Toni Brogno: ‘Met Jan Ceulemans was het simpel: als we twee goals incasseerden, moesten we er drie maken’

© belga

Twintig jaar geleden werd hij, samen met Ole Martin Aarst, topschutter van de Belgische competitie. Toni Brogno blikt terug op zijn periode bij Westerlo. ‘Mijn kracht was dat ik mezelf nooit au sérieux nam.’

Na eerdere passages bij Charleroi en Olympic was het pas op 24-jarige leeftijd dat Toni Brogno zijn neus echt aan het venster stak in de Belgische eerste klasse, bij Westerlo. Profvoetballer worden was dan ook niet echt evident voor de speler van Italiaanse afkomst. ‘Ik heb lang in een fabriek gewerkt die metalen deuren maakte’, zegt hij aan Sport/Voetbalmagazine.

Je eerste échte kans kreeg je van trainer Jos Heyligen bij Westerlo.

Toni Brogno: ‘Die transfer, dat was een gek verhaal. Met Olympic Charleroi speelde ik in dezelfde reeks als Westerlo. Ik had hen mijn mondeling akkoord gegeven zonder te weten of de club ging promoveren of niet. We hadden een contract onderhandeld voor tweede klasse en eentje voor eerste klasse.’

‘Maar het was duidelijk de ambitie van de club om te promoveren. Daarom volgde ik de eindronde in de krant en op teletekst. Eerste match: een nederlaag. Tweede match: een gelijkspelletje thuis. Het leek al om zeep. Op de laatste speeldag had Zulte Waregem thuis genoeg aan een gelijkspel tegen Westerlo om te promoveren. Won Westerlo, dan mochten zij naar eerste klasse.’

‘Ik maakte me geen illusies en was al op reis naar Italië vertrokken. Eenmaal daar ging ik onmiddellijk op zoek naar kranten en daar zag ik dat Westerlo met 2-3 gewonnen had!! Ongelooflijk, ze hadden hun laatste vier matchen gewonnen… En ik, ik was een eersteklassespeler geworden op weg naar mijn vakantiebestemming.’

Rustig een pintje drinken

En dan kwam de grootste uitdaging: doorbreken bij een Vlaamse club uit eerste klasse, terwijl je op dat moment nog geen enkele ervaring had op het hoogste niveau…

Brogno: ‘Ik ben altijd een competitiebeest geweest. Bij de fysieke testen was ik systematisch de eerste. Als kleine Franstalige die geen Nederlands sprak, was dat wel een manier om me te doen opmerken. Voor de rest hield ik me op de vlakte. Vooral in het begin. Ik kocht boeken om me verstaanbaar te maken in de taal. ’s Avonds werkte ik op de Vlaamse grammatica en woordenschat. Heel goed ging dat nooit, maar ik werd veel geholpen door Valère Van Olst, een kinesist die vandaag nog altijd bij de club is.’

‘Soms vermeldde de coach op het einde van zijn speech het uur van de volgende training, maar ik wist niet altijd zeker of ik het wel goed begrepen had. Dan noteerde Valère het uur voor mij. Zo moest ik dat niet altijd aan de ploegmaats gaan vragen en voor een dommerik doorgaan…’

Na een eerste seizoen met 8 goals prik je er het volgende 11 binnen. Met onder meer twee doelpunten in de fameuze 6-0 tegen het Anderlecht van Arie Haan op 5 september 1998. Met als gevolg een polonaise in ’t Kuipje…

Brogno: ‘Ik herinner me de reactie van Jan Ceulemans na de match. Een journalist vroeg hem: ‘Wat gaan jullie doen om dit te vieren?’ Hij antwoordde: ‘We gaan rustig met z’n allen een pintje drinken aan de toog.’ Dat was de mentaliteit van Westerlo. Niemand kreeg het hoog in zijn bol. Ook al onder Heyligen. Jos was een fan van mooi voetbal. Wanneer iemand op training een bruggetje deed, dan legde hij de oefening stil en vroeg hij aan iedereen een applausje.’

‘Ceulemans, dat was echt de eenvoud in persoon. ‘Speel met je kwaliteiten, probeer je gebreken te beperken en het komt in orde.’ Ons spelsysteem veranderde nooit: 4-4-2, wie ook de tegenstander was. Ook al wisten we dat dat soms problemen opleverde voor de verdediging. Met Ceulemans was het simpel: als we twee goals incasseerden, moesten we er drie maken.’

‘Ceulemans, dat was echt de eenvoud in persoon. Ons spelsysteem veranderde nooit: 4-4-2, wie ook de tegenstander was.’

Je speelde je wel in de kijker van bondscoach Georges Leekens in november 1998…

Brogno: ‘Het was Valère die me in het midden van een training het goede nieuws kwam melden. Ik geloofde hem helemaal niet. Jan Ceulemans vroeg of het een grapje was, maar Valère verzekerde ons van niet. Toen is iedereen voor mij beginnen te applaudisseren.’

‘Ik besefte het niet, ik was op een andere planeet, als in een droom. Enkele maanden daarvoor werkte ik nog acht uur per dag in de fabriek en plots stond ik op het punt om de kleuren van mijn land te gaan verdedigen bij de nationale ploeg… Dat had iets surrealistisch. Ik had er altijd van gedroomd om in eerste klasse te voetballen, maar de Rode Duivels, daar had ik nooit rekening mee gehouden.’

Geen Euro 2000

Je zal slechts vriendschappelijke wedstrijden spelen met de Rode Duivels voor een totaal van zeven selecties. Eén keer was je basisspeler, in een 0-2-overwinning op Noorwegen. Dat was in voorbereiding op het EK 2000. Uiteindelijk haalde je de definitieve selectie net niet.

Brogno: ‘Dat vind ik ook vandaag nog enorm spijtig. Omdat ik ervan overtuigd ben dat ik mijn plaats had in die groep voor het EK. Ik heb het moeilijk gehad om dat te aanvaarden. De kleine carolo van de fabriek, de zoon van een arbeider, de kleinzoon van een mijnwerker, geselecteerd voor Euro 2000 in zijn eigen land, dat had mooi gestaan op mijn visitekaartje.’

Herinner je je nog de context in die tijd?

Brogno: ‘De avond voor de mededeling hadden we nog een match gespeeld tegen de beloften van Knokke. Ik had meegedaan in de tweede helft en nog twee goals gemaakt. Aangezien we met 24 waren en er maar 22 mochten overblijven, was er een beetje stress. Maar ik dacht dat mijn plaats veilig was, dankzij die twee doelpunten. Ik maakte me niet te ongerust meer.’

‘De volgende dag kwam een assistent-trainer aan mij en Danny Boffin vragen om naar de kleedkamer te komen. Robert Waseige (die toen bondscoach was, nvdr) zei: ‘Ik veronderstel dat jullie weten waarom jullie hier zijn?”

‘Danny had het meteen begrepen. Hij was 36 jaar, had er al twee WK’s op zitten, zijn carrière was af. Toen mijn frank viel, was het alsof mijn wereld instortte. Ik weet nog dat Boffin verbaasd was dat ik zo reageerde. Maar ik begreep het niet! Was er dan een betere spits in de Belgische competitie – ik had 30 goals gemaakt, geen 15 of 18?’

‘Ik heb geen schandaal gemaakt, ik kon gewoon niets meer zeggen. Ik was gechoqueerd. De andere spelers zijn dan de kleedkamer binnengekomen. Waseige vroeg hen om ons een applausje te geven om de pil te verzachten. Natuurlijk waren er een paar heel blij dat ze mochten applaudisseren. Gilles De Bilde vooral. Hij speelde toen bij Sheffield in de Engelse tweede klasse en had dat seizoen zes keer gescoord. Waarom had Waseige me niet genomen? Had de Vlaamse pers daar een rol in gespeeld? Eerlijk: zelfs twintig jaar later weet ik het nog altijd niet.’

‘Eerlijk: zelfs twintig jaar later weet ik nog altijd niet waarom ik er niet bij was op het EK 2000.’

Je kwam toen inderdaad net uit dat fameuze seizoen met de 30 goals en van een derde plaats op de Gouden Schoen 1999. Dan behoor je toch meteen tot een andere categorie?

Brogno: ‘Mijn kracht is dat ik mezelf nooit au sérieux genomen heb. Toen ik naar de ceremonie van de Gouden Schoen ging, deed ik dat om de mensen een plezier te doen. Ik hield niet zo van die dingen. Ik herinner me nog dat ik daar aankwam en meteen een foto van mezelf van vijf op vijf meter zag. Dat bracht me in de war.’

‘Uiteindelijk vorderde de avond, we kwamen bij de top 10 en mijn naam was nog niet gevallen. Dan de top 5, nog altijd niks. En dan het podium. Waseige zat aan een tafel naast de mijne en hij zei me: ‘De kleine Brogno gaat blijkbaar op het podium staan!’ Ongelooflijk! Ik werd derde. Terwijl ik dacht dat ze me vergeten waren. Dat is typisch voor mijn karakter.’

Maurice Brun

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content