Unionisten aller landen: een dag in het spoor van de buitenlandse fans van Union

© Hatim Kaghat
Jules Monnier Medewerker van Sport/Voetbalmagazine

Sommigen zijn Duitsers, anderen Spanjaarden, Nederlanders, Portugezen of Fransen, maar allemaal scharen ze zich achter het geel en blauw van Union Saint-Gilloise. Een ontmoeting met voetbalfans die niet echt voorbestemd waren om supporter van Union te worden.

Wedstrijddag in Brussel. Sjaals in geel-blauwe kleuren worden met trots gedragen in Sint-Gillis. Union heeft het in decennia niet meer zo goed gedaan op sportief gebied. Wanneer we via Vorst naar het Mariënstadion lopen, wordt het drukker en drukker. Bekertjes bier worden leeggedronken en alle gesprekken hebben maar één onderwerp: de lokale ploeg. Die gesprekken worden vooral in het Frans gevoerd, maar ook in het Nederlands, in het Engels en … het Deens. Jakob en Kristoffer vervullen momenteel hun stage in Brussel en die laatste is bevriend met Jonas Bager, de Deense verdediger van het team van Felice Mazzu. Ze worden vergezeld door hun vrienden Emile en Casper, die in het weekend op bezoek zijn, en snuiven de sfeer op in het Dudenpark.

Net zoals de spelerskern van Union, maar ook de stad Brussel zelf, telt de supportersschare van geel-blauw heel wat verschillende nationaliteiten. In die mate zelfs dat er onlangs een fanclub werd opgericht voor expats: Be Union. Wij spraken met enkele van de leden.

Ana

‘Ik ben Portugese. Ik werk voor de Europese Commissie en woon al tien jaar in België. In Portugal supporter ik voor FC Porto. Daarom drongen een paar vrienden erop aan dat ik eens mee zou gaan naar Union. Ze zeiden dat ik hier ook een club moest vinden om voor te supporteren, maar Union zat toen in tweede klasse, dus dat zei me aanvankelijk niet zoveel. Uiteindelijk heb ik toch toegestemd en ben ik de wedstrijd tegen Standard gaan bekijken, in play-off 2 in 2017, op de Heizel. Op voetbalvlak was dat eigenlijk verschrikkelijk, maar ik vond het wel prettig dat iedereen aan het feesten was ook al hadden ze niet gewonnen ( 2-2, nvdr). Dat verbaasde mij. Helemaal anders dan in Porto, waar er altijd heel veel druk is. Als je daar gewonnen hebt, maar slecht hebt gespeeld, of als je ten onrechte gewonnen hebt, dan kan het zijn dat de fans ontevreden zijn en dat ook laten horen. Hier is het altijd feest.

Ana: 'Onze groep telt meer dan tien nationaliteiten.'
Ana: ‘Onze groep telt meer dan tien nationaliteiten.’© BELGAIMAGE – HATIM KAGHAT

‘Sinds het seizoen 2019/20 ben ik abonnee en maakt Union deel uit van mijn ‘sociaal programma’. Dat heeft veel voordelen: na de match gaan we uit samen met vrienden, het is vlakbij, er is geen geweld, er komen veel kinderen kijken. Ik vind het ook prettig dat de spelers zo dicht bij de supporters staan. Na elke wedstrijd komen ze ons bedanken.

‘Met nog enkele andere expats als Friedrich en Vlada ( zie verder, nvdr) vonden we dat het wel cool zou zijn als we een fanclub oprichtten voor buitenlanders. En zo hebben we in het begin van dit seizoen Be Union boven de doopvont gehouden. We tellen een honderdtal leden.

‘We krijgen veel steun van de club, omdat ze volgens mij begrepen hebben dat er een groep supporters was die niet allemaal Frans spraken, die niet altijd perfect geïntegreerd zijn in Brussel en voor wie het dus handig is als ze een supportersclub voor zich hebben. We hebben zelf voor de eerste keer een bus ingelegd voor onze verplaatsing naar Standard in april. Voordien deden we dat samen met de Bhoys. We waren met tien verschillende nationaliteiten. En dat weerspiegelt voor mij Brussel. Ik heb me hier als buitenlandse trouwens altijd welkom gevoeld. Oké, ik spreek zelf wel Frans, maar ook voor degenen die dat niet spreken, verloopt alles goed.

‘De progressie die de club gemaakt heeft is fenomenaal, maar ik ben wel een beetje bang dat men de essentie uit het oog verliest. Dit seizoen zie je dat er veel mensen komen die niet weten waar Union precies voor staat of die zelfs weinig van voetbal kennen. Ik ben bang dat dat eerder de regel dan de uitzondering wordt en dat het volkse eruit gaat. Ik hoop van niet, maar dat risico bestaat altijd wanneer een club groeit en het stadion verbouwt, zoals dat binnenkort zou moeten gebeuren.

‘Het is niet uitgesloten dat Union volgend jaar in Europa tegen FC Porto moet spelen. Dan zal ik voor Porto supporteren. Dat is het hart dat dan spreekt, daar is niks aan te doen. Ik geloof wel dat we de titel kunnen pakken, we hebben de kwaliteiten om de play-offs goed door te komen. Dat concept is in mijn ogen trouwens vrij bizar. Mijn oma belde me onlangs nog en vroeg me: ‘Jullie zijn nu toch kampioen?’ Ik heb haar moeten uitleggen dat dat niet zo was. Maar goed, in 1B was het nog erger. Ik heb er bijna een heel seizoen over gedaan om uit te vissen hoe het nu precies in elkaar zat.’

Friedrich

‘Ik ben Duitser, werk als lobbyist en woon al sinds 2015 in Brussel.

‘Ik volg het voetbal al lange tijd en ik ben supporter van Eintracht Frankfurt. Ik herinner me mijn eerste match van Union nog heel goed, ook al ben ik de naam van de tegenstander vergeten. Ik ben ernaartoe gegaan met een vriend van op het werk die al een tijdje voor Union supporterde en ik vond het heel plezant, dus ik ben blijven gaan. Wat Union zo speciaal maakt, is de sfeer. Van in het begin waren de fans heel cool, we voelden ons welkom, dronken samen een pint… Natuurlijk is het sportieve ook belangrijk, maar het is ook gewoon veel fun om erbij te zijn. Zeker in ons eigen stadion: bij elke wedstrijd lijkt dat wel een Fan Day. De eerste echt memorabele match voor mij was die in 2016 tegen Antwerp. Die was van doorslaggevend belang om de top acht te halen in tweede klasse en zo in de nieuwe reeks 1B te mogen aantreden. Het was een zotte wedstrijd en ik herinner me dat we tot heel laat in het Club House zijn blijven hangen. Anthony Sadin, de keeper destijds, kwam aanzetten met pizza’s. Dat was buitengewoon.

Friedrich: 'Je ziet overal Union.'
Friedrich: ‘Je ziet overal Union.’© BELGAIMAGE – HATIM KAGHAT

‘Nu ik een kind heb, ga ik iets minder vaak naar het stadion, maar bij de thuismatchen ben ik gewoonlijk wel aanwezig. Ik wissel momenteel af met mijn vrouw: de ene keer ga ik naar het stadion, de volgende keer zij.

‘Wat de club momenteel presteert had ik nooit voor mogelijk gehouden. Enkele seizoenen geleden was er een speler – ik ben zijn naam kwijt – die een test ging afleggen bij Energie Cottbus, dat toen in de Duitse derde of vierde afdeling speelde. Ik vond dat toen heel bijzonder. En dan kwamen er een paar Duitsers bij ons spelen, Max Besuschkow en Marcel Mehlem, en ik dacht: waarom komen die naar hier? Maar ondertussen is Union ook wel ’t één en ’t ander.

‘In de Europacup tegen een Duitse ploeg spelen zou heel opwindend zijn. Al heel mijn leven ben ik supporter van Eintracht Frankfurt, dus mocht Union tegen hen uitkomen, dat zou te gek zijn. Ik denk dat ik dan van de twee clubs een truitje zal moeten kopen en van elk een half aantrekken. Maar ik zou wel tussen de fans van Union gaan staan. Zelfs op FIFA heb ik Frankfurt door Union vervangen als mijn favoriete ploeg.

‘Wat zo tof is, is dat de ploeg ongeveer dezelfde is als vorig seizoen, met slechts een paar wijzigingen. Union mikt op spelers die nog een zekere progressiemarge hebben, volgens mij is dat de juiste filosofie. Maar goed, ik verwacht ook niet dat ze elk seizoen zullen meedoen voor de titel. Wat ze nu presteren is buitengewoon. Ze hebben wel het potentieel om lang mee te draaien in eerste klasse.

‘En vergis je niet: toen ik naar het stadion begon te komen, waren er mensen die in Brussel woonden die Union niet eens kenden. Nu zie je overal Union. Daarstraks dronk ik nog een pint met vrienden in de Europese wijk. Ik droeg mijn sjaal en zelfs daar waren er mensen die riepen: ‘Allez Union!’ en met ons begonnen te praten. Ik hoop dat dat nog een poos blijft duren.

Vlada

‘Ik ben afkomstig uit Letland, maar ik ben opgegroeid in Nederland. Ik werk voor het Europees Parlement als parlementair assistent. Ik kom uit een familie met vooral motorfans. Thuis kijken we naar de Moto GP, niet naar het voetbal. In 2015 ben ik naar Brussel gekomen. Ik begon net te verkeren met mijn huidige echtgenoot, Friedrich, en hij nam me mee naar een wedstrijd van Union. Dat was op de Heizel en het niveau van het voetbal was echt niet om over naar huis te schrijven. Maar het was wel mijn allereerste match in een stadion en ik was direct verkocht. Nadien ben ik naar alle wedstrijden gegaan.

‘De gezangen, het bier, dat had ik allemaal nooit meegemaakt. We maakten ook meer en meer vrienden en het werd iets dat we met z’n allen samen doen. Ik heb me als buitenlandse altijd aanvaard gevoeld. Ik denk dat het voor ons als expats ook een manier is om ons te integreren – want je kunt natuurlijk ook gewoon in die Europese bubbel blijven. Het is een manier om verschillende mensen te leren kennen, om deel te nemen aan het lokale leven door de plaatselijke club te volgen en niet afgezonderd te blijven van de rest van de stad. Voor mij is dat belangrijk, zeker nu ik een zoontje heb. Ik wil dat hij hier geïntegreerd is en vriendjes maakt. Ik kijk er al naar uit om hem mee te nemen naar zijn eerste match, maar goed, daarvoor zal ik nog wat geduld moeten oefenen, want hij is nog maar vijf maanden!

Vlada: 'We hielden zo van deze buurt dat we hier een huis gekocht hebben.'
Vlada: ‘We hielden zo van deze buurt dat we hier een huis gekocht hebben.’© BELGAIMAGE – HATIM KAGHAT

‘Het verhaal van mijn eerste wedstrijd in het Mariënstadion is best bijzonder. Ik ging er te voet heen, samen met mijn man, en de buurt beviel ons zo dat we er een huis gekocht hebben! ( lacht)

‘Toen ik in verwachting was van mijn zoontje, ben ik naar alle wedstrijden blijven gaan tot de 36e week van mijn zwangerschap. En altijd op de staantribune! Dat is een beetje gek, maar als je wat aan de zijkant gaat staan is het best wel veilig. In die periode heb ik ook mijn moeder meegenomen naar het stadion. Ze was bang dat ze zich zou vervelen, maar het was de match tegen Seraing, waarin Kaoru Mitoma in de tweede helft een hattrick maakte. Aan het einde riep ze uit volle borst mee, ze vond het fantastisch.’

Juan

‘Ik kom uit Sevilla, in Spanje, en sinds 2015 woon ik al in Brussel. Voordien woonde ik in Berlijn en Antwerpen, maar ik ben hier naartoe gekomen uit liefde, om samen te gaan wonen met mijn vrouw, die ik in Leuven heb leren kennen. Ik hou van Brussel, ik zit zelfs in het Brussels Parlement voor Groen! Mijn eerste wedstrijd van Union dateert van 2016, tegen Lierse op de Heizel. De vriend die zou meegaan, kon niet komen en dus ben ik alleen gegaan. Zo heb ik Friedrich en nog anderen leren kennen. Op Union blijf je niet in je hoekje, je mengt je onder de mensen. Het is makkelijk om er vrienden te maken. Ik had snel door dat we daar niet alleen waren voor het voetbal, het resultaat en de doelpuntenmakers, maar ook om te zingen, te drinken en te lachen.

‘Een van de dingen waarvan ik houd bij Union, en die me doen denken aan Betis waar ik voor supporter, is dat we nog harder zingen wanneer we een goal binnengekregen hebben. Wij zeggen ‘Viva el Betis, manque pierda. ‘ Dat wil zeggen: ‘Leve Betis, ook bij verlies.’ Dat merk ik hier ook en ik denk dat dat vrij uniek is in België. Ik vind het ook fijn dat de tegenstander nooit uitgescholden wordt en dat het een waarde is die in ere wordt gehouden. Als sommigen het toch wagen, worden ze snel tot de orde geroepen door de anciens.

Juan: 'In het voetbal moet je kunnen accepteren dat je soms ontgoocheld zult zijn.'
Juan: ‘In het voetbal moet je kunnen accepteren dat je soms ontgoocheld zult zijn.’© BELGAIMAGE – HATIM KAGHAT

‘De groep Be Union is heel divers, met veel nationaliteiten. Maar het zijn echt niet alleen Eurocraten die geen voeling hebben met de stad. Het zijn mensen die ervoor gekozen hebben om in Brussel te gaan wonen, die dingen organiseren samen met andere supportersverenigingen en die banden hebben met lokale initiatieven. Het is geen bende expats die zich niks van Brussel aantrekken. Het zijn echte Brusselaars, ook al komen ze uit Duitsland of Portugal of van waar dan ook. Zo voel ik het ook: ik ben Spanjaard maar ook Brusselaar.

‘Een van mijn beste herinneringen aan Union dateert van 2018, een verplaatsing naar Tubize voor een wedstrijd tegen de degradatie. Met een klein groepje zijn we daar per fiets naartoe gereden. Adrien Saussez stopte in de laatste minuut een strafschop, waardoor we gered waren. Toen we naar het Club House trokken, waren alle spelers daar en ook de coach en de voorzitter van toen, Jürgen Baatzsch. Ik raakte met hem aan de praat en hij zei me dat hij de club verkocht had aan een Engelsman. Ik dacht dat hij wat aangeschoten was. Een van mijn vrienden die er die avond bij waren, is een journalist. Ik vertelde hem wat Baatzsch me gezegd had. Een week lang heeft hij naar bevestiging van dat verhaal gezocht, maar Baatzsch ontkende alles, want het was nog niet helemaal in kannen en kruiken.

‘Dat was een scharniermoment in de geschiedenis van de club, al denk ik dat de verandering niet al te radicaal was. Het voornaamste verschil is dat we nu hoger mikken. Eigenlijk komt dat zelfs veel te vroeg: ik denk niet dat het bestuur verwacht had dat het zo goed zou lopen.

‘Ik geloof al in de titel sinds we op de elfde speeldag van de reguliere competitie aan de kop van het klassement kwamen. De mensen zeiden dat ik gek was, maar ik vind dat je moet accepteren dat je ontgoocheld kunt worden. Dat is de magie van voetbal. Als Spanjaard dacht ik altijd dat Spanje kampioen zou worden. Lange tijd lukte dat niet en uiteindelijk werd het drie op een rij, met twee EK’s en daartussen een WK. Idem voor Union. Als we tweede, derde of vierde worden, gaan we wel een beetje treuren, maar als we kampioen worden zal het fantastisch zijn dat we er van bij het begin in geloofd hebben. In elk geval houden we van Union, ook als het verliest. Zoals bij Betis.’

‘Union maakt echt deel uit van het buurtleven’

Jérémy is geen lid van Be Union, maar zoals veel van zijn Franse landgenoten kwam hij in Sint-Gillis wonen, en later in Vorst. Hij werd al snel verliefd op Union.

‘Ik kom uit Saumur, in de buurt van Angers. Twaalf jaar geleden zijn mijn vrouw en ik in Brussel komen wonen. Voordien verbleven we twee jaar in Londen, maar ik wilde in een minder grote, minder snelle stad wonen. Toen we naar hier kwamen, heeft het maar drie maanden geduurd voor ik mijn eerste wedstrijd van Union bijwoonde. Ik werkte voor Café des Spores, dat een vestiging heeft op het Van Meenenplein in Sint-Gillis. Een van mijn collega’s was al sinds jaren een fervente fan van Union, dus toen we over voetbal begonnen te praten zei hij dat ik absoluut eens moest meegaan. Dat was nog in derde klasse en er was niet veel volk, maar ik kwam bij een groepje trouwe fans terecht.

‘Omdat ik kok ben, bood ik al snel aan om maaltijden te bereiden op de club, in het Club House. Gedurende twee à drie jaar bood ik op de dagen van een thuiswedstrijd een menu aan van voorgerecht, hoofdgerecht en dessert voor ongeveer twintig euro en voor twintig tot veertig personen.

‘Wat ik apprecieer is dat gemoedelijke bij Union. Ook het antifascisme dat sterk leeft onder de supporters. Bovendien heb ik het niet zo voor topclubs. Ik ben nooit supporter geweest van Real Madrid, Manchester City of Bayern München. Ik heb altijd voor kleine clubs gesupporterd. In Frankrijk zijn dat Angers en Sochaux. Ik voelde me dus goed thuis bij Union, dat bovendien vlak bij mij thuis is.

Jérémy: 'Het gaat met kleine stapjes vooruit, er blijft altijd wel een chaotisch kantje aan zitten.'
Jérémy: ‘Het gaat met kleine stapjes vooruit, er blijft altijd wel een chaotisch kantje aan zitten.’© BELGAIMAGE – HATIM KAGHAT

‘Ik ben in twaalf jaar vaak verhuisd, maar altijd binnen Sint-Gillis of Vorst. Op wedstrijddagen zijn er vrienden die met de fiets naar het stadion komen. We stallen er dan vijf of zes bij ons thuis en drinken samen een aperitief. Union maakt echt deel uit van het buurtleven hier. Wanneer je op maandagochtend je boodschappen gaat doen bij de kruidenier, dan praat je met de winkelier of de buren over voetbal. Heel de familie gaat er trouwens naartoe: mijn oudste zoon Alexandre, die achtenhalf is, heeft een abonnement en gaat naar alle thuismatchen, behalve als het te laat op de avond is. De kleinste, Gabriel, die binnenkort vijf wordt, heeft al drie wedstrijden gezien en mijn vrouw is dit seizoen ook al twee keer komen kijken.

‘Dat we momenteel de stap zetten naar meer professionalisme, kan ik alleen maar toejuichen. Het is de droom van elke supporter om te mogen vaststellen dat zijn club zulke prestaties neerzet. En ik heb niet de indruk dat ze daarbij hun eigenheid verraden. Het gaat met kleine stapjes vooruit, er blijft altijd wel een chaotisch kantje aan zitten. Het is ook de eerste keer dat ik voor een ploeg supporter die aan de kop van het klassement staat. Ik heb de wedstrijd nog meegemaakt waarin we bijna naar vierde klasse gezakt waren, en nu staan we aan de kop in eerste klasse. Een mooi verhaal is dat!

‘En ik begrijp de noodzaak ervan wel, maar verhuizen naar een nieuw stadion gaat zeker iets van de charme van Union wegnemen. Ikzelf ga er alleszins heen blijven gaan. Komende zomer open ik trouwens een bistro op een boogscheut van het Mariënstadion, dus zou het wel tof zijn mochten ze daar nog drie of vier jaar blijven spelen! En ik ben natuurlijk van plan om er alle matchen van Union uit te zenden, zowel die thuis als op verplaatsing.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content