In het midden klikt het niet direct en vooraan hebben ze niks. Dan ben je bezig aan een héél slecht seizoen. Van trainer wisselen was normaal, René Weiler paste daar niet echt. Hein Vanhaezebrouck wilde direct zijn ideeën op de groep enten. Hij kiest daar ook voor. En dan is het globaal gezien toch te weinig.

‘Waarom staat Brugge op één en Charleroi op twee? Omdat al de rest het laat afweten. Anderlecht en Standard, maar ook Genk en Gent. Zelfs Oostende, die had je misschien niet direct in de top, maar zeker rond de zesde plaats verwacht. Club Brugge is heel regelmatig en hoed af voor hun resultaten, maar zeg mij niet dat dat een wereldploeg is. Ze zijn van systeem veranderd, hebben een paar vaste waarden uit de ploeg gezet en dat heeft geklikt. Chapeau voor de regelmaat, maar die voorsprong is er ook omdat de rest het laat afweten.’

Blijkbaar is het moeilijk om te bevestigen. Kijk maar naar Dendoncker, Teodorczyk…

Demol: ‘Voor de Belgische competitie was Teo de eerste maanden een goeie spits, maar inmiddels is hij al een heel jaar niet goed. Alejandro Pozuelo toch ook? In Genk hebben ze hem aanvoerder gemaakt en gehouden, maar zijn seizoen trekt op niks. Dat is toch niet normaal? Een dipje kan, maar zo lang?’

Komt het nog goed met Dendoncker?

Demol: ‘Nu gaat het wat beter, vind ik, maar wat verwacht jij van die jongen? Dat hij álles doet? De ene keer op het middenveld, dan in de verdediging? Mocht hij nu altijd in het midden van de achterlijn spelen, met links en rechts dezelfde: je zou een heel ander verhaal krijgen. Rotatie kan, maar alles moet wel duidelijk zijn. Als Club Brugge nu wisselt, weten de bankzitters wat ze moeten doen. Maar waarom, als je geen blessures hebt, zou je veel wisselen?’

Heeft Anderlecht jou nooit gepolst om bij de jeugd iets te doen?

Demol: ‘Neen. Jeugd interesseert me niet. Ik word daar nerveus van. Ik ga daar graag naar kijken en apprecieer enorm ex-collega’s die dat wel doen, maar ik kan dat niet. Ik kan geen vijf keer tegen iemand zeggen wat hij moet doen en bij jeugd moet je dat wel kunnen. Tien keer zelfs. In de eerste ploeg zeg ik tegen iemand: je moet dat zo doen. De tweede keer zeg ik: heb je het niet verstaan? Je moet dat zó doen. Gebeurt het een derde keer, dan is er al iemand anders aan het opwarmen. Dat is mijn aard. Dus jeugd: neen. Ik ben een goeie jongen, maar geen geduldige.’ ( lacht)

Stéphane Demol: 'Ik volg het Belgisch voetbal van zeer nabij, ik denk dat ik per week een wedstrijd of acht zie.'
Stéphane Demol: ‘Ik volg het Belgisch voetbal van zeer nabij, ik denk dat ik per week een wedstrijd of acht zie.’© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE

Kompany en Vermaelen

Wat mogen we van het WK verwachten?

Stéphane Demol: ‘Daar heb ik nog niet echt over nagedacht. Als VincentKompany én ThomasVermaelen allebei niet fit zijn, eindigen we nooit bij de eerste vier. We hebben niet zomaar anderen om op die plaats te zetten. Tenzij LeanderDendoncker, als hij terug zijn niveau haalt. Kwartfinale moet de ambitie zijn en daarna moet je wat geluk hebben, zoals wij in 1986 in Mexico.’

Geloof jij in Lukaku?

Demol: ‘Ik ben niet de allergrootste fan van Romelu. Hij zal spelen, maar als hij niet goed is of hij valt weg, wie zet je dan? Als ChristianBenteke fit raakt of DivockOrigi, is dat min of meer hetzelfde. DriesMertens? Dat is iets helemaal anders. Dat kan, maar het zal toch nog allemaal een keer geprobeerd moeten worden, vind ik.’

Jij bent een fan van Witsel?

Demol: ‘Ja. Axel heeft talent én regelmaat. Hij speelt heel goed op die plaats voor de verdediging, vind ik. Ik ben ook een fan van Radja Nainggolan, maar die zoekt het een beetje… ( lacht) Als je in het midden kunt spelen met Kevin De Bruyne, Radja en Witsel en je zet voorin EdenHazard, Mertens en Lukaku…’

Dan moet je met vieren achterin spelen.

Demol: ‘Klopt. TobyAlderweireld, Kompany, Vermaelen en JanVertonghen. Dat zou ik het beste vinden, want alleen Jan speelt dan niet op zijn beste plaats.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content