Van minder vrijheid tot de kwieke spits: de tactische lessen van de Pro League in 2021

© Belga Image
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Hoewel het niet een van de grootste laboratoria is van het spel, zijn ook in ons Belgisch kampioenschap verschillende nieuwe tactische tendensen te zien. Wij lijsten er vijf op van het afgelopen jaar.

Het systeem komt voor de aanvaller

Lange tijd was de Jupiler Pro League het koninkrijk van de 4-2-3-1 en het paradijs voor de vleugelaanvallers. Kijk bijvoorbeeld naar de titelstrijd vorig seizoen tussen het Club Brugge van Noa Lang en het KRC Genk van Junya Ito en Theo Bongonda. Het probleem is evenwel dat die spelers erg veel kosten. Vooral diegenen die een match kunnen beslissen met een klasseflits. Standard heeft nog steeds het gat na het vertrek van Junior Emdmilson en Moussa Djenepo en de terugval van Mehdi Carcela niet kunnen opvullen. Bij Anderlecht veranderde het systeem zelfs helemaal na de verkoop van Jérémy Doku.

De Belgische coaches pijnigden hun hoofd op zoek naar nieuwe ideeën om die vleugelaanvallers te kunnen neutraliseren. De verdediging met drie man komt zo de laatste maanden steeds meer op omdat het toelaat een tegenstander te domineren en ondertussen ook de pocketspits uit het spel te houden. Charleroi en Union floreren zo bijvoorbeeld en Hein Vanhaezebrouck wist op die manier ook KAA Gent te reanimeren. Anderlecht ging dan weer naar een 4-2-2-2 met aanvallende middenvelders tussen de lijnen en flankspelers die steeds diep moeten lopen.

Verder in het klassement hebben ook OH Leuven, STVV en Seraing de driemansverdediging omarmd. Niet zozeer omwille van de defensieve zekerheid maar wel voor de aanvallende combinaties die het toelaat. Want wanneer je niet één speler hebt die alles beslist, moet je een andere manier vinden om punten te pakken. Bij Union werd het systeem zelfs doorgedrukt hoewel het met Koaru Mitoma potentieel een van de betere vleugelaanvallers van de competitie in zijn rangen heeft.

Types als Noa Lang krijgen het steeds moeilijker tegen de opkomende driemandsverdediging.
Types als Noa Lang krijgen het steeds moeilijker tegen de opkomende driemandsverdediging.© Belga Image

De limieten van de vrijheid

Tot welk punt moeten coaches alles in handen hebben? Tijdens de laatste play-offs lag de macht meer dan ooit bij de spelers. De aanvalspatronen van Antwerp rustten bijna exclusief op de ideeën van Didier Lamkel Zé en de titelstrijd ging tussen een Genk dat bevrijd speelde onder John van den Brom en een Club Brugge waar Philippe Clement er niet van houdt om te strikte aanvallende orders mee te geven aan zijn spelers. Vanhaezebrouck, Alexander Blessin en Wouter Vrancken, meer bekend om hun strikte schema’s, mochten uitmaken wie het laatste Europese ticket kreeg. Zij het wel een niveautje lager.

Doen sommige coaches gewoon te veel? ‘Het gevaar is dat men voorspelbaar wordt’, vertelde Edward Still bij het begin van het seizoen. De kracht zit hem er echter in om de spelers richtlijnen mee te geven waarop ze kunnen terugvallen in een minder moment. Bij Genk werd Van den Brom weggestuurd nadat de spelers niet meer wisten wat ze moesten doen en de aanvallers de ploeg niet meer konden redden. In Brugge beleefde Clement de moeilijkste momenten toen de spelers de indruk gaven te moeten zoeken naar de beginselen. En het Antwerp van Brian Priske, waar de offensieve talenten het spel bepalen, krijgt zijn etiket van onregelmatig team maar niet van zich afgeschud.

Philippe Clement wil zijn spelers niet te veel vrijheid geven, maar is dat ook een trend die we volgend jaar zullen zien?
Philippe Clement wil zijn spelers niet te veel vrijheid geven, maar is dat ook een trend die we volgend jaar zullen zien?© Belga Image

Pressing op zijn Duits

Eerst was er Alexander Blessin, verkozen tot coach van het voorbije seizoen omdat hij een banaal KV Oostende kon transformeren in een ploeg die altijd voor chaos kon zorgen. De Belgische voetballiefhebber zag de laatste jaren het spelletje vooral veranderen in een strijd van man tegen man, maar de komst van coaches geïnspireerd door de Duitse filosofie veranderde de regels. ‘Wanneer we de bal niet hebben, spelen we tegen de bal’, herhaalt de coach van de Kustboys maar al te graag. Blessin ontwikkelde in de Jupiler Pro League de idee van pressing waarbij er steeds een defensief overschot is bij de man die de bal heeft, waar die zich ook bevindt op het veld.

Nadat de transfermarkt KV Oostende pijn deed en de ideeën van Blessin deed vervagen, is de collectieve druk op de bal nu vooral terug te vinden bij Cercle Brugge. Dominik Thalhammer komt uit Oostenrijk, maar zijn filosofie is vormgegeven door de grote noorderbuur. Door de onophoudende energie van Red Bull Salzburg is het Oostenrijks voetbal in geen tijd hét laboratorium geworden van pressing. Niet altijd even mooi om aan te zien, maar wel verstikkend voor de tegenstander. Zelfs de Brugse talenten zijn nu door de groen-zwarte wasmachine gehaald.

Het Duitse hogedrukvoetbal is nu vooral te vinden bij het Cercle Brugge van Dominik Thalhammer.
Het Duitse hogedrukvoetbal is nu vooral te vinden bij het Cercle Brugge van Dominik Thalhammer.© belga

De sterke spits in gevaar?

Michel Preud’homme omschreef het portret van de ideale spits: de Braziliaan Wesley met zijn 1,91m en gespierde lichaam. Voor Hein Vanhaezebrouck is een grote en sterke verdediger het eerste waar hij naar zoekt in zijn elftal. Aanvallers moeten voorin tegenwoordig sterk genoeg zijn om niet opgegeten te worden door de tegenstander. In België heten de kampioen Laurent Depoitre, Lukasz Teodorczyk, Wesley en Ally Samatta. Genk verandert zelfs het concept voor een boomlange spits als Paul Onuachu, die meer op een NBA-speler lijkt dan een voetballer.

Wat doet de mode veranderen? Een nieuwe speler op het podium, in een outfit die je niet verwacht maar die wel meteen opvalt. Deniz Undav en Dante Vanzeir zoeken het contact met de verdedigers niet op. Ze lopen van hen weg, maar met een idee. De Duitse spits komt zo steeds naar de bal, terwijl de nieuwe Rode Duivel uit het zicht van de verdedigers de ruimte opzoekt. En in Brugge heb je een Charles De Ketelaere die verschillende enkels breekt met zijn onvoorspelbare bewegingen. Allemaal kwetsbare lichamen die altijd al geleerd hebben uit het duel te blijven. Is het ook een trend die we volgend jaar zullen terugzien?

De Ketelaere is een ander voorbeeld van een spits die het niet moet hebben van zijn fysiek.
De Ketelaere is een ander voorbeeld van een spits die het niet moet hebben van zijn fysiek.© Belga Image

De positiewissel

Om een kern naar jouw ideeën te vormen, is het niet steeds nodig om op de markt te gaan. Verveeld door de vragen over enkele transfers, antwoordde Jürgen Klopp eens het volgende. ‘Jullie denken dus niet dat spelers kunnen evolueren?’ Het is namelijk al vaak aangetoond dat een team sterker kan worden door een speler eens uit te proberen op een heel andere plek.

Clement zette zo bijvoorbeeld De Ketelaere op de positie van de spits en hoewel dat niet door iedereen even enthousiast werd onthaald, ondanks de recente sterke cijfers van de Belgische youngster, is de Brugse coach niet de enige die een andere dimensie toebrengt aan een team door de kwaliteiten van een speler op een andere manier te gebruiken. Bij Charleroi krikte Edward Still de statistieken van Ali Gholizadeh op door hem centraler op te stellen en gaf hij een nieuw gezicht aan Jules Van Cleemput door hem in de driemansverdediging neer te zetten.

In het Dudenpark is het Loïc Lapoussin die verrast in de as van het veld, tussen de lijnen, terwijl hij zijn carrière begon op de flank. En dan mogen we ook de metamorfose van Sergio Gomez niet vergeten. De jonge Spanjaard werd opgeleid als middenvelder maar blinkt nu uit op de linksbackpositie. Het prachtige bewijs dat een positionele wissel soms een hele carrière kan veranderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content